Tovenaar of profeet?

Kunnen we onze eigen ondergang nog ontlopen? Die ernstige vraag stelt de bioloog Charles Mann in ‘The Wizard and the Prophet’, een boek dat al in 2018 verscheen, maar dat ik nu pas begon te lezen. Bij ondergang moet je denken aan de klimaatverandering, maar ook aan de ernstige vervuiling van oceanen, de snelle ontbossing, de uitputting van drinkwaterbronnen, de beangstigende achteruitgang van biodiversiteit. Twee wetenschappers voert Mann op in zijn vuistdikke boek, die tegengestelde opvattingen hadden: de een meende dat mensen zo inventief zijn dat ze telkens weer technische oplossingen zullen vinden (de tovenaars), de ander dat wij al lang geleden alle perken te buiten zijn gegaan en dat we op onze schreden dienen terug te keren (de profeten). De twee archetypen staan voor onbeperkte groei versus krimp, voor optimisme versus pessimisme. Waar bevind ik mij? Behoor ik tot de profeten of ben ik tovenaar? Een antwoord moet iedere planoloog in principe kunnen formuleren. Dat begint met de vaststelling dat alle planologen uiteindelijk optimistisch zijn omdat ze weten dat profetieën verlammend werken. Optimisme is een plicht. Maar ben ik dan per definitie een tovenaar? In ‘Er was eens een stad’ (2021) heb ik uitgewerkt hoe een duurzame planning er uit kan zien. Dat is anders dan de keuze die Mann zijn lezers voorlegt. Maar iets van toveren, geef ik toe, is wel noodzakelijk.

Uitgangspunt voor Mann is het onderzoek van de bioloog Lynn Margulis. Zij beschreef hoe soorten telkens tegen hun grenzen aanlopen. Soms konden ze door aanpassingen of puur geluk hun grenzen tijdelijk ontlopen, ze groeiden met enorme snelheid, maakten zich meester van omvangrijke gebieden, overweldigden hun milieu. Maar uiteindelijk renden ze toch tegen een muur op. Ze verhongerden, verdronken in hun eigen afval. Na bloei is verdorring onontkoombaar, uiteindelijk stort de populatie ineen. Zo zal het ook gaan met ons mensen. Nee, Mann brengt zijn lezers geen vrolijke boodschap. Op de Landbouw Universiteit van Wageningen werd onmiddellijk na verschijnen van het boek een congres aan het onderwerp gewijd. En terecht. Maar een uitweg vond ik daar niet. Als ik als lezer helemaal aan het eind van het boek gekomen ben stel ik vast dat Mann wel erg veel biologen, klimaatwetenschappers, ingenieurs en technici aan het woord laat, maar geen enkele menswetenschapper. De stelling van Mann is dan ook typisch bèta: “Als je iets wilt bereiken moet je òf de activiteiten van miljoenen mensen coördineren, òf kiezen voor processen die zo weinig mensen vereisen dat vrijwel niemand er nog wat over te zeggen heeft.” Dat is simplistisch en beperkt de keuze tussen dictatuur en dictatuur. Mijn benadering is anders. Visionaire planologie vertrekt vanuit het idee van radicale democratie. Zo’n benadering is organisch en optimistisch, maar dat wil niet zeggen dat ik een tovenaar ben. Nee, het is anders. Alle mensen kunnen in principe toveren. Onze verbeeldingskracht en inlevingsvermogen zijn oneindig. Wederzijds leren is wat ons onderscheidt van andere organismen. Door hiervan gewetensvol gebruik te maken kunnen we als wereldgemeenschap hele kleine stappen in de goede richting zetten. Die goede richting is aanvankelijk misschien nog vaag, maar zal op termijn steeds duidelijker worden. Alles begint met een gedeelde visie.


Posted

in

,

by

Tags:

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *