Gelezen in Het Financieele Dagblad van 10 september 2019:
Columniste Hilde Sennema noemde mij in Het Financieele Dagblad een dominee. Ooit was ze een fan van me, maar nu viel ik haar danig tegen. Ik had voorgesteld om toeristische trekpleisters neer te zetten op de Zuidas en ik wilde Schiphol verplaatsen om Amsterdam twee keer zo groot te maken. Die voorstellen vond ze, schreef ze op 10 september, ‘dogmatische top-downplanologie’. Ze deden haar denken aan megaplannen uit de jaren zestig, zoals Plan 2000. Zoiets was toch passé? Graag had ik haar herinnerd aan de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening met zijn voorstellen voor een Betuwelijn, een Hogesnelheidslijn naar Parijs dwars door het Groene Hart, een vijfde baan voor Schiphol, een Noord/Zuidlijn in Amsterdam, een Randstadrail tussen Rotterdam en Den Haag, de Kop van Zuid, alles bij elkaar goed voor 29 miljard euro aan aardgasbaten. Paars II zette er zijn tanden in, alle plannen lagen gereed. Allemaal uitgevoerde voorstellen uit de jaren ‘90. Me dunkt, dit kleine landje kan er wat van. Ik stel er juist een eer dat ik aan veel van die projecten vanuit het toenmalige Ministerie van VROM heb bijgedragen. Mag ik dus alsjeblieft opnieuw iets voorstellen? Iets wat kan bijdragen aan het oplossen van een paar hardnekkige problemen, alles gericht op de zeer lange termijn. Metropoolvorming. Compactere verstedelijking. Tegen de stikstof. Me dunkt, het gaat helemaal niet goed met dit land.
En nu komt dat investeringsfonds van dit kabinet er ook al niet. De ontwijkende passage hierover in de Miljoenennota is een regelrechte aanfluiting. Sennema zal wel blij zijn. Ik niet. Nu is de kans om Schiphol op te tillen en te verplaatsen naar Flevoland weer voor jaren verkeken. Dit kabinet durft niet te investeren omdat we in een hoogconjunctuur leven en de bouwvakkers niet zijn aan te slepen. Maar plannen maak je voor een lange termijn, die laten zich niet van de ene op de andere dag realiseren. Tegen de tijd dat ze bestek-klaar zijn, zitten we weer midden in een economische crisis. En dan is anticyclisch bouwen ineens reuze verstandig. Lees Robert Caro’s ‘The Power Broker’ (1975), deze fantastische vuistdikke biografie over de New Yorkse planoloog Robert Moses die in dertig jaar tijd Groot-New York verbouwde. En kijk, zijn biograaf, Caro, bracht onlangs een fascinerend boek ter wereld waarin hij verhaalt van zijn ontmoeting als jonge journalist met de oude Moses, “what it was like to interview him, to be in a room with him, alone with him, and hear him talk about his dreams, the dreams that had become reality, and the dreams that hadn’t – yet.” Dat boek – ‘Working’ (2019) gaat over hoe politieke macht werkelijk werkt.
Geef een reactie