De kunst van het wandelen

Op zijn vijftiende had hij Dostojewski gelezen. Misdaad en straf. Daarna wilde hij zijn baan opgeven en gaan wandelen, de wijde wereld in. Tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog liep hij dwars door Europa en de enorme ruimte van Centraal-Azië. De Schot Stephen Graham schreef in 1925 een aantrekkelijk boekje over hoe een wandelaar denkt en wat hij onderweg zoal doet, getiteld Het geluk van de wandelaar. Elk hoofdstukje behandelt een aspect van het wandelen, waarbij Graham soms gedetailleerde instructies geeft, maar bovenal schrijft hij over de levenshouding van wandelaars in het algemeen die ik erg innemend vind en na een jaar lopen zelf ook herken. De Nederlandse uitgave is mooi gebonden en klein van formaat, ideaal om in de rugzak mee te nemen. Toen ik nog niet wandelde, liet ik het beslist links liggen. Sinds ik loop, wil ik het lezen. En sinds ik het lees, kan ik bijna niet meer stoppen. Wat Graham over het lopen schrijft, zal, denk ik, elke wandelaar herkennen. Maar het boekje is belangrijker dan dat. Het sterkt me in de overtuiging dat wandelen in het klimaatregime belangrijk is, een medicijn tegen gevoelens van onmacht, woede en zorg die zich uiten in de wens tot demonstreren, maar ook tegen krachtpatserij en zelfoverschatting die schuilgaat achter grenzenloos transitie-denken. Wandelen en vertragen is het beste wat een mens op dit moment kan doen.

In het hoofdstukje over ‘De kunst van het nietsdoen’ schrijft Graham dat een wandelaar het vermogen heeft het leven te nemen zoals het komt. Opscheppen over je wandeltochten doe je niet. Afstanden zijn niet belangrijk. Rustig aandoen is een vaardigheid, lanterfanten, luisteren, kijken, leven, het is een kunst. “Het leven is als een doorgaande weg: je kunt je haasten, maar aan het eind daarvan ligt het graf.” Het geluk of de kwaliteit van je leven schuilt in elk afzonderlijk moment. Jouw leven is dus geen hardloopwedstrijd. En precies dát – dat vertragen en rustig aandoen – maakt dat elke bescheiden wandeling de vorm aanneemt van een heroïsch avontuur: tegen de achtergrond van een uitspansel lijkt alles tot in het oneindige te worden voortgezet. Het maakt niet uit waar en hoever je loopt. Vertraag. Relativeer. Geniet van de ruimte, de zalige kalmte van de buitenruimte. Je waant je een held. Graham wordt nog preciezer op het eind, wanneer hij dit gevoel van overgave probeert te vatten; dan beschrijft hij de werking van de buitenlucht als iets dat bijdraagt aan de innerlijke groei: “Je bent nog maar een kind, welke leeftijd je ook hebt. Je bent een kind dat vertroeteld wordt door het wereldruim. Je bivakkeert daar helemaal alleen in het midden van de wereld (…).” Jij met je beperkte omvang, uitkijkend op een oneindige wereld. Wat verbeeld jij je wel.


Posted

in

, ,

by

Tags:

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *