Tijd

In de Victoriuskerk van Pingjum moest ik een lezing geven. Fokko Bosker had me uitgenodigd. Het was, zei hij, voor bestuur en vrijwilligers van stichting Tsjerkepaad. Die vierden feest. Hun stichting bestond twintig jaar. Ik besloot dat mijn voordracht zou gaan over vertragen door te wandelen. Ik ging met de trein. Een 8-persoonsbusje haalde me van het station van Franeker en reed me naar het dorp. Maar voor het zover was had ik nog een uur, dus besloot ik het planetarium te bezoeken. Ik was er honderd jaar niet meer geweest. Een museumjaarkaart bleek niet geldig. Dit is ook geen museum. De huiskamer van Eise Eisinga is een gewijde ruimte. Die eenvoudige, intieme kamer gaat over tijd. Kijk maar naar boven. Daar zie je een hemelsblauw plafond en precies in het midden van de bijna vierkante ruimte hangt de gouden zon. In zeven jaar tijd (tussen 1774 en 1781) bouwde Eisinga zijn planetenstelsel, alle bolletjes aan metalen staafjes uit het gezaagde plafond stekend en bewegend rond die ene blinkende bol. Met een ingenieus raderwerk van zesduizend spijkers op de zolder had Eisinga alles opgehangen en verbonden met een onzichtbaar uurwerk, een simpele klok. Na ruim 240 jaar beweegt alles nog foutloos. Ik keek verbijsterd naar boven. Dus dat is….tijd.

Een gids gaf uitleg in het Duits. Na 15 minuten wisten we alles en moesten we de ruimte weer verlaten. Nog steeds kon ik het niet bevatten. In het plafond zag je namelijk niets bewegen, voor het oog kwam geen planeet van zijn plaats. Wel hoorde je de klok wegtikken. We moesten de gids dus maar geloven. Die buitenste planeet, bezwoer ze, deed er 32 jaar over om helemaal rond de zon te bewegen. Maar dan zouden we 32 jaar in deze kamer moeten blijven! Als uiterste bewijs wees ze ten slotte met haar lange stok in een hoek van het plafond waar datum en exacte tijd stonden aangegeven. Het klopte. Het leek op magie. Nog even keek ik naar het hopeloze hompje aarde in de directe nabijheid van de zon. Dus dat zijn wij. In een jaar tijd draait dat bolletje om dat andere bolletje. Tweehonderdveertig jaar geleden had een geletterde wolspinner in Friesland dit verbluffende mechaniek gemaakt. Ik schrok op. Het publiek applaudiseerde al. Dat betekende: einde rondleiding. Ook mijn tijd was op. Ik moest snel door naar Pingjum. Daar kwam het busje al aangereden. Deze streek, zei de chauffeur even later, is niet het einde van de wereld. We passeerden Achlum en Arum. Zelf woonde hij in Witmarsum. Een half uur later sprak ik over ons jachtige leven, vertragen en wat dat met ons doet.


Posted

in

,

by

Tags:

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *