Een gruwelijke luxe

Gehoord in Spaces op de Zuidas op 30 januari 2018:

Gerelateerde afbeelding

 

Wat is de toekomst van datacenters in Amsterdam? Blijft hun groei exponentieel? En hoe wordt die groei straks ruimtelijk geaccommodeerd? Meer gespreid of juist geclusterd? Dergelijke vragen lagen voor tijdens een bijzondere bijeenkomst op de Zuidas afgelopen week, op initiatief van de Amsterdam Economic Board. Ruim twintig partijen uit de wereld van het internet bouwden een dag lang onder leiding van Stratix aan vier scenario’s voor 2030. Om een indruk te geven: per jaar wordt er 100 miljoen euro aan datacenters in Amsterdam geïnvesteerd; de komende jaren zal daar nog eens 3 tot 5 miljard euro bij komen. De hoofdstad is een van de vier belangrijkste internetknopen van Europa waar datacenters hun snel groeiende datastroom opslaan op servers. De andere zijn Londen, Frankfurt en Parijs. Tussen die knopen bestaat hevige concurrentie. Toen Londen in 2012 een stop op datacenters zette vanwege de Olympische Spelen groeide het Amsterdamse marktaandeel razendsnel. En nu? De mainportfunctie van Amsterdam vergt een solide en voorspelbare stroomtoevoer, want datacenters verbruiken enorm veel stroom. Tegelijk schakelen steeds meer partijen over van gas en steenkool op elektriciteit. Stel je voor dat Amsterdam van het aardgas af gaat om all-electric te worden. Kan het elektriciteitsnetwerk dat wel aan, zeker als ook de Hemwegcentrale sluit? Ook vragen datacenter veel ruimte. Die van Nikhef meet 500 m2, die van SARA het dubbele, maar het datacenter in Slotervaart telt al op tot 20.000 m2. Voor 100 MW is 50.000 m2 nodig. En al die ruimtebehoefte is zeer gelocaliseerd.

Dat de datastroom flink blijft groeien in elk scenario leek de aanwezigen een uitgemaakte zaak. Extra data-opslag is dus noodzakelijk. Maar over de rest bestond onzekerheid. Kritisch achtte men de capaciteit van het elektriciteitsnetwerk. Alliander mag niet op toekomstige groei anticiperen. Ook bestaat er voor elektriciteit geen leveringsplicht boven 2 MW. De bouw van een nieuw onderstation duurt gemiddeld zeven jaar, die van een datacenter twee jaar. Dat gaat niet samen. Want Alliander moet aan elke vragende partij leveren op het moment dat er capaciteit is; dus capaciteit reserveren voor datacenters is niet mogelijk. Op dit moment zijn er 52 onderstations in de regio Amsterdam. Daar zouden 5 bij moeten, maar de regulering groeit niet mee met deze explosieve markt. Hier zal ‘een klein wonder’ moeten geschieden. Maakt het verschil als er door de overheid gekozen zou worden voor één of twee regionale clusters? Hierop kwam geen duidelijk antwoord. Het omgekeerde – sterke spreiding door de opkomst van iets als Nerdalize – paste slechts in één scenario. Hyperscales kunnen heel goed buiten Amsterdam worden geplaatst. Iemand duidde ze aan als ‘de nieuwe kolenmijnen’. Die zouden zelfs op IJsland of Groenland kunnen staan. Alleen de interconnected datacenters van Science Park en Amsterdam Zuidoost vormen een eenheid, alles binnen een straal van 13 kilometer. Amsterdam is een van de twintig plekken op de wereld waar zo’n uniek digitaal ecosysteem bestaat. Slechts 20 milliseconde is de Nederlandse hoofdstad verwijderd van liefst 80 procent van de rijke, hoogopgeleide West-Europese bevolking. Iemand noemde in dat verband de internetknoop van Amsterdam ‘een gruwelijke luxe’. Daarvoor is een op de toekomst gerichte ‘ruimtelijk-energetische planning’ een conditio sine qua non. Maar de allergrootste onzekerheid, concludeerde men, stak in het vertrouwen van mensen in het internet. Een crash in het financiële dataverkeer is denkbaar en zou rampzalig zijn. Ook de opkomst van fintech en in dat verband het mogelijk vrijgeven van bankdata aan derden zou het vertrouwen van mensen in het digitale verkeer kunnen ondermijnen. Daarmee leek men de belangrijkste ingrediënten voor de vier scenario’s te hebben geïdentificeerd.


Posted

in

by

Tags:

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *