Bezorgde burgers hadden me uitgenodigd te komen kijken. Die avond zou de gemeenteraad van Leeuwarden beslissen over de bouw van De Hem. Hun zorg betrof niet zozeer De Hem, maar een kleine polder vlak ernaast, genaamd de Houns, waar veel weidevogels nestelen. Al jaren strijden ze voor het behoud ervan. Niet dat de 8 hectare grote polder zal worden bebouwd. Maar het landje maakt wel deel uit van De Zuidlanden, een stadsuitbreiding ten zuiden van Leeuwarden (6500 woningen) die sterk gefaseerd wordt uitgevoerd en die uiteindelijk zal bestaan uit een negental overzichtelijke buurtschappen, in de structuurvisie (2003) voorgesteld als gekleurde ballen op een strak biljardlaken. De Hem is het eerstvolgende buurtschap dat zal worden gebouwd. Een bufferzone tussen het nieuwe wijkje en de kleine groene polder hebben de buurtbewoners weten af te dwingen, maar over de breedte van de buffer wordt getwist. De gemeente vindt 80 tot 100 meter genoeg, de bewoners eisen 300 meter en zien hun gelijk bevestigd in een rapport van ecologische experts. We maakten een afspraak. Ik trok mijn wandelschoenen aan en nam ‘s ochtends vroeg de trein naar Leeuwarden. De zon scheen, het beloofde een warme dag te worden, het einde van het broedseizoen naderde, maar weidevogels, schatte ik, zouden er vast nog wel zijn.
Vanuit het station van Leeuwarden liep ik in zuidelijke richting, passeerde het Van Harinxmakanaal en naderde het historische Goutum. Via de meanderende Hounsdyk opende het zicht op De Zuidlanden. De biljardballen op de kaart bleken enclaves van dure koopwoningen, uitgestrooid over een uitgestrekt open groen gebied. In de verte raasde het verkeer over de nieuwe rijksweg A31 tussen Harlingen en Drachten. De Zuidlanden, begreep ik, is een uiterst aantrekkelijke marktpropositie die Leeuwarden economische voorspoed moet brengen. Rechts van het dijkje ontwaarde ik het kwetsbare poldertje, waarvan de lagere delen door vrijwilligers met twee kleine pompen onder water zijn gezet. Een oude windmolen bleek fraai gerestaureerd. Ik betrad het historische weilandje, het gras stond hoog. Door mijn verrekijker spotte ik bergeenden, kieviten, tureluurs, visdiefjes, scholeksters en zelfs twee kemphanen. Boven mijn hoofd vlogen tureluurs nerveus, luid kwetterend en joelend. We liepen verder de polder in. Door de oude vaargeul tussen het poldertje en de toekomstige bufferzone ontwaarde ik ronkende sloepen. Het waren de nieuwe bewoners. Ze maakten kabaal en hadden niet in de gaten dat even verderop weidevogels broedden. Ineens begreep ik de illusie van een bufferzone. Op de terugweg las ik de structuurvisie: het gebied ten zuiden van Goutum, staat er, is te klein voor ‘een duurzame vitale weidevogelpopulatie’; ook zónder dat het bebouwd wordt is dat het geval. In de fasering wordt rekening gehouden met ‘een geleidelijke autonome daling van de weidevogelpopulatie’ en er is compensatiegeld aan de provincie betaald. De bezorgde bewoners die mij uitnodigden bewijzen met al hun inspanningen dat een autonome daling helemaal niet hoeft. Het is een politieke keuze. En die keuze is al lang geleden gemaakt. De Hem, besloot de gemeenteraad diezelfde avond nog maar eens, zal gewoon worden gebouwd (foto Leeuwarder Courant).
Geef een reactie