Mijn stelling dat wandeltoerisme doorgaans geen of nauwelijks problemen geeft en daarmee een zegen is vergeleken bij overig (massa)toerisme doet sommigen de wenkbrauwen fronsen. Na afloop van mijn Sytze ten Hoevelezing in het kerk van Nijland komt een kritische heer op me af die ter onderbouwing van zijn afwijkende standpunt het voorbeeld van de Camino aanhaalt. In het Spaanse deel van de populaire pelgrimsroute doen zich volgens hem tal van problemen voor. Daar hebben bedrijven zich meester gemaakt van de voorzieningen en de etappes, de bagage wordt tegen betaling voor je vervoerd, er is wel degelijk sprake van overlast. Dat mag in de Friese dorpen niet gebeuren. Het is waar, jaarlijks wandelen circa 300.000 pelgrims naar Santiago de Compostela. In 1993 waren het er nog maar 99.000. Vooral de Camino Francés, en dan met name de laatste honderd kilometer vanuit Sarria is de laatste jaren erg druk. Op die route telt men inmiddels liefst 190.000 wandelaars, jaarlijks. Dat is meer dan de helft van alle wandelaars die op het Spaanse doel afkoersen. Vooral in de zomermaanden is daar sprake van congestie.
Van Sarria naar Santiago is 116 kilometer, een afstand waar een pelgrim gemiddeld zes à zeven dagen over doet. Een dorp als Sarria dat slechts 14.000 inwoners telt, ontving in 2023 liefst 130.000 bezoekers. Dat is vergelijkbaar met een waddeneiland als Vlieland, waar ruim 1.000 mensen wonen en waar jaarlijks 200.000 bezoekers hun vakantie komen vieren. Net als op Vlieland is in Sarria het aantal souvenirwinkels en outdoorwinkels dominant. Maar er zijn wel supermarkten die er anders niet waren geweest. Zeker, een pelgrim kan een alternatieve route kiezen die veel rustiger is dan de drukke Camino Francés. Denk aan de Camino del Norte of de Camino Inglés. Maar ze eindigen allemaal in Santiago de Compostela. Daar is zeker sprake van groeiend ‘rolkoffertoerisme’, vergelijkbaar met Amsterdam, Barcelona of Venetië. De Galicische stad is echter veel kleiner: 95.000 inwoners, kleiner nog dan Leeuwarden. Het grootste probleem ligt trouwens in de toekomst. Jaarlijks groeit het wandeltoerisme over de Camino met liefst tien procent. De meneer in de kerk van Nijland heeft dus gelijk. Voorkomen moet worden dat er een unieke bestemming ontstaat. Het wandelen zal zich over een heel netwerk moeten uitstrekken, in alle richtingen, dus overal naar toe. En verder, op de Friese waddeneilanden hebben we voldoende geleerd. Beter nog: eigenlijk zou wandelen heel normaal moeten worden.
Geef een reactie