Vanaf station Delft Campus wandelen we Tanthof Zuid binnen. Zo vroeg en er schijnt al een uitbundig voorjaarszonnetje. Mijn Chinese collega kijkt blij verrast op als we ineens een groen labyrint binnentreden. Dat had ze niet verwacht. Ze is aan de Yangtze rivier geboren, in Henan, het centrale laagland van China, niet ver van Wuhan. Ze herkent dit landschap wel, het is zeer waterrijk, laaggelegen, met talrijke witgebogen voetgangersbruggetjes over een slingerend water, een echte polder. We volgen het onverharde pad dat uitsluitend bestemd is voor voetgangers. Het leidt in de richting van de historische polderweg tussen Delft en Schiedam. Het vele groen – meidoorn, wilg, es – is zo dicht dat je de bebouwing nauwelijks kunt zien. Wie heeft dit moois ontworpen? Het eerste ontwerp, lees ik, was van Van den Broek en Bakema. Maar hun plan werd begin jaren ’70 door bewoners verworpen. Vervolgens werd een brede werkgroep samengesteld met vertegenwoordigers uit de bevolking, waaronder ene Abe Bonnema, die het plan ingrijpend wijzigde. De provinciale weg en de hoogbouw sneuvelden. Er werd liever gebouwd op polderpeil, dus zonder de gebruikelijke zandophoging. Toen verschenen op de tekeltafel de waterlopen, het vele groen en al die kleinschaligheid.
Ten zuiden van Tanthof ligt het Abtswoudse Bos. Ook daar gaan we lopen. Het polderbos is in de kern vrij open en vooral waterrijk; plassen meanderen hier grillig naar de randen. Overal bloeit geel koolzaad, afgewisseld met witte fluitekruid, het komt zelfs tot ons middel. Dit is een werkstuk van de Reconstructiecommissie Midden-Delfland. Voor het ontwerp tekende Grontmij, Servaas van Dusseldorp en Hans van Kempen, lees ik bij Han Lörzing, waren de ontwerpers. Midden in het park beklimmen we een steile hoogte. Vijf meter boven polderpeil en het uitzicht is al verbluffend. We blijken bovenop een kunstwerk van Edith Kieser te staan. Haar ‘Moeder aarde’ is tweehonderd meter lang en honderdzevendig meter breed. Het stelt een vrouwenlichaam voor. Het kwam in 2003 gereed. Met onze wandelschoenen aaien we het hoofd, maar dat ontdekken we pas later. Via de voetpaden die door dichte bessenstruiken en hazelaars voeren komen we uit bij haar buik: een ronde plas met veel riet. Ik noteer alle vogels die ik hoor: koekoek, grauwe gans, fitis, veldleeuwerik, pimpelmees, zwartkop, rietzanger. Via de benen verlaten we het lichaam, op weg terug naar de campus. Wat een genot.
Geef een reactie