Te voet naderden we Lutjegast, Gronings Westerkwartier. Vanuit het zuiden komend ligt het kleine dorp net iets lager. Door de wildernis van het veenweidegebied struinden we zelfs iets omhoog. Keileem. Dit gebied is in beheer bij De Dotterbloem en Staatsbosbeheer. Een beeldhouwwerk van Rob Schreefel op het hoogste punt van het open veld doet alsof het daar door verre voorouders is neergezet, maar komt in werkelijkheid uit Exloo. Hier worden tegenwoordig dorpsfeesten gevierd. Lutjegast is een zeer actief dorp, vertrouwt Hielke Westra me toe. Als directeur van Groninger Dorpen kent hij alle dorpsverenigingen. Dit dorp heeft zelf een groen plein op een stuk grond gemaakt dat ooit voor het dorpshuis was gereserveerd. Dat dorpshuis – het Kompas – kwam uiteindelijk ergens anders terecht. Hij wil het me laten zien. Maar eerst het dorpsplein. Het bestaat uit speelobjecten, waterplaats, amfitheater, insectenhotel, boomgaard, er staan zelfs bijenkorven. Inderdaad, de bijen vliegen af en aan. Zwarte bijen. Nee, de imker woont zelf niet in het dorp. Singels zijn hier aangeplant om de bijen te behagen. Langs de nieuwe dorpshuis met het Abel Tasmanmuseum wandelen we in oostelijke richting. Tasman is hier geboren, jazeker. Maar waar precies is niet bekend. Even verderop passeren we Lutje Batavia, een nieuwe plek aan het begin van een pad waar toeristen het verhaal over de beroemde dorpsgenoot kunnen lezen. Allemaal werk van vrijwilligers en gemaakt met hulp van de plaatselijke aannemer.
Welk dorp is actief en welke niet?, vraag ik aan Westra. Het klinkt misschien gek, zegt hij, maar wanneer in een dorp een gemeentehuis staat zijn de bewoners doorgaans passiever. Bewoners denken dan al snel dat de gemeente alles wel zal regelen. Maar een dorp als Lutjegast moet alles zelf doen, is daar het heersende gevoel. Verder heb je natuurlijk ook rivaliteit tussen dorpen; die gaat soms ver terug. Na-ijver kan flink motiveren. Omgekeerd kunnen vetes binnen dorpen worden uitgevochten die juist verlammend werken. Wat ook uitmaakt: van woningcorporaties hangt het af of hun huurders werkelijk dorpsbinding voelen. Een dorp als Winsum, zegt hij ineens, doet het verrassend goed. Waarom? Dat weet hij niet precies. Iets meer professionaliteit zou in het algemeen wel helpen. En verder: goede dorpsvisies maken, gericht op de lange termijn. Krimpen er ook dorpen? Een industriestad als Delfzijl krimpt, maar de omliggende dorpen zeker niet. Van de provincie hangt het af of de dorpen mogen groeien. Een tijdlang werd groei door Gedeputeerde Staten geblokkeerd. Maar tegenwoordig groeit weer elk dorp. ‘Overal een straatje erbij’, glimlacht Westra, is in Groningen inmiddels staande praktijk.
Geef een reactie