Wat hij maar zeggen wil: Vincent van Gogh besloot kunstenaar te worden in de Vlaamse Ardennen. Zijn lange voettocht uit de Borinage over Korsele naar Brussel en zijn ontmoeting aldaar met dominee Pieterszen was beslissend, niet zijn latere wandeling naar het atelier van Jules Breton in Courrières, Noord-Frankrijk, zoals veel kunsthistorici stellen. Want bij die laatste ving hij bot, terwijl Pieterszen hem hartelijk moet hebben ontvangen. Pieterszen, aldus Deweer, was niet alleen geestelijk verzorger maar ook een verdienstelijke tekenaar van wie Van Gogh veel moet hebben geleerd. Van de hele tocht heeft de schilder-in-spe echter geen enkele tekening of krabbel achtergelaten. Ik lees het in De vergeten voettocht van Vincent van Gogh (2023) van Lander Deweer. Ik kreeg een exemplaar van Truus Duisterwinkel, die bij dezelfde uitgever een boek laat verschijnen over een armoedige slikwerker in de Groningse Westpolder. Als ik haar vertel dat ik wandel omdat kunstenaars als Van Gogh me daartoe hebben geinspireerd, is bij haar het ijs gebroken. We spreken over wat traag wandelen met je waarneming en je oordeelsvermogen doet.
Volgens Deweer doolde Van Gogh tot aan de zomer van 1880 maar wat rond. Zijn lange wandelingen misten een lotsbestemming; met kunst hadden ze weinig te maken. Echter, op 5 augustus 1879 schreef Van Gogh: “Zit dikwijls tot laat in den nacht te tekenen om wat souvenirs vast te houden en gedachten te versterken die het zien van de dingen onwillekeurig opwekken.” Hadden zijn wandelingen niet toen al veel met kunst te maken? Deweer beseft dit trouwens ook. Al van jongsafaan wandelde Van Gogh, schrijft hij, aanvankelijk voor zijn gezondheid maar ook vanwege zijn tobberige karakter. Als twintiger liep hij bijvoorbeeld honderd kilometer van Ramsgate naar zijn zus Anna. Hij las boeken over pelgrims en voddenmannen en was gefascineerd door wegen. Zijn vader, zelf predikant, zou een prent hebben gekoesterd van een begrafenisstoet die door een graanveld trekt. Daarna de tekst van psalm 119:19, ‘Ik ben een vreemdeling op aarde, verberg Uw geboden voor mij niet’: ‘Wij zijn pelgrims, ons leven is een lange wandeling, op reis van de aarde naar de hemel.’ Van Gogh, schrijft Deweer in navolging van veel biografen, zocht altijd naar het pad. Onwillekeurig moet ik aan La Bénédiction des blés en Artois van Jules Breton denken. Geschilderd even buiten Courrières, waar Van Gogh in maart 1880 liep.
Geef een reactie