De ware wandelaar

Afgelopen zaterdag 30 september wandelde een gezelschap van circa veertig mensen de Landschapstriënnale 2023 over de Waddenkust naar zijn einde. Ze waren afgekomen op het allerlaatste programma-onderdeel, ‘wandelen met Zef Hemel’. In het bezoekerscentrum van Hegebeintum, boven Leeuwarden op de weg naar Holwerd, sprak ik de toegestroomde wandelaars toe. Daarna liepen we over de hoogste terp van Nederland (ruim 8 meter) naar Ferwert, en dwars door Ferwert naar de dijk, precies daar waar vroeger de boot naar Ameland aankwam. Verder in oostelijke richting staken we de dijk over en wandelden door de kwelders naar de Terp fan de Takomst, voor de kust bij Blija, naar een ontwerp van het Rotterdamse Observatorium. We konden Ameland bijna aanraken. Op de terugweg deden we nog het dorp Blija aan, om te eindigen in de tuin van Harsta State, een mooie, verwaarloosde tuin uit 1817 van de beroemde tuinarchitect Roodbaard. Telkens sprak iemand, een dorpsbewoner, een kunstenaar, een landschapsarchitect. En onderweg raakte iedereen met iedereen in gesprek; je wisselde eenvoudig van wandelpartner. Ook in die gesprekken werd van alles uitgewisseld. Fryslân Dok maakte opnamen en een verslaggever van de Leeuwarder Courant liep mee. Boven ons zoemde de drone van de reporter. We liepen ruim twintig kilometer.

Waar mijn korte inleiding over ging? Ik vertelde dat wandelen neerkomt op tijdreizen, terwijl autorijden alleen maar ruimtereizen is. Wie met de auto gaat, gaat van punt A naar B, maar wie traag wandelt maakt een opwindende reis door eeuwen geschiedenis. Om dit te illustreren vertelde ik over mijn wandeling dit voorjaar met de architect Bauke Tuinstra van TWA architecten. Bauke en ik liepen van Ferwert naar Holwerd. Ik had geen idee dat Bauke de architect was van het nieuwe bezoekerscentrum van Hegebeintum. Toen we daar aankwamen begon hij te vertellen over de twaalf meter lange boorkern die in 2015 was geslagen aan de westelijke kant van de toren van het kerkje, dwars door de terp. Probleem was namelijk dat de kerktoren verzakte. Die boorkern is bewaard gebleven en moest het middelpunt van de expositie en daarmee van het bezoekerscentrum worden. Bauke ontwierp een toren, maar dat paste landschappelijk slecht. Gelukkig maar, want nu hij horizontaal aan de lange wand is opgehangen kun je hem beter lezen. Het is een dwarsdoorsnede van de eeuwenoude, deels afgegraven terp. Toen ik de boorkern van nabij bekeek, zag ik op ruim acht meter diepte de eerste menselijke sporen: om droge voeten te krijgen wierpen de vroegste bewoners plaggen op. Dat was zo’n 500 tot 200 jaar voor Christus. Kijk, dat is nou tijdreizen! Wie wandelt krijgt niet alleen contact met het landschap, maar ook met geschiedenis en zelfs met zijn verre voorouders. Wie zijn wij? Waar komen wij vandaan? Die filosofische vragen stelt de ware wandelaar.


Posted

in

, ,

by

Tags:

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *