Lineaire stad in de baai

Je kunt hem tegenwoordig zelfs op Youtube zien: de twee uur durende documentaire van Ichikawa Kon over de Olympische Spelen in Tokio van 1964. ‘Tokyo Olympiad’ (1965) is zeldzaam mooi en knap gemaakt. De film toont de spelen zoals je ze zou wensen: humaan, sportief, niet-commercieel, verbroederend, een waar volksfeest vol morele lessen. Ik was diep onder de indruk. Opmerkelijk is de film ook omdat Japanners in de film sportief verliezen, zoals bij Judo, toen de Nederlander Anton Geesink uiteindelijk goud won. Het wordt door Kon en zijn mensen allemaal liefdevol en menselijk in beeld gebracht. Dan blijkt bovendien dat Tokio onherkenbaar is veranderd. De metropool van toen telde nog maar achttien miljoen inwoners. Het was de tijd dat de Japanse architect Kenzo Tange (1913-2005) zijn ontwerp voor Groot-Tokio maakte. Dat plan, uit 1960, toont het spinnenweb van het organisch gegroeide Tokio na de verwoesting in de Tweede Wereldoorlog, met daaroverheen gelegd een strak lineair stelsel van infrastructuurbanen dat zich tot ver in de baai uitstrekte. “The city of Tokyo is particularly suitable for this kind of linear development; the shoreline is currently unused and unusable because of the proliferation of factories and other industrial buildings. The proposed solution would convert Tokyo into a maritime city once again.”

Je hoeft geen architectuurgeschiedenis gestudeerd te hebben om te begrijpen dat het Amsterdamse Papusplan (1963) van de Rotterdamse architect Jaap Bakema door Kenzo Tange’s plan voor Tokio was geïnspireerd. Bakema bood het ontwerp aan als alternatief voor de Bijlmer, die destijds juist op de tekentafel lag. Maar begin jaren zestig organiseerde Amsterdam geen Olympische Spelen en ook al wilde wethouder Den Uyl de stad metropolitane allure geven, in Den Haag vond men dat de hoofdstad een toontje lager moest zingen. Daar was men ervan overtuigd dat Amsterdam de Bijlmer niet zelf mocht bouwen. Het ontaardde in een jarenlange stammenstrijd. Die was zelfs zo verbeten dat niemand de gifbelt van de Diemerzeedijk in het oosten een blik waardig keurde. Pal ernaast bouwde het Rijk in 1960 trouwens een elektriciteitscentrale, met hoogspanningsmasten uitwaaierend in het brede, ondiepe water. Van Kenzo Tange had het nog nooit gehoord. De dijk om Flevoland wachtte op uitvoering, dus van een baai als bij Tokio was lang geen sprake. De brug die Bakema naar het toekomstige Almere tekende verschoof het Rijk naar een terreintje achter Muiderberg. En Amsterdam bouwde na de Bijlmer het schitterende eilandenrijk van IJburg: een lineaire stad in de uiteindelijk voltooide baai, met zijn strandeiland gericht op de kaap aan de overkant – Almere Pampus. Bakema en Amsterdam, uiteindelijk halen ze beide hun gelijk.


Posted

in

by

Tags:

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *