De waarde van achterafstraatjes

Gelezen in NRC Handelsblad van 10 november 2006:

De Franse schilder Edouard Manet werd niet ouder dan vijftig jaar. Hij leed aan syfilis, een ziekte die hij als jongeman al had opgelopen. In 1883 stierf hij in Parijs, waar hij ook was geboren. Manet schilderde het moderne Parijs, dat wil zeggen het Parijs van prefect Baron Haussmann die in 17 jaar tijd de Franse hoofdstad stedenbouwkundig volledig transformeerde. Hij was een flaneur, die de nieuwe boulevards en parken van Haussmann en Alphand frequenteerde en die als jonge schilder in het Louvre de oude meesters nauwkeurig had bestudeerd. In zijn schilderstijl echter zou hij breken met de traditie, waardoor hij bekend zou komen te staan als de wegbereider van het Impressionisme. Ross King schreef er een boek over, getiteld ‘De omwenteling van Parijs’ (2006). Daarin spiegelt hij Manet aan Meissonier, een schilder die toentertijd als de grootste en voornaamste schilder van Europa gold, maar die iedereen inmiddels vrijwel is vergeten. De controverse tussen beide zou in het toenmalige Parijse burgermilieu hoog oplopen, met Meissonier als voorlopige winnaar en Manet als verliezer. Voorlopig, want de rollen zouden omdraaien toen in 1874 de Impressionisten hun eerste tentoonstelling zouden houden aan de Boulevard des Capucines.

King koppelt de schilderkunstige strijd aan de transformatie van Parijs in de jaren zestig en zeventig van de negentiende eeuw. Meissonier woonde in La Grande Maison, een landgoed in Poissy, en bezat nog een appartement in de Parijse rue des Pyramides, pal naast het Louvre. Manet, zeventien jaar jonger dan Meissonier, werkte in een klein atelier in Batignolles, midden tussen de Parijse bohème; uiteindelijk woonde hij aan de Rue de Saint Petersbourg; zijn buurman was Gustave Eiffel. Frankrijk beschikte in die tijd al over 18.000 kilometer spoor en 80.000 kilometer telegraafkabel, maar drie jaar voor de tentoonstelling van de Impressionisten werd Parijs nog door het Pruisische leger bezet. Voor de inval was Haussmann trouwens al door de gemeenteraad ontslagen wegens budgetoverschrijdingen. Parijs leed vervolgens zodanig onder de bezetting, “dat de bevolking zich eerst tegoed moest doen aan de 65.000 paarden die de stad rijk was en daarna aan de katten en de ratten.” In 1878 schilderde Manet zijn eigen straat, waar hij in 1872 was gaan wonen, enkele jaren na de bevrijding en de stichting van de republiek. Tien jaar later zou zijn buurman een hoge ijzeren toren ontwerpen. Grote kunst wordt gemaakt in grote steden, omwentelingen vinden plaats in crisistijd, ze worden voorbereid tijdens stedenbouwkundige transformaties, hun productie vindt plaats in achterafstraatjes. Zoiets.


Posted

in

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *