Gehoord tijdens Novemberdiner van D66 op 26 november 2009:
Gisteravond op uitnodiging van D66 meegegeten en gesproken met tal van mensen, ik schat zo’n vijfentwintigtal Amsterdammers. Het was het derde en laatste diner dat deze jonge partij organiseerde in Westerpark. Om kennis te maken met de stad. Om te horen wat er speelt. Om te horen wat mensen willen. Om mensen te laten kennismaken met de nieuwe partijleider, Ageeth Telleman. Ik was onder de indruk.
Naast me zat Jupijn Hafmans, de directeur van het Milieucentrum Amsterdam, aan de andere kant Michelle van Gastel, fractiemedewerkster, tegenover me Ingeborg Schluseman, de directeur van De Regenboog Groep voor dak- en thuislozen, en Clemens Blaas, directeur van HVOQuerido, voor opvang, woonbegeleiding en dagactiviteiten voor alle zwervers en zwakkeren in de stad. Ingeborg bedient 3500 daklozen, Clemens helpt ze ook. Michelle zoekt als idealistische antropologe haar weg in de politiek, Jupijn maakt zich druk om het klimaat. Allen hebben ideeën hoe het beter kan. Nogmaals, ik was onder de indruk.
Eerst moesten we van Sebastiaan Capel, de avondvoorzitter, een voor een zeggen wat we goed vinden aan Amsterdam. We hadden allemaal een voorwerp mee moeten nemen om onze liefde en bewondering voor de stad fysiek uit te drukken. Ontroerend was dat. Daarna moesten we een voor een laten weten wat er beter kon. Dat kostte de aanwezigen niet veel moeite. Het werd een partijtje ambtenaar-bashen. Lelijke woorden vielen, het giftige virus verspreidde zich razendsnel alsof het door de koks in het eten was verwerkt. Ik kon alleen maar deemoedig m’n hoofd buigen.
Na de derde gang nam ik het woord. Ik probeerde duidelijk te maken dat het allemaal ingewikkelder was dan ‘de ambtenaren hebben ons van onze vrijheid beroofd’. De wereld is complexer geworden, je onmacht afreageren op de ambtenaar is dan te gemakkelijk. Het lost niets op, integendeel. Toen heb ik het verhaal over ons eten verteld: dat er iets grondig mis is met ons eten en dat mijn mensen – stuk voor stuk loyale ambtenaren – een marktenstelsel voor Amsterdam hebben ontwikkeld dat het voedsel weer smaak, gezondheid en plezier moet geven.
Op weg naar huis werd ik onwel; ik kon nog net op tijd van m’n fiets stappen, naar de tramhalte lopen en in het felle licht van JC Decaux het bewustzijn verliezen. Hoe lang ik er heb gelegen weet ik niet. Was het eten inderdaad vergiftigd? Nee, het was straf. Straf voor het feit dat ik niet heb willen spreken op een congres van JC Decaux in Almere, enkele jaren geleden. Tram 3 redde me.
Geef een reactie