Gedrieën wandelden ze door de provincie Groningen. De drie, dat zijn fotograaf Dirk-Jan Visser, historicus en onderzoeker Christian Ernsten en journalist Marten Minkema. Juist het Groningse landschap maakt volgens hen goed zichtbaar wat sommigen ook wel aanduiden als het Antropoceen: het tijdperk dat de mens zijn stempel drukt op de aarde. Hun wandelingen voerden hen naar Hornhuizen, Loppersum, Usquert en Eemshaven. Voorland Groningen verscheen in 2021, dus nog tijdens de pandemie. Ik las hun boek tijdens de kerstdagen en herkende veel van waar ik zelf ook naar op zoek ben. Ach ja, iedereen leest tegenwoordig Latour. Drie menselijke ingrepen interesseerden de auteurs het meest: stijgende zeespiegel, teruggang van de biodiversiteit en impact van digitalisering. Juist door te wandelen worden ze invoelbaar, dramatisch, concreet. Maar echt lopen kan volgens de auteurs veel meer betekenen. Het is zelfs een planologische methode. Groningen, aldus Ernsten, is voorland, “het land waar je op afkoerst, je lotsbestemming.” En: “Met bewoners en buitenstaanders kan je verhalenderwijs wandelen door het ontluikende antropocene landschap, richting een toekomst-in-de-maak.” Als planoloog kan ik het alleen maar beamen.
Onderweg vinden ontmoetingen plaats met Maike van Stiphout, Clemens Driessen en Janna Bystrykh. Iedereen is op zoek naar ‘een nieuw narratief’ en ‘een ander verhaal’. Dat andere narratief moet vooral aansprekend zijn, niet nostalgisch en niet behoudzuchtig. Het moet een echte toekomstvisie zijn, natuur-inclusief, hightech en zorgvuldig ontworpen, met “natuur die hier en daar wat sporen heeft nagelaten in het datalandschap.” Echt voor me zien kon ik het niet. Maar ik betwijfel ook of in dit boek wel echt van wandelen sprake is. Historicus Ernsten en archeoloog Nick Shepherd stellen terecht dat het huidige Groningse landschap totaal niet op wandelen is ingericht. In hun slothoofdstuk over de betekenis van wandelen, de kunst van het opmerken en wandelen als een manier “om ons opnieuw te verbinden met het landschap” leidt wandelen tot aanvaarding, bescheidenheid en nieuwsgierigheid naar hoe we kunnen samenleven in en met de nieuwe landschappen. Zeker, maar echt nieuwe landschappen? Volgens mij is wandelen heel ouderwets, nostalgisch, ja zelfs behoudend. Wandelen doet niet zo hunkeren naar nieuwe landschappen. Je zet je lichaam in beweging met je benen en als je het lang volhoudt word je juist heel bescheiden. Ach, we zijn het lopen totaal verleerd.
Geef een reactie