Ze was, vertelde ze, helemaal naar IJsland gevlogen om er te wandelen en even niets te zien, alles van zich af te schudden. Zelf woonde ze in Broek, vlak bij Pieterburen, maar eerder woonde ze in Zoetermeer, waar ze gek werd van de drukte. Alles werd er volgebouwd. Ze reageerde op mijn college in Groningen waarin ik vertelde over mijn eerste grote voettocht langs de Waddenkust en hoe ik het contact met het landschap probeer te herstellen. Op de terugweg naar Amsterdam las ik in de trein Het wonder van betekenis (2021) van Marc van Dijk. Daarin schrijft de journalist over zijn ontmoeting met de filosoof Van Tongeren op Kreta, waar deze een cursus geeft over geluk en wijsheid. Van Tongeren beschouwt het geven van betekenissen door mensen als een wonder. Betekenissen, aldus Van Tongeren, zijn vormen van het goede, het ware, het schone – kwaliteiten die mensen toekennen aan de verschijnselen. Taal en verstand zijn het vermogen om betekenis te verstaan en door te geven. In de wijze waarop betekenissen geïnterpreteerd worden kunnen ze verschillen, en daarom moet erover gesproken worden. Zo’n gesprek is iets moois waarbij niets te bewijzen valt, niets zeker te weten en waar dus permanente onzekerheid heerst. Van Tongeren: “Dan zit je toch dicht bij het wonder?”
Het aantrekkelijke van betekenis, zeker als het om landschap gaat, vind ik niet alleen het conflict van interpretaties, maar vooral het gegeven dat alles er al is. Betekenis brengt namelijk niks nieuws in de wereld. Betekenis maakt iets zichtbaar. Van Tongeren duidt dat aan als epifanie: tevoorschijn komen. “Epifanie draait niet om iets wat ineens in de werkelijkheid wordt binnengebracht, maar om iets wat er al is, waarvan we plotseling een betekenis zien die we eerder niet vermoedden.” Het begrip helpt ons om te leren zien dat het wonder altijd al onder ons is. Als Van Tongeren ‘s ochtends vroeg uitkijkt over de baai zegt hij: “Hier, omgeven door schoonheid, is het niet moeilijk om het wonder te zien.” Maar alleen het goede en het mooie benadrukken, voegt hij eraan toe, is problematisch. Betekenis kan ook afschuwelijk zijn. Alles, zo eindigt het boek, draait om aanwezig zijn. Als we het te druk hebben, hebben we het gevoel dat we niet echt aanwezig zijn. Waarom dan helemaal naar Kreta vliegen om les te geven over geluk en wijsheid?, vraagt de journalist aan de filosoof. Weggaan is inderdaad een paradoxale neiging. Opnieuw zijn we afwezig. Aanwezig zijn op onze eigen plek is veel beter. Wandelen noemt hij daarom ideaal. En ja, op de laatste, vrije dag na afloop van de cursus blijkt Van Tongeren een fanatiek wandelaar. “Ik ken geen andere activiteit die je zozeer dwingt om in je verwachtingen en herinneringen, dus in je gerichtheid op de toekomst en het verleden, tegelijk aanwezig te blijven bij wat je nu en hier aan het doen bent.” Haast en het elders zijn wandel je als het ware uit jezelf weg.
Geef een reactie