Gebed

Of ik het Westerse Bos en Oosterse Bos ken. Nee, daar ben ik nog nooit geweest. Ze liggen bij Schoonebeek, even onder Emmen. Nou moe, in Emmen ben ik opgegroeid, ik heb er zelfs achttien jaar gewoond, maar in de twee genoemde bossen ben ik nog nooit geweest. Steven Slabbers, zelf woonachtig in Den Haag, neemt me mee op een voettocht langs de zuidoostelijke rand van Drenthe. Hij is ver van huis. Wat wil hij me precies laten zien? Als landschapsarchitect is hij een liefhebber van veenkoloniale landschappen, vertelt hij. Hij bewondert de durf om kaarsrechte kanalen te graven, soms vele tientallen kilometer lang. Vooral tot de Groningse Veenkolonien voelt hij zich aangetrokken. Die in Drenthe vindt hij echter verpest. Waar we wandelen is het landschap nog gaaf. ‘s middags lopen we langs het Schoonebeker Diepje. Direct aan de overzijde ligt Duitsland, aan onze kant kijk je naar jonge veenontginningen, ooit nat en drassig maar nu droog; in de verte kan je, als je goed je best doet, oude zandruggen ontwaren waarover we die ochtend liepen en waar we ongeschonden buurtschappen hadden aangetroffen: Weijerswold, Vlieghuis, Padhuis, Middendorp en Oosterse Bos. Ooit lagen ze geisoleerd in het veen. Dat veen vormde een natuurlijke grens. Geen storende bebouwing, nergens ‘een straatje erbij’. Overal prachtige houten boerenschuren met daken van stro. Alles blijkt schitterend opgeknapt, rond alle boerderijen ontwaar ik vers geschoren gras. Slabbers vertelt over geluk in Bhutan.

Door de ogen van een landschapsarchitect kijken is een ervaring. Die ochtend, op een terrasje in Coevorden, verhaalde Slabbers gedreven over vroeger, over de landschapsarchitecten van Staatsbosbeheer. Hun afdeling heerste over het buitengebied van Nederland en kende twee secties, de sectie ‘zand’ en de sectie ‘klei’. Slabbers werkte bij ‘zand’. Daartoe behoorden ook de veenontginningen en zandruggen van Schoonebeek. Schoonebeek passeerden we ook. In die plaats vestigde de NAM zich na de oorlog. Maar ze liet de buurtschappen ongemoeid. Dat zal, vermoed ik, ruimtelijk beleid zijn geweest van de provincie Drenthe. Nieuwbouw moet je immers concentreren. Zo krijg je goede voorzieningen en niet teveel autoverkeer. Kom er tegenwoordig maar eens om. We hebben een minister van ruimtelijke ordening die ‘overal een straatje erbij’ propageert in navolging van de bouwlobby. We mogen de ambtenaren en bestuurders van Drenthe dankbaar zijn. Zoveel onaangetaste schoonheid op een wandeltocht van een dag vind je in Nederland niet snel. Daags na onze wandeling lees ik een interview met de Rijksbouwmeester. Hij wil veel woningen in Twente en Drenthe bouwen. Moge God het verhoeden.


Posted

in

,

by

Tags:

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *