Hoezo fragmentatie?

Gehoord van Lukas Wintershoven op donderdag 31 januari 2008:

Een opgetogen Lukas Wintershoven stond aan mijn bureau. Lucas is demograaf. Je hoort niet veel van hem, maar hij bestudeert de voortdurend veranderende bevolkingssamenstelling van Amsterdam. Dat is een bijna vergeten vak, want het heeft weinig te maken met bestuurlijke hypes en met de waan van de dag. Het gaat om cijfers, ingewikkelde maten, geleidelijke transformaties die niet rechtstreeks in beleid zijn te vertalen. Dit soort demografische gegevens zijn meer geschikt om langjarig beleid te evalueren, maar daarin is niemand tegenwoordig geïnteresseerd. Waar was Lucas zo opgetogen over?

Hij meldde me dat voor het eerst in de naoorlogse geschiedenis van Amsterdam het aantal autochtone tweeoudergezinnen in de leeftijd tot veertig jaar weer is toegenomen. Ze vestigen zich in de nieuwbouw in en direct rond het centrum. Tot nog toe was dit de categorie bij uitstek die de grote stad de rug toekeerde. Nu zijn ze er weer. En verder vertelde hij dat de pas afgestudeerden in de leeftijdscategorie 25 tot 30 jaar in Amsterdam blijven wonen en dat uit de andere universiteitssteden zoals Leiden, Utrecht, Eindhoven, Groningen, Delft en Rotterdam, pas afgestudeerden naar Amsterdam toe komen. Ze zijn hooggekwalificeerd en zoeken na hun studie woning en werk in Amsterdam. Er ontstaat, kortom, een trek van kenniswerkers uit heel Nederland naar Amsterdam. Je zou kunnen zeggen, dat dit voor de sociaal-economische gezondheid van de stad een uiterst relevante ontwikkeling is, maar ook voor Nederland een duidelijk teken. Hier vormt zich de metropool, hier vormt zich de creatieve stad.

Hoe zat het ook alweer? Viel de grote stad niet uiteen? In de Tweede Wereldoorlog had Amsterdam vele tienduizenden inwoners verloren, met name haar omvangrijke joodse bevolking was gedecimeerd. Overal waren gaten geslagen in het stedelijke weefsel. Daarna, in de wederopbouwperiode, vertrok de middenklasse massaal uit de stad, naar de nieuwbouw in de weilanden. Dit werd nog bevorderd door de zogenaamde overloop eind jaren zestig, jaren zeventig. De groeikernen draineerden de grote steden en in de Bijlmer wilde geen middenklasse wonen. Die autochtone middenklasse van tweeoudergezinnen wilde suburbaan wonen, huisje-tuintje-auto. Vanaf die tijd riep iedereen in koor dat de grote stad vooral problematisch was en dat de toekomst aan de middelgrote steden was, of in ieder geval de randgemeenten. Toen, begin jaren tachtig, begon de gentrification in de Jordaan. Hoe viel dit te verklaren? Kennelijk was er een zeer beperkte bevolkingsgroep die toch nog in de grote stad wilde wonen. Vervolgens kwamen de yuppen, de Young Urban Professionals, naar de Pijp en Oud-West en de Staatsliedenbuurt. Ook al een beperkte groep, riep iedereen. Daarna volgden de creatieven in het Oostelijk Havengebied. OK, zeiden de experts, die behoren tot de categorie Nieuwe Stedelingen, en nog steeds was dit volgens hen een beperkte groep. Vervolgens bleek niet alleen de studentenpopulatie binnen de ring A10 te groeien, maar ook de pasafgestudeerden, die in de grote stad bleven wonen. Nog steeds niets aan de hand, zeiden de experts. De groep Nieuwe Stedelingen wordt gewoon ietsje groter. En nu dan blijven autochtonen tweeoudergezinnen en trekken pas afgestudeerden uit heel Nederland naar Amsterdam. Ik ben benieuwd of de sceptici kunnen volhouden dat de grote steden uit elkaar vallen.


Posted

in

by

Tags:

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *