Het script van de dingen

Gelezen in De erfenis van de utopie (1998) van Hans Achterhuis:

Een van de felste confrontaties tijdens het gesprek over Ruimte & Economie van het Forum voor Stedelijke Vernieuwing in het Haagse Stroom, precies een week geleden, betrof die rond de verhouding tussen het verstedelijkingspatroon en de aard van de economie. Het is gebruikelijk om het verstedelijkingspatroon als resultante van een economische ontwikkeling te beschouwen. Een agrarische economie produceert dan een gelijkmatig hiërarchisch patroon van verzorgingskernen, een industriële economie produceert een dikwijls grilliger patroon van industriesteden, gekoppeld aan delfstoffenwinning en aan overslagpunten, een diensteneconomie produceert metropolen. Maar kun je het ook omkeren? Kan het verstedelijkingspatroon ook een bepaald soort economie genereren? Alles hangt natuurlijk af van de vraag of het verstedelijkingspatroon opzettelijk, dus los van de economie, kan worden vormgegeven. In de planmatig georiënteerde twintigste eeuw gebeurde dat mijns inziens wel, althans in Nederland. Antistedelijke sentimenten gepaard gaande met een centrale herverdeling van omvangrijke stromen publieke middelen volgens het principe van de ‘verdelende rechtvaardigheid’ bevestigden en herbevestigden het van origine agrarische verstedelijkingspatroon van Nederland. Een snelwegennet dat alles met alles verbond deed de rest. Resultaat: een veelvoud van twaalf net niet uit de kluiten gewassen provinciesteden. De bijbehorende economie is daarvan de resultante, niet de oorzaak. Het idee werd tijdens die gedenkwaardige avond uiteraard fel bestreden. Het zou getuigen van onwaarschijnlijk ‘maakbaarheidsdenken.’

Hans Achterhuis spreekt van ‘het script van de dingen’. Wij mensen worden geleefd door de dingen. Wij gedragen ons naar de fysieke omstandigheden waarin wij leven, maar dat willen wij natuurlijk niet weten. Wij denken dat wij de dingen de baas zijn, maar de dingen zijn juist ons de baas. Zo kan een regering ons theoretisch aansporen om bepaald economisch gedrag te vertonen door onze omgeving op een bepaalde manier in te richten. Hans Achterhuis citeert de Franse socioloog Bruno Latour die in ‘De morele last van de sleutelhanger’ (1997) het voorbeeld noemt van de loden bal aan de hotelkamersleutel. Opdat de gast niet vergeet de sleutel weer in te leveren bij de receptie. Een schriftelijk verzoek bleek namelijk niet voldoende. Toen verzon de hoteleigenaar de loden bal. Zo zijn er, aldus Achterhuis, hele ketens die de mensen met de dingen verbinden. En zo heeft zestig jaar verzorgingsstaatbeleid een fysieke inrichting van Nederland voortgebracht die ervoor heeft gezorgd dat wij ons als hotelgasten gedragen. Elke ochtend leveren wij de sleutel in bij de receptie. Dat heeft de hoteleigenaar zo bedacht.


Posted

in

,

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *