Goed toeven in Noord-Groningen

Toen ik in Warffum met de trein arriveerde stond hij op zijn gemak een sigaar te roken voor de voormalige gereformeerde kerk. De zon scheen, het was voorjaar. Jan Dirk Gardenier ontving me allerhartelijkst met koffie en een rondleiding. Gardenier is antropoloog. Zijn onderzoeksbureau is gevestigd in het Noord-Groningse Warffum. Samen met zijn vrouw verzorgt hij kunstenonderwijs aan leerlingen van basisscholen in de gereformeerde kerk die hij onlangs voor weinig geld wist te verwerven. Bij het afscheid nemen gaf hij me twee boeken mee: Bedreigd bestaan (1959) en Rijk met kleine dorpen (2012). Het eerste sloeg alarm en schetste een somber perspectief voor de dorpen in Noord-Groningen. De jongeren trokken weg, het voorzieningenpeil liep terug, de leefbaarheid werd bedreigd. Het tweede schetst een heel ander beeld, nu vijftig jaar later: ook al trekken de jongeren nog steeds weg, de leefbaarheid van de dorpen wordt niet bedreigd, de voorzieningen zijn goed bereikbaar, de mensen werken elders, de dorpen zijn nu vooral woondorpen. Het klimaat is zelfs verbeterd. En de kleinste dorpen presteren misschien wel het best; zij hebben toch niets te verliezen (want voorzieningen zijn er allang niet meer) en bieden in de eerste plaats rust.

De sociografische studie Bedreigd bestaan was het initiatief van een aantal lokale bestuurders die Den Haag wilden wijzen op de problematiek van de ontvolking van het Noord-Groningse platteland. Ze duidden zichzelf aan als ‘de noordelijke periferie van ons vaderland’, noemden hun dorpen ‘achterstandsgebied’ en vroegen om ontsluiting van Noord-Groningen en het scheppen van werkgelegenheid. In het jaar dat de studie verscheen werd in Slochteren aardgas ontdekt en begon de noordelijke lobby voor geld in Den Haag. De jaren erna kwam veel overheidssubsidie vrij voor de bouw van een chemiepark in Delfzijl, voor de aanleg van snelwegen naar het Noorden, werden overheidsdiensten uit de Randstad naar de stad Groningen gedirigeerd, en werden plannen gesmeed voor de Eemshaven (1968). Het liet de Noord-Groningse dorpen echter onberoerd. Het platteland paste zich soepel aan, de dorpen kregen nieuwe inwoners, er ontstond een nieuwe dynamiek. Het is een weldaad om Rijk met Kleine Dorpen te lezen, zeker nu bestuurders opnieuw de noodklok luiden, zichzelf somber neerzetten als ‘verre uithoek’ en spreken van een ‘ereschuld’. Terwijl zij tranen plengen en de hand ophouden in Den Haag, is het goed toeven in Noord-Groningen.


Posted

in

, ,

by

Tags:

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *