Pekela

Op zaterdagmiddag spreek ik de Kapiteinslezing in Oude Pekela, Groningen. De jaarlijkse lezing wordt georganiseerd door de Stichting Kapiteinshuis. Vooraf wordt er tafelzilver overhandigd aan de voorzitter, Feike Oppewal. De gulle gever vertelt dat het zilver ooit door een ver familielid werd gekocht, een kapitein uit Nieuwe Pekela. Vervolgens hoor ik verhalen over de vele zeekapiteins en stuurmannen die in de negentiende eeuw in de Pekela’s woonachtig waren. Als je goed kijkt, herken je hun woningen. Ze waren rijk en kochten voorwerpen in de havens die ze aandeden, maar ze verzamelden ook zilver om hun rijkdom te tonen. Trouwens, de hele streek was rijk door de turf die er werd gestoken en verhandeld. De fortuinlijke zeevaart op de Oostzee was daar een afgeleide van. Die moest per schip worden vervoerd naar elders. Vandaar ook de vele scheepswerven langs het Winschoterdiep. Oost-Groningen rijk? Jazeker. In de negentiende eeuw waren er liefst vijftig zilversmeden in en rond het lint van de Pekela’s gevestigd, en in Winschoten was de keurkamer die de zilversmeden controleerde. Ze maakten allerlei gebruiksvoorwerpen: lepels, vorken, zilverbeslag voor bijbels. In het kapiteinshuis in Nieuwe Pekela is veel van hun zilverwerk te zien.

Het kleine museum in Oude Pekela maakt de Pekelaren trots. Terecht. Bij Jan Luiten van Zanden en Arthur van Riel lees ik dat de hele streek in de eerste helft van de negentiende eeuw, dus vlak na de Franse tijd, een ware hausse beleefde (Nederland 1780-1914, Amsterdam 2000). Dat duurde tot 1856. Door de crisis die volgde werden de scheepsbouw en de scheepvaart hard geraakt. Het beeld van Oost-Groningen als een arme, achtergebleven streek blijkt van recente datum. Misschien was het de vervuiling van het water door de opkomende strokarton- en aardappelmeelindustrie die dat beeld in onze hoofden prentte. Uit mijn Groningse studietijd herinner ik me tenminste nog de stank en de smurrie in het Pekelderdiep. Of was het de woede van de bevolking toen de fabrieken even later sloten? Wie herinnert zich nog de legendarische vakbondsman Fré Meis die de strokartonfabrieken van Oude Pekela en Veendam vergeefs platlegde? We hadden net televisie. De werkloosheid die volgde heeft de streek daarna getekend. Gevoel van eigenwaarde raakten veel bewoners kwijt. Tegenwoordig is er werk. Moet men dan nog blij zijn met de komst van een datacenter van Google naar Winschoten? Of schuilt er een alternatief in schoonheid, het landschap, erfgoed, tafelzilver? Daarover gaat mijn Kapiteinslezing.


Posted

in

by

Tags:

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *