Die Slochter Vrijstaat lijkt verdraaid veel op de Randstad. Alles is er lelijk samengeklonterd: Slochteren, Schildwolde, Hellum, Siddeburen. Gelukkig bleef er in het midden nog het Nationaal Park Het Ruige Land gespaard. Als journaliste Jutta Koolhof de Vrijstaat in 1984 bezoekt reist ze gemakkelijk met de metro. Vanuit Veendam is het maar een paar minuten naar Siddeburen-City, waar ook Hindrik Jongman Airport zich bevindt. Koolhof, die een ‘neutraal beeld’ schetst van een afgescheiden Groningen dat door Nederland niet wordt erkend, blijkt in werkelijkheid Auke Hulst te zijn. Hulst (1975), geboren in Slochteren, heeft in zijn jeugd gezien hoe “een vermogen uit de grond (werd) gepompt, maar de regio bleef achterstandsgebied.” Zijn In de Slochter Vrijstaat (1984, nee 2023) is een reisverslag door het verstedelijkte landschap van Noordoost-Groningen nadat het zich in 1963 had losgemaakt en met de opbrengsten van het aardgas in amper twintig jaar tijd een heuse metropool had gebouwd, een ‘Koeweit in de klei’. Het boek verscheen bij Noorderlicht in een samenwerking met BPD Cultuurfonds. Met In de Slochter Vrijstaat keert de auteur, die eerder Kinderen van het Ruige Land (2012) schreef, naar zijn geboortegrond terug, of nee, hij laat de Groningers zien “dat er veel mogelijk is met verbeeldingskracht en macht over het eigen lot.”
Na het lezen van de vermakelijke en intrigerende roman bleef ik met een gevoel van onbehagen zitten. Ik meende dat het misschien maar beter is dat die Vrijstaat er nooit is gekomen en dat al die miljarden níet in de grond van Groningen zijn gepompt. Hulst wil geen Thomas More zijn en zijn Vrijstaat is beslist geen Utopia. Er heerst nog altijd somberte in de streek, de mensen zijn niet gelukkig, er zijn asielzoekers en de Groningse metropool kampt evengoed met aardschokken. Al in 1984 werd Overschild geconfronteerd met een beving van 1,1 op de schaal van Richter. “Er hangt doem over dit land,” verklaart de schrijver Aslander. “Maar eigenlijk is het nooit anders geweest. We leven op kwade grond. We hebben alleen een tijdje kunnen doen alsof dat niet zo is.” Die Theo Aslander, levend aan de boorden van een waterpartij in de Broeklanden in een huis ontworpen door het Amerikaanse avant-gardebureau Ant Farm, levert commentaar op zijn eigen tijd “door er vreemde werelden uit te boetseren”. Hij is vast en zeker de Groningse George Orwell. Binnenkort ga ik er wandelen, en ik begin bij de Knijpsbrug in Veendam waar de Groningers zich met veel geweld in 1963 hebben afgescheiden.
Geef een reactie