Vanaf Westerbork, Drenthe, wandel ik naar Orvelte. Ik eindig vandaag in Schoonloo. Boeren besproeien overal hun land. Het is al weken opvallend warm en droog. Zo viel er de afgelopen dertig dagen slechts 39 mm in Midden-Drenthe. Normaal is dat 48 mm. Even boven Orvelte steek ik het Oranjekanaal over. Via dit kanaal wordt IJsselmeerwater aangevoerd. Stuwen staan daar overal in de lage winterstand. Waterschappen pompen het water door het kanaal richting Emmen. Sinds de ontginningen en ruilverkavelingen is het verre IJsselmeer op het Drents plateau onmisbaar geworden. Dat komt ook doordat gekanaliseerde beken het water te snel afvoeren. Pompen moeten het systeem gaande houden. Er is een beregeningsregeling van kracht die bepaalt dat er geen water uit een waterloop mag worden onttrokken wanneer er over de eerstvolgende benedenstroomse stuw geen water meer stroomt. Vervolgens lees ik over exotische waterplanten die voor problemen zorgen bij de wateraanvoer in het Oranjekanaal. Het gaat om de waterwaaier en ongelijkbladig vederkruid. Het probleem deed zich in 2006 voor het eerst voor, vooral tussen Odoornerveen en Orvelte. Sindsdien proberen de waterschappen met een maaiboot de groei te beheersen. Het zijn echter hele snelle groeiers die voor snelle uitbraken zorgen. Elk jaar moet er tegenwoordig intensief worden gemaaid.
De Amerikaanse bioloog Edward Wilson schrijft in Half-Earth (2016) over HIPPO: het acroniem voor Habitat destruction, Invasive species, Pollution, Population Growth en Overhunting. Samen zorgen ze voor ernstig biodiversiteitsverlies. Veroorzakers zijn wij mensen. In het geval van het Drentse Oranjekanaal gaat het om tenminste twee invasieve soorten. Ze bedreigen het plaatselijke ecosysteem. Maar ze komen niet alleen. Er is altijd sprake van een combinatie van ontregelingen. Dat gaat ook op voor Drenthe. Volgens Wilson groeit het aantal invasieve soorten exponentieel, overal op aarde. Hij noemt het Russische roulette die wij als mensheid met onze omgeving spelen. Een op de tien geïmporteerde soorten weet te vluchten en vermenigvuldigt zich in het wild, groeit daar uit tot een plaag. Bij dieren is het zelfs een op de vier. Bestrijding blijkt buitengewoon kostbaar. In 2005 kwamen de kosten van bestrijding alleen al in de Verenigde Staten uit op circa 137 miljard dollar. En daarin zijn de kosten van de schade die de soorten aanrichten in de plaatselijke ecosystemen niet eens meegerekend. Dat staat ons ook te wachten. Denk maar aan recente berichten over rivierkreeften die oevers van rivieren en dijken ondermijnen. Het vooruitzicht is apocalyptisch.
Geef een reactie