Bonnema TUD

Mooi land, een Odyssee

Mijnheer de Rector Magnificus, leden van het College van Bestuur, leden van het bestuur van de Abe Bonnema stichting, collegae hoogleraren en andere leden van de universitaire gemeenschap, zeer gewaardeerde toehoorders, dames en heren,

In 1988, nu vijfendertig jaar geleden, liepen Marina Abramovic en Ulay elkaar tegemoet tijdens een drie maanden durende voettocht door China. Hun lange voetreis voerde de twee kunstenaars langs de restanten van de Chinese Muur. Terwijl Ulay begon te lopen in de Gobi woestijn in het westen, beklom Abramovic de Shan Hai Guan in het uiterste oosten bij de Gele Zee. Ieder wandelde ruim 2.000 kilometer, gemiddeld twintig kilometer per dag, negentig dagen lang. Bij Shenmu, in de Shaanxi provincie, ontmoetten ze elkaar. Wat bij het bedenken in 1983 nog was bedoeld als een uniek huwelijksaanzoek, liep uit op een breuk, want toen zij elkaar eindelijk zagen besloten ze uit elkaar te gaan. Hun performance The Lovers is een indrukwekkende voettocht in een overweldigende lege ruimte, een historisch landschap dat westerlingen vreemd is en dat het grote publiek tot de verbeelding spreekt.

Waarom ik met The Lovers begin? Voor planologen bevat ze belangrijke kwaliteiten die bij het denken over revitalisering van stad en land in de klimaatverandering mijns inziens zeer bruikbaar zijn. Zoals:

  • Het wandelen als een inspannende, tijdrovende fysieke interventie die tot een diep begrip van tijd en ruimte leidt, veel dieper dan ons haastige beleid maken voor een afgebakende termijn, achter laptops en rond vergadertafels;
  • De emoties die de grote afstanden en de enorme inspanning van het lange lopen bij het publiek oproepen; 
  • De methode van de ontmoetingen in de dorpen en het ophalen van oude verhalen als een vorm van onderzoek die alle verschijnselen grote betekenis geeft;
  • De rijke betekenisgeving in het algemeen (de Chinese Muur, in China bekend als slapende draak, met zijn verhitte kop in het water naar het oosten en zijn staart in het westen roerend in de woestijn; de man in blauw die begint bij het vuur, de vrouw in rood die begint bij het water; de toenadering, gevolgd door het afscheid);
  • De verfilming, de expositie en het verhaal als een Odyssee, als een zuivering van alle uiterlijke, materiële bindingen.

Als kunstenaars kozen Abramivic en Ulay voor het lopen, dat is de oerbeweging van de mens. Ze deden dat in een hoogtechnologische tijd, want midden in de Space Age, uitgerekend in het jaar dat de Discovery werd gelanceerd na de rampvlucht van Challenger. (Careri 2002) Dit bewust afzien van technologie die alles efficiënt, repeteerbaar en comfortabel maakt, deelde het kunstenaarsduo met andere kunstenaars uit de tegencultuur van de jaren zestig en zeventig, die zich hiermee van het duistere militair-industriële complex met een uitzichtloze Vietnamoorlog van hun ouders afkeerden.

Zo verscheen in hetzelfde jaar The Songlines van de jonge Britse schrijver Bruce Chatwin. In de Australische Aboriginals bestudeerde hij het lopen van jager-verzamelaars in een poging zijn door de uitgever afgewezen en daardoor nooit gepubliceerde manuscript van The Nomadic Alternative alsnog onder de aandacht te brengen (Shakespeare 2006, p. xiv). Chatwin zag het rusteloze dwalen in de woestijn als iets metafysisch, als een wezenlijke activiteit van de mens. (Chatwin 1988, p. 161) Een nomadencultuur, gericht op de instandhouding van het fysieke milieu van de verre voorouders, vol poëzie en muziek, verkoos hij boven de wil tot constante verandering die hardnekkig kleeft aan onze westerse beschaving. Van ons moet het landschap voortdurend op de schop.

In het omgaan met de drie grote veranderingen waarvoor wij ons geplaatst zien: klimaatverandering, verlies van biodiversiteit, vervuiling en uitputting van grondstoffen, zie ik in deze door kunstenaars aangereikte benadering van het lopen een uitweg. Die uitweg duid ik aan als opzettelijke vertraging. Ons hoge tempo van leven en veranderingsdrift moeten we als samenleving drastisch terugschroeven. Revitalisering van stad en land – mijn leeropdracht – zal in mijn ogen daardoor resulteren in herstel van oude bindingen en verdwenen landschappen – bindingen die in Noord-Nederland gelukkig nog niet helemaal verdwenen zijn.

De noodzaak om achteruit te wijken

Sinds het rapport van de Club van Rome (Meadows 1972) weten we dat wij met op groei en verandering gebaseerde toekomstbeelden op een termijn van honderd jaar de grenzen van de aarde zullen overschrijden. Inmiddels zijn al vijf decennia verstreken. In die vijftig jaar is ons herhaaldelijk te verstaan gegeven dat de planeet aarde al die groei niet aankan. Denk aan E.O.Wilsons The Future of Life (2002), Al Gores An Inconvenient Truth (2006), James Lovelocks The Revenge of Gaia (2006). Lovelock, de bedenker van de Gaya theorie, had boven zijn bureau de hockey stick curve (2001) van Michael Mann opgehangen – een curve die de temperatuur op het noordelijk halfrond tussen het jaar 1000 en 2000 weergeeft en die na 1980 een verontrustende stijging liet zien. Die hing daar om iedereen die bij hem kwam op de ernst van de situatie te wijzen (Lovelock 2014, p. 66). Onze voetafdruk, wilde hij maar zeggen, is veel te groot. Earth Overshoot Day was in Nederland dit jaar al op 12 april; ik heb in mijn Groningse oratie op de ernst van de situatie gewezen. (Hemel 2023) Ook in het meest recente klimaatrapport van de IPCC is geen van de vier scenario’s geruststellend (IPCC 2023). Integendeel, onze toekomst ziet er ronduit somber uit. Na deze ongelukkige zomer met zoveel weersextremen – extreme droogte, branden, smog, hitte, evacuaties, vluchtelingen, overstromingen *) – kan ik mij als wetenschappers niet langer afzijdig houden.

Van de wetenschapsjournalist Charles Mann komt het onderscheid tussen tovenaar en profeet als het gaat om de houding van wetenschappers ten aanzien van het omvattende klimaatvraagstuk. (Mann 2018) Concurrerende ideeën van twee toonaangevende onderzoekers over een leefbare toekomst stelde hij tegenover elkaar. Aan de ene kant de technische plantenveredelaar Norman Borlaug die dacht dat met technologie de milieuproblemen kunnen worden opgelost, tegenover hem de ecoloog William Vogt, grondlegger van de moderne milieuwetenschap die voor milieurampen waarschuwde en die zijn boodschap zijn leven lang uitdroeg in de hoop dat mensen hun gedrag zouden veranderen. De eerste duidde hij aan als tovenaar, de tweede als profeet. (Mann 2018)  

Als sociale wetenschapper ben ik van nature profeet. Ik ben ervan overtuigd dat wij ons gedrag moeten veranderen en wel radicaal. Planologie gaat in mijn ogen niet over het accommoderen van een veelvoudige vraag naar ruimte door een veeleisende samenleving, maar om diep ingrijpen in het ruimtelijke gedrag van die samenleving, zulks om een leefbare toekomst voor allen veilig te stellen. In die zin wijk ik ook af van de meeste ingenieurs op deze technische universiteit, die menen met technische oplossingen het ongunstige tij te kunnen keren. Technische oplossingen zullen hoogstens voor uitstel zorgen. Als het om complexe maatschappelijke vraagstukken gaat zijn oplossingen sowieso niet aan de orde omdat ze in complexiteit niet of zelfs averechts werken (Hemel 2021, p. 361-362). Ze zouden ons juist tot bescheidenheid moeten manen. Het gaat veeleer om het vinden van de juiste richting. En dat is volgens mij niet die van technologische ontwikkeling, haastige en ondoordachte transities, alles gepaard aan verdere economische groei.

De reden daarvoor is mede gelegen in de zogenoemde Jevons paradox. Deze paradox, genoemd naar de Britse econoom William Stanley Jevons (1835-1882), gaat over de werking van verbeterde technologie, energietechnologie in de eerste plaats. In The Coal Question (1865) liet Jevons aan de hand van de kolenproductie van twee stoommachines – die van Thomas Newcomen (1712) en James Watt (1763-75) – zien dat een efficiencywinst van liefst 75% dankzij moderne technologie de kosten weliswaar verlaagt, maar dat die lagere kosten de mensen aanmoedigen om méér te consumeren. Dit zogenoemde rebound effect maakt dat op lange termijn alle milieuwinst weer verloren gaat en zelfs de milieuproblemen verergert. (Hickel 2020, Gonzalez 2022, Schenderling 2023).

Zo groeide de steenkoolproductie in Groot-Brittannië na 1775 explosief, bereikte in 1913 zelfs een hoogtepunt en zou later wereldwijd nog verder toenemen. Daarna volgden olie en aardgas, kernenergie, water, wind en zon. Ook daar werd de productie dankzij technologische verbeteringen telkens efficiënter en schoner, en groeide navenant het verbruik. Bij voertuigtechnologie treden dezelfde effecten op: dankzij betere en schonere technologie reizen wij verder en leggen onze goederen steeds grotere afstanden af, met als gevolg telkens meer voertuigkilometers. Kostenverlaging werkt niet alleen groei van de energie- of vervoersconsumptie in de hand, maar ook economische groei als totaliteit.

Vrijwel elke technische verbetering heeft op lange termijn ernstige gevolgen voor het milieu. En elke keer doemen nieuwe problemen op. In amper tweehonderd jaar schakelde de mensheid over van overwegend spierkracht naar massief fossiele energiegebruik – een ontwikkeling die alleen maar bizar te noemen is en die volgens de wereldhistorici John en William McNeill tot de explosieve groei van de wereldbevolking en een ongekende aanslag op het milieu heeft geleid. (McNeill & McNeill 2007) Politieke systemen, schrijven zij, zijn hiertegen niet opgewassen. “It was – and is – a gigantic, uncontrolled experiment on the biosphere.” (McNeill & McNeill 2007, p. 284-85). Daarom stelt Lovelock in A Rough Guide to the Future: “The best course of action may not be a sustainable development, but sustainable retreat.” (Lovelock 2014, p. 3).

Bewust vertragen

In die zin beschouw ik het dichtdraaien van de gaskraan in Groningen na zestig jaar als een belangrijk keerpunt in het denken over onze toekomst, vanwege de aardbevingen zelfs vergelijkbaar met de ramp bij Fukushima in Japan en de storm Sandy in New York. Ook de staatssecretaris noemde het ‘een historisch besluit’. Terecht zijn wij bezorgd over de afhandeling van de schade in Noordoost Groningen, maar de eigenlijke vraag is: wat doen we hierna? Gaan we de Noordzee vol zetten met windturbines? Snel doorschakelen naar waterstof in een gedroomde energietransitie? Waterstof importeren uit Spanje? Verder blijven groeien? Zulke ideeën zijn met een historisch besluit nauwelijks te rijmen. Een bewuste terugkeer op onze schreden is dat wel. We moeten leren om achteruit te wijken. Dus niet meer voorwaarts gaan naar het oneindige, maar uitvoegen, tegenover het eindige (Latour 2021 p. 124).

Het bewust afzien van technologie als oplossing voor de maatschappelijke problemen die samenhangen met de klimaatverandering en in plaats daarvan uitvoegen door te wandelen biedt m.i. meer perspectief, althans een perspectief van waaruit we in deze zorgelijke conditie veel beter zouden kunnen vertrekken. Als planoloog vind ik het een wetenschappelijk experiment waard.

Zo heb ik dus besloten om in Noord Nederland te gaan lopen. Om vervolgens te proberen stap voor stap daar een duurzame leefomgeving op te bouwen. Het wordt een oefening in verbeeldingskracht, waarbij ik zal putten uit de eeuwenoude bewoningsgeschiedenis van Groningen en Friesland, met zijn terpen en wierden. Op die manier zou het Noorden voorbeeld kunnen worden in het denken over een toekomst waarin wij als mensheid kunnen overleven.

Mijn lopen zou Hannah Arendt rekenen tot het handelen (Arendt 1994). Bij mijn manier van wandelen gaat het namelijk om zingeving, initiatief nemen, iets in gang zetten. En doordat ik met andere mensen loop, gaat mijn handelen gepaard met spreken. Maar ook die gesprekken zijn niet op nut of noodzaak gericht, maar op onthulling en zelfonthulling, op onze eigenschappen, gaven, deugden, tekortkomingen, gebreken. In die zin zijn mijn voettochten ongecontroleerd en onvoorspelbaar, hun uitkomsten verrassend en onverwacht. Al mijn gesprekken kristalliseren uit in unieke levensverhalen. In het vastleggen van al die verschillende levensverhalen krijgt de toekomst van een samenleving gestalte.

Bovendien werkt wandelen vertragend, onze agenda wordt vanzelf minder vol. Ik weet, dit past slecht bij ons moderne leven. Wij leven immers steeds gehaaster. Ons jachtige bestaan is daardoor weliswaar rijk aan vluchtige belevenissen, maar arm aan doorleefde ervaringen. Want die vergen tijd. Volgens de Duitse socioloog Hartmut Rosa is desintegratie en erosie van onze relatie met de wereld – het landschap, de dingen, de mensen – hiervan het gevolg. (Rosa 2016) Dit proces van voortschrijdend verlies duidt hij aan als vervreemding, dat is: niet meer weten wat we belangrijk vinden, begrip van onszelf verliezen. Resultaat: het uitgeputte zelf, met een fatale neiging tot depressies. “Vervreemding van het zelf en van de wereld zijn niet twee verschillende pathologieën, maar twee keerzijden van dezelfde medaille. Ze zijn het gevolg van een ‘verstommen’ van de resonante relaties tussen zelf en wereld.” (Rosa 2016, p. 111). Mijn wandelen zie ik als een vorm van bewust vertragen die deze tendens probeert te keren. Ze zal tot een duurzame en gezondere samenleving leiden.

Vijf jaar lopen door Groningen, Friesland en Drenthe vat ik daarom op als een terugtocht, als een moeizame terugkeer op onze schreden. Want zo’n pijnlijke aftocht wacht ons allemaal. Vergelijk het met de lange reis die Odysseus na de Trojaanse oorlog maakte. In zijn terugverlangen naar Ithaka werd de Griekse held op de proef gesteld want telkens geconfronteerd met het onbekende. Bij elke test transformeerde hij; zowel fysiek als emotioneel werd hij sterker. Zijn thuiskomst na twintig jaren stemde niet vrolijk want ook thuis bleek er veel mis. Maar hij bewaarde zijn geduld, nam de tijd, liet zich niet verleiden, sloeg op het juiste moment toe als dat moest. Zijn reis is een metafoor voor het menselijke vermogen om het onbekende tegemoet te treden. Wandelen als een zuivering van alle uiterlijke, materiële bindingen. In de klimaatverandering is vooral de Odyssee voor planologen, die immers denken in interventies en strategieën, méér dan een mooi verhaal. Want terug zullen we moeten.

Daarom is juist het werk van historici zo relevant als het om de toekomst van onze leefomgeving gaat. In Landscape and Memory schrijft de Britse historicus Simon Schama dat historici ons telkens weer wijzen op achteruitgang, “of land taken, exploited, exhausted.” (Schama 1995 p. 13). Bij zijn collega’s krijgt vooral de intensieve landbouw de schuld van alle moderne kwaden. Maar de hele geschiedenis en overal, zowel in West als in Oost, schrijft hij, wordt gekenmerkt door brute manipulatie van de natuur. Alleen jager-verzamelaars lijken hiervan te worden vrijgesproken. Hij wil de achteruitgang van ons landschap niet ontkennen en ook de urgentie van de noodzaak van herstel en reparatie niet relativeren. Veel liever opent hij onze ogen voor onze rijke landschapstraditie die eeuwen teruggaat in de tijd, en nodigt ons uit te herontdekken wat we nog hebben. Ze bestaan nog, de oude mythes over het bos, de rivier, de akkers en de wierden. “Instead of being yet another explanation of what we have lost, it is an exploration of what we may yet find.” (Schama 1995 p. 14) Landscape and Memory is een schitterend boek van herinneringen, niet bedoeld als klaagzang bij de dood van onze hoop. Veeleer is het een reis door de tijd en de ruimte die ons misschien helpt vertrouwen te houden in de toekomst. (Schama 1995, p. 19)

Schama eindigt met de gemarkeerde wandelingen die Claude François Denecourt in het bos van Fontainebleau ontwikkelde. De vijf door hem bedachte paden voerden de Parijzenaars langs de plekken waar de Franse schilders van de School van Barbizon – Corot, Millet, Rousseau – hun ezels hadden opgezet. Al wandelend leerden gehaaste stedelingen in beperkte tijd hun manier van kijken naar het platteland en de natuur te veranderen. Zijn uitvinding – want hij was de eerste – bleek besmettelijk. Overal in de wereld treft men nu gemarkeerde wandelpaden aan.

Zowel het idee van verlies als van Noord-Nederland opgevat als een lege ruimte die zich met nieuwe programma’s vullen laat om zo de Randstad te ontlasten zouden we moeten loslaten. De ruimteclaims die voortvloeien uit de noodzakelijk geachte transities wijs ik af omdat ze op termijn tot nog meer groei en vervuiling zullen leiden. In plaats van in programma’s en experimenten zouden we in betekenissen moeten denken. Kijk om je heen. Alles is er al. Je moet het alleen zien, leren waarderen, opnieuw betekenis geven. Dat kost tijd. Concentreer je op wat dichtbij is. Ga lopen. Dan pas zie je de schoonheid van het landschap. Het land is mooi.

Met het moderne wandelnetwerk is in de provincie Groningen een gunstig uitgangspunt voor zulke nieuwe betekenisgeving geschapen. Dat netwerk is recentelijk in het landschap teruggevonden, het is niet of nauwelijks gemaakt of ontworpen maar door dikwijls moeizaam overleg met vele instanties opengesteld. Ook in Friesland bestaat een grondige inventarisatie van verloren en nog bestaande wandelpaden. We kunnen de netwerken onderling verbinden en met nieuwe betekenissen laden. Zie het als een eerste begin, als een grondlaag van een nieuwe generatie omgevingsvisies.

Planning voor een duurzame terugtocht

Als alles er al is, wat valt er dan nog te ontwerpen? Dit is wat ik denk. Zie af van een Derde Grote Verbouwing of Wederombouw van het Nederlandse platteland **). Breng liever natuur en landschap terug in ieders leven, maar doe dit met minimale interventies. Anders dan in het plan-Mansholt en het Marshallplan gaat het deze keer niet om grootschalige transformatie. Het waren plannen waarmee ingenieursbureaus en landinrichtingsdiensten hun brood verdienden en die, overigens met de beste intenties uitgevoerd, ons nu voor grote problemen stellen. Als de uitstoot terug moet is juist lichtheid geboden. Bovendien, vroeger of later haalt de tijd zulke ingrijpende plannen in en krijg je spijt. Jaag economische groei niet verder aan. Werk liever vanuit de wandelpaden en vanuit de ervaring van het wandelen. Als lichtvoetige infrastructuur zijn ze betekenisvol en hebben ze een gunstige uitwerking op ons gemoed. De kunst is hierbij aan te sluiten.

Revitalisering van stad en land begint dus met wandelen door het landschap, schone lucht te genieten, een donkere sterrenhemel te bewonderen, trekvogels te horen overvliegen, natte zeeklei te ruiken, het bestaande landschap intens te beleven, zo intens dat het van het goddelijke doordrongen lijkt. Abramovic en Ulay verstoorden het landschap niet, van hen hoefde de Chinese Muur niet te worden verplaatst of onder water gezet of afgebroken, hun performance is niettemin zeer krachtig.

Of neem het werk van de Britse kunstenaar Richard Long, zoals diens Line made by walking uit 1967. Long intervenieerde in het landschap met minimale middelen, liet na verloop van tijd zelfs geen sporen na. Geen sporen nalaten in ons korte bestaan op aarde, zou dat als we duurzaamheid nastreven niet ons hoogste doel moeten zijn?

Werk als Constant, die met zijn jarenlange studie van New Babylon zocht naar een radicaal andere ruimtelijke ordening. Zijn vertrekpunt waren niet de stedelijke centra, maar de voetpaden en hun randzones, een continentaal netwerk van oningevulde ruimtes voor massaal ludiek leven: de spelende mens in een vrijgemaakt landschap zonder grenzen. Constant, die meende dat dankzij automatisering de mens eindelijk tijd zou vinden om te gaan spelen en wandelen, zag zijn New Babylon als een moderne nomadische samenleving die zijn eigen omgeving al dwalend zèlf zou vormgeven. Tijd was er in overvloed. Zijn radicale gedachtegoed zou begin jaren ‘70 in het plan voor Almere gestalte krijgen in de vorm van een royaal, met voet- en fietspaden dooraderd stelsel van ‘landschapsontwikkelingszones’. Aan het begin van de kolonisatie van de jonge polder werden deze zones eenvoudig beplant, geduldig wachtend op spontane initiatieven van de toekomstige inwoners. Later gebeurde dit ook werkelijk in het Cirkelbos even buiten Almere Haven, waar dit met bijzondere land art-projecten van bewoners een bijzondere lading kreeg. Het is er, het is er nog steeds.

Dit alles herinnert aan de Amerikaanse Back to the Land-beweging van de vroege jaren ’70, toen een nieuwe generatie de grote steden in de VS de rug toekeerde, zijn eigen huizen optrok naar het voorbeeld van Buckminster Fuller’s Geodesic Dome, zijn eigen brood bakte en op spinnenwielen zijn eigen kleding van natuurlijke materialen maakte. Zorgen over het milieu vertaalden de aanhangers in een andere, niet-materialistische manier van leven, in Do-It-Yourself en opzettelijke vertraging. Vrijheid en delen stonden centraal (Volume 24 2010). Uit dezelfde tijd stammen de experimenten van de Friese tekenleraar Louis le Roy: zijn ecologische tuin langs de Kennedylaan (1966) in Heerenveen werd aangelegd met puin van een afgebroken kerk en vormde het begin van een reeks tuinen waarin bewoners op een tijdschaal van honderd jaar de vrije hand krijgen en waarin de natuur wordt ‘ingeschakeld’. Sense of Place noemde Joop Mulder zijn culturele ontwikkelingsorganisatie die de regio langs de waddenkust nieuwe vitaliteit wil geven door de unieke kwaliteiten van dit gebied uit te vergroten met behulp van beeldende kunst- en ontwerpprojecten. Zoals de schitterende ‘Terp fan de Takomst’ van het Rotterdamse Observatorium in de kwelders bij het Friese Blija – een nieuwe terp geïnitieerd door dorpsbewoners.

Maar het kan nog bescheidener, nóg indringender. Vanuit de wandelpaden het landschap ontwerpen is een methode waarvoor je in het Noorden bijna niets hoeft te doen. Richt je op de bestaande bedrijventerreinen, de stallen, de schuren, ze kunnen zoveel beter en mooier. Waarom niet oude materialen uit de omgeving, zoals baksteen, hergebruikt? En in het Groningse aardbevingsgebied is bij het herstel van de schade een wereld te winnen. Zet vraagtekens bij de windmolens op het land, zoals de negen reuzen bij Zurich. Wie met zijn auto in de richting van de Afsluitdijk rijdt heeft het niet in de gaten, maar wie onder de 177 meter hoge molens loopt bij een windkracht 4 of 5 krijgt het Spaans benauwd. Had de bezwaren van de omwonenden maar serieus genomen. ***) Dat geldt ook voor de nieuwe hoogspanningsleiding van Eemshaven naar Vierverlaten waartegen zoveel maatschappelijk verzet is geweest. ****) Vraag je met de bewoners van ’t Zandt af waarom karakteristieke historische panden en bomen pal naast de 13e eeuwse Mariakerk door de NAM moesten worden afgebroken om even later door zes standaardwoningen te worden vervangen. *****) En laat twijfel toe bij de wens tot uitbreiding van een megastal van 600 naar 900 koeien op de voormalige hooilanden van het Reitdiepdal en het oude wierdenlandschap; trillingen van de zware vrachtwagens die melk, veevoer en kadavers aan- en afvoeren wekken onrust bij de bewoners op de omliggende wierden. De gemeente Het Hogeland gaf de vergunning af, maar in beroep heeft de rechter de bewoners in het gelijk gesteld. ******) Dat het heel anders kan, bewijst een boer in Pieterzijl die al lerend in zeven jaar tijd overschakelt van een monocultuur, jaarlijks ploegen en actief gebruik van bestrijdingsmiddelen naar biologische vormen van akkerbouw.

Eerder noemde ik het dichtdraaien van de gaskraan in Groningen een keerpunt. Revitalisering van stad en land is voor mij geen vlucht naar voren. Een bewuste terugkeer op onze schreden is dat wel. Je kunt ook weigeren bepaalde dingen te ontwerpen of te accommoderen. Ga uit van wat er al is.

Zo kom ik tot een ‘omgekeerde agenda’ voor het Noorden. Omgekeerd ten opzichte van de Randstad. Eenmaal uitgewerkt zal zo’n agenda contrasteren met die van het dichtbevolkte Westen. Auke van der Woud noemde onze leefomgeving onlangs een vorm van theater. Het landschap dus als decor. “Er zijn in onze megastad plaatsen nodig voor spektakel, waar mensen tot diep in de nacht als massa bijeen willen komen, en er moeten plaatsen zijn waar men in zijn eentje naar de wolken kijkt en in de verte een vos herkent, want die loopt anders dan een hond.” (Van der Woud 2023) Nu goed, afgezien van dat idee van decor, laten we afspreken dat we in het Noorden ook in de verre toekomst in ons eentje nog naar de wolken kunnen kijken.

Stel in plaats van economie, elektriciteit en waterstof in Noord-Nederland de mensen in het landschap centraal. Activeer de dorpen, motiveer de mensen, niet met subsidie en beloftes maar met aandacht, belangstelling en toewijding. Mijn voettochten met wandelgasten bieden daarvoor een werkbare vorm. Planologen zouden de tijd moeten nemen, dus vertragen en de dingen bespreken, niet zakelijk maar persoonlijk. Zet iets in beweging. Zet de bewoners in hun kracht.

De komende jaren zet ik mijn voettochten voort, waar mogelijk met studenten. Dit jaar nog loop ik het Groot Frieslandpad van Workum naar Bellingwolde. Opnieuw heb ik wandelgasten uitgenodigd om mij op mijn trage tocht te vergezellen.

En collega-onderzoeker Harry den Hartog zal twee jaar lang het Chinese platteland ten noorden en ten zuiden van Shanghai met dezelfde intentie gaan belopen: is er een duurzamer perspectief voor stad en land mogelijk? Hoe revitaliseert men in China het platteland? En welk perspectief biedt ecological civilization? Is er een weg terug mogelijk?

Onze zoektocht zal vijf jaar duren. Van harte nodig ik u uit ons de komende jaren te volgen. Het zal u tijd kosten, maar die tijd is het u hopelijk wel waard.

Dankwoord

Het College van Bestuur van de Technische Universiteit Delft dank ik voor het vertrouwen dat zij in mij stelt, de decaan voor mijn inbedding in de faculteit Bouwkunde en de Abe Bonnema stichting dank ik voor het initiatief dat zij heeft genomen een leerstoel over de revitalisering van stad en land niet alleen in Groningen, maar ook in Delft te vestigen. Dit levert een unieke combinatie op, een onderzoeksgebied tussen de letteren en de bouwkunst. Met mijn nieuwe collega’s van Urbanism wil ik de komende jaren graag samenwerken, de landschapsarchitecten in het bijzonder. Een duurzame toekomst van het platteland verdient onze aandacht. Noord-Nederland kan fungeren als koploper.

Esther en kinderen, bereid jullie voor op een odyssee. Het duurt jaren maar uiteindelijk kom ik weer thuis.

Ik heb gezegd.

*) bosbranden in Spanje in de eerste drie maanden van 2023 – in oppervlak meer dan drie keer het gemiddelde – vormden de opmaat naar zeventien grote bosbranden die in totaal 65.000 hectare Spaans natuurgebied in de daaropvolgende zomer verwoestten; in mei 2023 werd Noord-Italië getroffen door zware overstromingen, meer dan 10.000 mensen moesten worden geëvacueerd; in juli 2023 werd een groot deel van het Griekse eiland Rhodos ontruimd vanwege bosbranden; bosbranden in het noordoosten van Griekenland in augustus waren de grootste geregistreerde die de EU ooit heeft gekend; begin augustus volgden evacuaties in Slovenië vanwege hoge waterstanden en zware regenval; het Canarische eiland Tenerife werd in augustus getroffen door felle bosbranden, waardoor 26.000 mensen moesten worden geëvacueerd; diezelfde maand woedden felle branden op Hawaï, waar de historische badplaats Lahaina op het eiland Maui werd weggevaagd; door bosbranden in Canada ging in 2023 meer dan 13 miljoen hectare bos in vlammen op; in juni kampte de stad New York dagenlang met ernstige smog afkomstig uit Canada; in Jakoetië, Siberië, slechts 450 kilometer ten zuiden van de poolcirkel, werd deze zomer de noodtoestand afgekondigd vanwege bosbranden op grote schaal en, als gevolg daarvan, giftige lucht; in september 2023 veroorzaakte storm Daniel verwoestende overstromingen in Libië, met bijna 7.000 doden tot gevolg.

**) uitspraak van premier Rutte in september 2021; ‘Wederombouw’ gebruikte minister Hugo de Jonge op 30 maart 2023.

***) ‘Fel protest tegen windpark bij Afsluitdijk’. In: Friesch Dagblad 6 juni 2018.

****) ’33 bezwaren tegen hoogspanningsverbinding door provincie heen’. In: RTV Noord 12 september 2017.

*****) ‘Nieuwbouwplan ‘t Zandt overdondert inwoners en raad’. In: RTV Noord 25 mei 2020.

******) ‘Rechter vernietigt vergunning megastal Tinallinge’. In: RTV Noord 10 februari 2023.

literatuur

Arendt, Hannah (1994). Vita Activa. De mens: bestaan en bestemming. Amsterdam.

Argelo, Marc (2022). Natuuramnesie. Hoe we vergeten zijn hoe de natuur er vroeger uitzag. Amsterdam/Antwerpen.

Armstrong, Karen (2022). Sacred Nature. How We Can Recover Our Bond with the Natural World. London.

Careri, Francesco (2017). Walkscapes. Walking as an Aesthetic Practice. Ames USA.

Chatwin, Bruce (1988). The Songlines. New York.

Daloz, Kate (2022). We are as Gods. Back to the land in the 1970s and the Quest for a New America. New York.

Gonzalez, Jaume Freire (2022), “The Jevons Paradox and Rebound Effect: Are we implementing the right energy and climate change policies?” In: The OECD Forum Network 22 September.

Hemel, Zef (2021). Er was eens een stad. Visionaire planologie. Amsterdam.

Hemel, Zef (2023). De smalle weg naar het duurzame noorden. Oratie. Groningen.

Hickel, Jason (2020). Less is More. How Degrowth will save the World. London.

IPPC (2023). Climate Change 2023. Synthesis Report. Summary for Policymakers. Geneve.

Latour, Bruno (2021). Waar ben ik? Lockdownlessen voor aardbewoners. Amsterdam.

Lovelock, James (2006). The Revenge of Gaia. Londen.

Lovelock, James (2014). A Rough Guide to the Future. Londen.

McNeill, J.R. & William H. McNeill (2007). The Human Web. A Bird’s-Eye View of World History. New York/London.

Mann, Charles C. (2018). The Wizard and the Prophet. Two Remarkable Scientists and Their Duelling Visions to Shape Tomorrow’s World. New York.

Meadows, Dennis (1972). Rapport van de Club van Rome. De grenzen aan de groei. Utrecht/Antwerpen.

Rosa, Hartmut (2016). Leven in tijden van versnelling. Een pleidooi voor resonantie. Amsterdam.

Schama, Simon (1995). Landscape and Memory. Londen.

Schenderling, Paul (2023). Er is leven na de groei. Hoe we onze toekomst realistisch veiligstellen. Bot uitgevers.

Shakespeare, Nicolas (2006). ‘Introduction’. In: Bruce Chatwin, In Patagonia. Vintage Classics. Londen.

Volume 24 (2010). Counterculture, Nr. 2.

Wilson, Edward O. (2004). The Future of Life. Londen.

Woud, Auke van der (2023). ‘Het platte land’. In: De Gids nr. 3.

(oratie, uitgesproken op 15 september 2023 aan de Technische Universiteit Delft)