Gelezen in Busken Huet. Een biografie (2007) van Olf Praamstra:
Zondagmiddag naar Parijs. De trein vertrok een half uur vroeger dan normaal vanwege werkzaamheden aan het spoor bij Hoge Zwaluwe. We werden over Utrecht en Den Bosch geleid, zoals dat zo mooi heet. De vertraging was ingecalculeerd. Een boemel was het. De trein zat stampvol. Vanaf Amsterdam. Mijn Franse buurman vertelde me dat er ‘s nachts een bijzonder muziekspektakel was geweest in Utrecht. Heel jong Parijs was ernaartoe gegaan. Ze hadden allemaal het weekend doorgebracht in Amsterdam. ‘s Nachts even op en neer naar Utrecht. En vanuit Amsterdam dus weer teruggereisd.
Pas na Brussel komt de vaart erin. Ach, ach, nu al meer dan zes jaar wachten op het snelle spoor en op de bestelling van de locomotieven! Zouden ze in Den Haag wraak hebben genomen omdat de hofstad niet werd aangesloten op het hogesnelheidsnet?
In de trein lees ik de biografie van Busken Huet. Die woonde meer dan tien jaar in Parijs. Hij arriveerde enkele jaren na de Parijs Commune, in 1876. De eerste indrukken waren overweldigend. "Parijs was een wereldstad. Twee miljoen inwoners woonden er, in huizen die tot acht verdiepingen hoog reikten. Op enkele geblakerde gebouwen na – de treurige erfenis van de neergeslagen opstand van de Commune – zag alles er nieuw uit. Onder het bestuur van de prefect Haussmann had het oude Parijs plaats gemaakt voor een nieuwe stad. (…) Het deed Huet denken aan Rome, maar dan een Rome dat eruitzag of het ‘eerst gisteren door den architekt was afgeleverd’."
Huet kwam rechtstreeks uit Indië. Nadat de familie een appartement had betrokken boven het Palais Royal en zoonlief op een Franse school was ondergebracht, gaan hij en z’n vrouw voor een kort bezoek door naar Nederland. Een weerzien na ruim acht jaar. "Wordt men in een dag uit het woelige Parijs in het rustige Nederland verplaatst, dan is het (…) alsof de dode steden niet enkel aan de Zuiderzee, maar ook aan de boorden van de Maas en Amstel gelegen zijn. Steden als Dordrecht, als Haarlem, zijn ware kerkhoven." Er leek in Nederland niets om te gaan en Huet begreep niet hoe de mensen aan de kost kwamen. Het was alsof er niet gewerkt werd. Nederland deed hem denken aan een ”oude vrouw uit het volk, die met de armen over elkander en een stoof onder de voeten, is ingedommeld bij den smeulenden haard."
Zo heel veel is er sindsdien niet veranderd, moet ik zeggen. Parijs is nog steeds honderd keer dynamischer dan die zogenaamde Randstad. En het langzame spoor door het Groene Hart en Brabant werkt ook niet mee. Maar in Utrecht kunnen ze tegenwoordig wel feesten. Dat dan weer wel.
Geef een reactie