Staalmeesters

Gelezen in Het Parool van 12 maart 2011:

Opnieuw een mooi voorbeeld van importvervanging: op de eerste verdieping van de fietswinkel in de Westerstraat bouwt Wim van der Kaaij nog altijd race- en sportfietsen. Jaarlijk worden hier, hartje Jordaan, door een aantal vaklui tachtig frames in elkaar gezet, precies op maat gemaakt. In al het carbongeweld dat de wielerwereld heeft veroverd en waarin de gemiddelde wielrenner alleen nog maar fietsen in de maten small, medium en large kan krijgen, produceert Van der Kaaij fietsen nog altijd op de centimeter. De journalist die hem bezoekt kijkt zijn ogen uit: “Het zelfgemaakte houten maatbord waarop hij (Van der Kaaij, ZH) de frames construeert” en: “In strakke lijnen zijn de maatvoeringen uitgetekend, zoals ooit voor de lange Peter Post.” Fietsfabriek in de Jordaan? Wie had dat ooit gedacht? Pleidooi voor een stedelijk industrialisatiebeleid.

Op 21 maart 1921 begonnen de gebroeders Busstraan in de Eerste Boomdwarsstraat hun eigen fietsfabriek. Joop en Willem waren bankwerkers en pijpfitters. In hun schaarse vrije tijd fietsten ze wedstrijden. De fietsen waarop ze reden vonden ze te zwaar en daarom begonnen ze zelf fietsen te bouwen. “De busstraanfietsen waren een stuk lichter en hadden een mooie ‘loop’ zoals dat in wielertermen heet.” De gebroeders doopten hun fietsen RIH, “naar de Arabische volbloed uit de Oosterse vertellingen van Karl May. Door de profeet Mohammed ook wel ‘drinken van de wind’ genaamd.” (Laat het de PVV niet horen!). Veel renners zouden later gloriëren op een RIH, zoals Gerrit Schulte in 1948, Peter Post, Gerrie Knetemann en Leontien van Moorssel. Van der Kaaij zag als dertienjarige Gerrit Schulte de zaak binnenlopen en was meteen verkocht. Kort daarna ging hij in de leer bij de ‘staalmeesters’ Busstraan. In 1972 nam hij hun zaak over. Nog altijd bouwt hij fietsen van topniveau voor een overwegend stedelijke markt. Dit schreef Jane Jacobs: “Cities can build up that kind of versatility, often very rapidly, in part as a result of their already existing export work (if it is reasonably diversified), in part as a result of their previous simpler achievements in importreplacing, and in part through the complex symbiotic relationships formed among their various producers.” Ze illustreerde dit aan de hand van de fietsproductie  in Tokio: eerst alleen fietsreparatie, toen productie van fietsonderdelen, ten slotte de bouw van eigen fietsen. Die fietsen werden vervolgens geëxporteerd naar andere Japanse steden. Zo groeide deze lokale tak van industrie tot een wereldomspannend netwerk. Heel anders, voegde ze eraan toe, dan in Amerikaanse steden. Die importeren liever fietsen rechtstreeks uit het buitenland. En de Nederlandse steden? Die denken alleen aan handel. Die laten alles gewoon passeren.


Posted

in

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *