Preken voor eigen parochie

Gelezen in ‘De engel van Amsterdam’ (1993) van Geert Mak:

Op het idee gebracht door een ‘preek’ van Coen Teulings, de directeur van het Centraal Planbureau, lees ik nogmaals het gedenkwaardige essay van Geert Mak over de Amsterdamse Scheldestraat. Teulings sprak zijn preek bij het 225-jarig bestaan van de Kleine Komedie in Amsterdam. De tekst stond afgelopen zaterdag afgedrukt in NRC Handelsblad. Volgens Teulings was het niet Geert Wilders, maar waren het intellectuelen als Mak en Scheffer die de angst hebben gevoed voor de ander. “Voor Geert Mak was de Scheldestraat de flessenhals van Amsterdam, of misschien beter, de waterscheiding tussen arm en rijk. Op Zuid het chique Buitenveldert en Amstelveen. En op Noord, over de brug van het Amstelkanaal, lag de Pijp. Daar begon Sodom en Gomorra. De Scheldestraat als het laatste bastion van welvaart en voorspoed. En bij de brug de frontlinie met een nieuw Amsterdams Harlem. Krakers, zwartwerkers, simulanten, illegalen, jeugdgangs, en criminelen.” Er trokken volgens Mak ‘donkere wolken’ samen boven de Pijp. Maar zo slecht als hij voorspelde is het rond de Scheldestraat niet geworden. Teulings: “Gaat u mee terug naar de Scheldestraat. Het aantal terrasjes en saladebars is sinds 1991 alleen maar toegenomen. Maar dat geldt ook aan de gene zijde van het Amstelkanaal. Tussen de donkere wolk uit 1991 zijn er wat opklaringen gekomen.” Conclusie: Wij intellectuelen zijn de bron van overbodige angsten.

Ik verplaats mij naar 1991. Gaat u mee? Amsterdam telde toen 50.000 woningzoekenden, 70.000 werklozen, een bevolking waarvan meer dan eenderde van een uitkering leefde en waarvan ruim een kwart van niet-Nederlandse afkomst was. Mak zag drie grote problemen op steden als Amsterdam afkomen: het milieuvraagstuk, “de nieuwe geboortegolf onder de nieuwkomers die de grote steden op ongekende wijze van karakter zal doen veranderen”, en asielzoekers op de vlucht voor de ellende in Afrika en Oost-Europa. Naar zijn mening zou het milieuvraagstuk in de 21ste eeuw pas echt omvangrijk worden, ook voorzag hij dat de nieuwe migranten zouden samentrekken in de goedkope naoorlogse woonwijken en dat ze allemaal werk en inkomen nodig zouden hebben. “Een onoverkomelijk probleem hoeft dat niet te zijn, als er de komende jaren maar zeer veel energie in zaken als woningbouw, buurtonderhoud, scholing en onderwijs wordt gestoken.” Wat het derde probleem betreft dacht hij aan strak politietoezicht als iets onontkoombaars. Mak begreep in 1991 niet waarom de toenmalige regering alleen maar bezig was met bezuinigen (sic!), terwijl er zulke grote vraagstukken om een oplossing vroegen. “Toch hangt er een omslag in de lucht, een politieke omslag, en misschien ook wel een maatschappelijke.” Mak rook Paars I en II. Vanaf 1994 werden er inderdaad omvangrijke publieke middelen geïnvesteerd in de grote steden door de nieuwe  regeringsploeg van Wim Kok. En ziedaar, het wonder geschiedde. Anno 2011 is de zon in Amsterdam inderdaad door de wolken heengebroken. Dank zij gerichte investeringen, dank zij krachtig overheidsbeleid.


Posted

in

, ,

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *