We liepen door een van de twintig nationale landschappen die Nederland sinds 2005 telt. De temperatuur was zomers en er stond bijna geen wind. Het Groningse Middag-Humsterland geldt als een ‘gaaf landschap’: een uniek wierdenlandschap ‘met oorspronkelijke kenmerken’. Het is gelegen binnen een middeleeuwse ringdijk rond de twee eilanden die ooit door getijdegeulen van de Lauwerszee werden ingesloten. Ruilverkavelingen zijn aan dit 5500 hectare grote landbouwgebied voorbijgegaan. De ruimte is zeer weids. We wandelden over kronkelende oude wegen die ons langs een groot aantal verlaten wierden voerden: lichte golvingen in het vlakke landschap. Hier geen windmolens en geen bedrijvenparken. Landbouw domineert. Al in 1998 gingen partijen rond de tafel om over de toekomst van het landschap na te denken. De spanning tussen boeren en milieuorganisatie liepen op. Het conflict speelde met name rond het historische slotenpatroon. De boeren wilden schaalvergroting. Sloten werden door hen massaal gedempt. Er werd een convenant gesloten waarbij alle partijen zouden inschikken. Een reeks van sloten kreeg een beschermde status. Deze werden in bestemmingsplannen vastgelegd. Een gebiedscommissie zou toezien op de naleving. In Ben Westerink’s Wierdenlandschap (2022) staat hiervan een kaart afgedrukt (p. 185). Tien jaar later concludeerden de partijen dat men zich redelijk aan de afspraken had gehouden.
Vooral aanleg van enkele recreatieve routes voor fietsers en kanovaarders heette een succes. Toch bleek er nog steeds onenigheid over ‘vrij te dempen sloten’ en het verlies van kleinschaligheid. Ook over verpaupering van schuren en lelijke verbouwingen bestond onverminderd wrijving. In het algemeen vonden partijen dat het gewenste budget voor beheer onvoldoende was. De overheden beloofden op zoek te gaan naar geld. Ten slotte – het staat er tamelijk achteloos, als een terzijde: “Geconstateerd is ook dat het bewust zijn van de unieke waarden bij de gemiddelde inwoner en bezoeker van het bijzondere landschap over het algemeen niet groot is.” Dat klonk weinig bemoedigend. En inderdaad, vier jaar later stelde de toenmalige gemeente Zuidhorn vijf overtredingen vast. Opnieuw waren sloten illegaal gedempt. De wethouder dreigde dat de boeren ze moesten open graven. Het hielp niet. In 2020 bleek bij Niehove opnieuw een boer een historische sloot te hebben volgestort. Hij zei dat hij de waarde ervan in twijfel trok. De gemeente startte daarop een handhavingstraject. Uit het booronderzoek bleek dat de sloot inderdaad geen karakteristieke waarde had. Maar raadsleden zeiden dat ze bang waren voor precedentwerking. Westerink schrijft dat agrariers in dit nationaal landschap ‘met weinig beperkingen’ hun brood kunnen verdienen. Het is geen ‘museumlandschap’. Dat is vriendelijk uitgedrukt. De zaak zit allerminst op slot.
Geef een reactie