In ‘Nederland op de tekentafel’ zochten we die ochtend onze weg. Onrustig liepen we van kabinet naar kabinet en weer terug. Niet dat het lawaai van een naburige installatie ons van de wijs kon brengen. Wel vroegen we ons af hoe we de vele kaarten en foto’s op de houten schotten moesten lezen. De tentoonstelling over 100 jaar toekomstideeën in Het Nieuwe Instituut te Rotterdam (9 december 2023 – 2 juni 2024), die gaat over voorstellen van ontwerpers voor de ruimtelijke ordening van Nederland in de afgelopen eeuw, wil “broodnodige inspiratie voor een nieuwe visie op de inrichting van ons land” bieden, maar wil ons tegelijk niets wijsmaken. In plaats van een heldere verhaallijn werden we geconfronteerd met een aantal halfopen ruimtes die elk een breed thema meekregen; daarbinnen speelt chronologie geen enkele rol, het archiefmateriaal – kaarten, tekeningen, ontwerpen, maquettes – is sterk gehusseld, de bijgeleverde teksten zijn summier. Toch was het ronddwalen óók een feest, al was het maar omdat ik al flink op leeftijd ben en dus alles herken. En ook: al dat ontwerpen lijkt toch op toveren, want iemand vertrouwt een onbekende toekomst toe aan het papier en zoiets is alleen geoefende ontwerpers gegeven.
IJzersterk is het begin. De kaarten van de vier scenario’s van Nederland Nu Als Ontwerp (1987) hangen daar prominent. Ze worden begeleid door zwart-witfoto’s van de tentoonstelling in de Beurs van Berlage waar in 1987 de vier scenario’s in talrijke maquettes en video-installaties aan het brede publiek werden getoond; op een monitor is nog een oude aflevering van Van Gewest tot Gewest te zien waarop de makers hun maquettes toelichten. Toch vroeg een echtpaar me wat dit eigenlijk had te betekenen. Ze vertelden me dat ze door de ruimtes hadden gedwaald en niet wisten wat ze ervan moesten denken; aan de tentoonstelling van destijds hadden ze geen actieve herinnering. Begin jaren ’80, legde ik hen uit, begon een groep burgers met het nadenken over de verre toekomst. Hun gezamenlijke denken mondde uit in een grote tentoonstelling over Nederland in 2050 in de hoofdstad (1987). Ruim een miljoen Nederlanders kwamen kijken. Het had tot een groot toekomstplan van de Nederlandse regering geleid (1988). De tentoonstelling zelf was destijds bedoeld als feestelijk openingsevenement van een nieuw op te richten architectuurmuseum. Dat museum kwam echter niet in Amsterdam, maar opende na zes jaar vertraging in Rotterdam (1993). Bijna veertig jaar later zijn de restanten van de spectaculaire tentoonstelling te zien in dat HNI, opnieuw ter inspiratie. Is dat geen ironie? En kijk, hier tegenover hangen vier nieuwe scenario’s van het Planbureau voor de Leefomgeving. Als u alles gezien heeft, zei ik, moet u zelf aan de slag. U wordt vanzelf minister van Toekomst. Daarop vatte het echtpaar weer moed.
Geef een reactie