Gelezen in Inspiring Space, een uitgave van AM, van maart 2008:
"Of er een recessie aankomt en in hoeverre booming London daar ook door geraakt zal worden, we zullen het zien. Feit blijft dat deze stad de afgelopen jaren heeft laten zien waar een actief investeringsbeleid van publiek en privaat toe kan leiden. En dat neemt niemand Londen meer af." Zo eindigt het artikel over ‘de tomeloze groei van Londen’ in een glossy uitgave van AM. Aan het woord komen Philip Tidd en Steve Smith, beide van het adviesbureau DEGW. Hun uitleg van het recente succes van Londen is boeiend en zeker up to date. Dat Londense succes is volgens hen te danken aan de keuze voor een consequente verdichtingsstrategie, met name rond punten van openbaar vervoer. Een daarmee sporend stedelijk verkeers- en vervoersbeleid doet de rest. Aan bod komen de Heathrow Express, de Docklands Light Rail, de nieuwe Eurostar-lijn, maar ook de digitale backbone waardoor de stad liefst vijftien jaar geleden de beschikking kreeg over supersnel internet. Waar bedrijven eerst kozen voor vestiging langs de M4 in het westen, kiezen ze nu voor binnenstedelijke locaties in het oosten.
Jammer alleen dat ze dit succesvolle beleid helemaal toeschrijven aan Ken Livingstone, alias ‘Red Ken’, de burgemeester van Londen. In werkelijkheid was het Michael Heseltine, Minister van Ruimtelijke Ordening in twee kabinetten-Thatcher, die in de jaren voorafgaand aan 1997 de aanzet heeft gegeven tot deze gelukkige wending voor een destijds ten dode opgeschreven Londen. Liverpool, Birmingham, Manchester en al die andere Engelse industriesteden waren begin jaren tachtig nog slechter af dan Londen zelf. Heseltine was een visionair die alle stroop uit de planningsmachine haalde, de Greater London Council afschafte en die publiek-private ontwikkelingsmaatschappijen startte rond grootstedelijke projecten in de slechtste delen van de Britse steden. Dit neoliberale gedachtengoed mag dan worden verafschuwd door mensen als David Harvey, het heeft wel geleid tot nieuwe binnenstedelijke ontwikkelingen waarvan de sociaal-democraten nu de vruchten plukken. Tony Blair en Ken Livingstone – geen vrienden van elkaar overigens – mogen Michael Heseltine dankbaar zijn. Want Heseltine, en ook Thatcher, zagen de kansen van Londen het eerst. Zij bereidden de Big Bang van 1986 voor, waarbij de gehele Londense City in één klap werd aangesloten op het glasvezelnet. Dat was in die tijd een ware revolutie, een ongekende inmenging van de Staat in lokale zaken. Maar daar danken we uiteindelijk wel Bonus City aan. Lees de autobiografie van Heseltine: Life in the Jungle (2000). "Our plans to set up the first UDCs (Urban Development Corporations, ZH) met further resistance from a predictable quarter: the local authorities. I didn’t blame them. Their cosy monopolies and the assumption of inevitable decline to which they had become accustomed were to suffer a profound shock." Maar het geheugen is kort en ook de schok die Heseltine veroorzaakte is kennelijk alweer vergeten. Herman Wijffels heeft gelijk: politici zijn als kunstmest. Na één goede regenbui zijn ze alweer verdwenen, maar het oogsten volgt later.
Geef een reactie