Eenmaal terug in de bergen, nu in de buurt van Tiantai, bezoeken we een dorp dat zich opmaakt voor een Daoïstisch kamp. We arriveren er op een vrijdag, ‘s morgens vroeg. Een weekendlang zullen ruim twintig gezinnen uit heel China hier de beginselen van de Dao met elkaar praktiseren. Een leermeester vangt ons op aan het begin van het dorp, dat Zhangjiajing heet. Eerst koopt hij twee manden pruimen bij een vrouwtje dat op een driesprong haar zoete waren aanbiedt. De manden geeft hij aan ons, de gasten. Vervolgens neemt hij ons mee naar boven, naar een uitzichtpunt. Daar kijken we uit over de bergen. Een indrukwekkend landschap ontvouwt zich. Een rotsachtige bergwand voor ons blijkt ooit schuilplaats te zijn geweest van een Daoïstische kluizenaar. Hier geen Tiktok, geen regenboogkleuren zoals in het dorp gisteren, hier geen woorden verspild. Wat een verschil! Alleen de machtige bergen. De aanwezigheid van de grot van de kluizenaar, Jinxin genaamd, is de aanleiding om het kamp in dit dorpje op te slaan. Dit is een heilige plek.
Vandaag is het nog niet de tijd om over het Doaïsme te beginnen. Enkelen van ons besluiten het pad naar de grot in te slaan en stijgen al snel tegen een steile rotswand omhoog. De anderen besluiten het dorp te onderzoeken. Na flink klimmen bereiken we de top, waarna we over een pad langs een dunne richel lopen en het ruime landschap van bossen en bergen in ons opnemen. Als we terug zijn in het dorp, worden we uitgenodigd voor thee en aansluitend een maaltijd. Sommigen van ons helpen bij de bereiding ervan. Het valt ons op hoe eenvoudig de meesters hier leven en hoe simpel alles is: bedden voor zestig gasten worden snel in elkaar gezet, om na het weekeinde weer te worden afgebroken. Het hele dorp wordt actief betrokken. Men doet er alles aan om geen sporen na te laten. Wat een verademing na ons bezoek aan al die dorpen met zoveel toeristische homestays, boekenzaakjes en koffietentjes die onder het mom van revitalisering aandacht moeten trekken. Ik lees ‘De weg terug. Chinese kluizenaars en het daoïsme’ (2022) van Jan de Meyer. “Buigen om heel te blijven, zichzelf bewaren door zichzelf buiten te plaatsen, niet in gevaar komen door te weten waar op te houden – het zijn houdingen die heel goed aansluiten bij de levensstijl van de kluizenaar.”
Geef een reactie