Op een boom voor het oude kerkje op Hegebeintum was in een plastic hoesje een gedicht aan de schors geprikt. Zomaar. Als vanzelf hield ik stil om het te lezen. Het bleek afkomstig van een streekdichter, Pieter van der Zwaag. Terwijl ik het aandachtig las, hoorde ik het ruisen van de bomen. Ik was vast niet de enige. Wie langs het steile wandelpad naar boven klimt, kan het gewoon niet ontgaan. Eenmaal op de hoogste terp van Nederland sta je als vanzelf stil bij de bijzondere versregels die iemand daar op een boom heeft achtergelaten. Trouwens, het valt me op dat ook elders in Noord-Nederland gedichten langs wandelpaden voorbijgangers verleiden om poëzie uit de eigen streek tot zich te nemen. Rond de wierde van Tinallinge bijvoorbeeld, en ook richting Baflo trof ik groene bordjes met mooie Groningse gedichten aan. En in de hele provincie Groningen kun je bij liefst vierhonderd fietsknooppunten gedichten lezen, althans als je de app VERS gebruikt. Zodra je het knooppunt nadert wordt een gedicht geactiveerd. Maar fietsen lijkt mij voor poëzie toch minder geschikt; de fietser is te gehaast, zeker nu hij elektrisch rijdt is het zelfs gevaarlijk. Het trage wandelen is veel beter. Eerder blogde ik al over de poëzieroutes over het Chinese platteland. In China weet iedereen dat hun grote dichters door het oude landschap liepen.
Toen stuitte ik in ‘Sacred Nature’ (2022) op een passage over poëzie. Ergens in het begin van het boek haalt de Amerikaanse godsdiensthistoricus Karen Armstrong de Franse antropoloog Lucien Lévy-Bruhl aan, die stelde dat primitieve volken in neurologisch opzicht niet afwijken van ons, maar dat ze alleen gebruik maken van andere delen van de hersenen. Ook moderne neurologen zijn er volgens Armstrong van overtuigd dat wij westerlingen meer vertrouwen op de linkerhersenhelft, “waar het rationele en pragmatische denken zetelt, terwijl tribale volken een wereldbeeld hebben via de rechterhersenhelft, waarmee ze verbanden zien tussen dingen.” Wij zijn sedentair, de meesten zelfs stadsbewoner. Maar primitieve volken zijn overwegend nomadisch. Waarop Armstrong erop wijst, dat diezelfde rechterhersenhelft tevens de bron is van poëzie, muziek, kunst en religie. Het trage wandelen stimuleert dus de hersenhelft die wij modernen bijna niet meer gebruiken. Ineens begreep ik al die mooie poëzie onderweg en ook dat ik als beginnende wandelaar deze steeds meer ga waarderen. Ook voor muziek, kunst en religie word ik, al wandelend, langzaam vatbaarder. En ik ga verbanden tussen de dingen zien.
Geef een reactie