Intrigerende passage. Op maandag 31 januari 2022 verscheen in NRC Handelsblad een groot artikel over het verdwijnende nachtleven uit Rotterdam. Aanleiding: de aanhoudende restricties vanwege de Covid-pandemie. Het artikel schetst een mooi beeld van de leefstijl van bepaalde jonge mensen die als nachtdieren de stad willen gebruiken maar dat nu niet meer kunnen. Dan komt onderzoeker Timo Koren aan het woord. Dat het nachtleven in de pandemie geen thema is begrijpt hij wel. Toen de landelijke overheid de verantwoordelijkheid hiervoor eind jaren negentig overhevelde naar de gemeenten, zetten die het in voor het aantrekken van de creatieve klasse. “Het ging hen niet om de sociale waarde van het nachtleven.” Hij wil maar zeggen: de nachtcultuur was bij het rijk allang uit beeld. Ik las de passage met stijgende verbazing. Was er dan ooit een Ministerie van het Nachtleven geweest? Dat had ik dan gemist. En wat ik ook niet begreep is dat tot eind jaren negentig het nachtleven bij de rijksoverheid nog in goede handen was en daarna bij de gemeenten niet meer. Wat behelsde dan precies het rijksbeleid inzake het nachtleven? Was de sociale waarde toen nog wel in tel?
Koren verwijt niet zozeer het rijk, maar vooral de gemeenten dat ze het nachtleven niet op waarde weten te schatten. Over de laatsten: “Die zetten vervolgens, geheel volgens de toen bejubelde theorie van de Amerikaanse socioloog Richard Florida, het nachtleven in om een creatieve klasse naar de stad te halen, om het toerisme aan te jagen en op die manier de stad interessanter te maken voor investeerders.” Deze passage vraagt om nuance en verdieping. Het is waar dat Richard Florida begin 2000 razend populair was en dat in Nederland vrijwel alle steden iets met creativiteit wilden. Maar Florida is econoom. Zijn ‘The Rise of the Creative Class’ (2002) schetst de vorming van een sociale klasse die creativiteit als onderscheidende factor gebruikt in zijn werk. Vooral in het ruimtelijk samentrekken van deze klasse in bepaalde steden is hij geïnteresseerd. Over het nachtleven schrijft Florida weinig. Zijn belangrijkste bron is Ben Malbon’s ‘Clubbing’ (1999) dat gaat over de Britse club scene. Die scene staat voor een actieve leefstijl die op authentieke ervaringen is gericht en die Florida typerend acht voor de nieuwe klasse. Overigens wijst hij op de gevaren van een al te commerciële vertaling, want die zou alles kunnen ondergraven. Gek is zijn analyse nog altijd niet. Ook sociologisch lijkt hij mij steekhoudend. Hadden de Rotterdamse gemeenteambtenaren ‘The Rise of the Creative Class’ maar echt gelezen.
Geef een reactie