Meer tuinen in de stad

De presentatie van Wander Voids vond plaats op een zomerse donderdagavond 27 augustus 2020 in het Hamerkwartier in Amsterdam Noord. Studioninedots, Lesley Moore en Kirsten Hannema hielden een pleidooi voor openbare ruimte die niet is voorgeprogrammeerd. In dichtbebouwde steden, zo stelden zij, is vrije ruimte – ruimte om te dromen – dringend geboden. Zulke ruimten noemden ze ‘wander voids’. Het pleidooi stamde nog van voor Corona, toen de drukte in Amsterdam iedereen deed snakken naar een adempauze. Ik was een van de drie sprekers die gevraagd waren te reageren. Ik vertelde over 100 jaar Amstelkanaal. In 1920, zo begon ik, werd deze kilometerslange gracht in het plan-Berlage gegraven. Alles bleek vooraf door de ontwerper bepaald, want binnen de Amsterdamse School was de stad een Gesamtkunstwerk: zeg maar VINEX, maar dan met esthetiek en idealen. Langs de oevers werd een arboretum geplant, met borders en een keurig wandelpad. Vanaf dat moment begonnen ‘ville’ – de ontworpen stad – en ‘cité’ – de geleefde stad – te schuren. Die laatste begrippen had ik ontleend aan de Amerikaanse socioloog Richard Sennett, die in ‘Building and Dwelling’ wijst op de werking van de tijd en die daarbij onderscheid maakt tussen stenen en mensen. Wie teveel de stad ontwerpt, die geeft de geleefde stad geen ruimte.

Zwart-wit beelden van de kinderen spelend in het pas gegraven water gaven aan dat de ontwerpers niet goed hadden begrepen dat zwemwater in de dichtbevolkte Pijp een eerste levensbehoefte was. De daarna streng getrokken gracht met zijn stenen oevers maakten het zwemmen al snel onmogelijk. Bomen werden geplant en de mensen liepen gedwee langs de kaarsrechte kade. Gerard Reve situeerde hier ‘De avonden’; zijn hoofdpersoon Frits Egters vond het er oorverdovend saai. Later werd ruimte gemaakt voor auto’s om te parkeren; nog weer later verschenen fietsenstallingen, hondenuitlaatstroken, bewaarbekkens voor het riool. Het zicht op het kanaal verdween. Daarna kochten de mensen sloepen en bootjes, die ze aan de kade afmeerden. Steigers verschenen, bedrijfjes gingen bootjes verhuren. De gemeente plaatste afvalcontainers, waarnaast de bewoners hun grofvuil dumpten. Daklozen gingen op de bankjes langs het water slapen. Restanten van het arboretum zijn nog altijd te genieten, maar van het oorspronkelijke ontwerp resteert weinig meer. De kade oogt druk en vol. Gelukkig is er vlak achter een heg aan de kade een Japanse tuin waar je even tot rust kunt komen. Zo’n tuin in de stad is de enige plek waar een mens nog kan dromen. Die avond pleitte ik voor meer tuinen in de stad.


Posted

in

, , ,

by

Tags:

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *