Toen de schrijver Herman Vuijsje in 2003 een lange voettocht door het landschap rond Amsterdam maakte, was zijn grote zorg het verdwijnen van het omringende groen. “De stadsplanners van de twintigste eeuw hebben ons een compacte stad nagelaten, omringd door een gordel van smaragd van waaruit groene vingers diep het stedelijk weefsel binnendringen.” Volgens hem stond die groene erfenis op het spel. Van zijn verslag van “een ontdekkingsreis langs de groene grens van Amsterdam” verscheen een aardig boekje, dat ‘Schuifgroen’ als titel droeg. De titel verwees naar’ schuifkaas’, een aanduiding uit de arme Amsterdamse jodenbuurt voor een stukje kaas dat je bij iedere hap een stukje naar achteren schoof. Elke keer hapte je ernaast, en even makkelijk kon het op de grond vallen en was je het kwijt. Met andere woorden, het was een teken van armoede en stil verlies. Dat kon, aldus Vuijsje, ook met het groen rond Amsterdam gebeuren.
Vuijsje begon te lopen vanuit Durgerdam. Tegen de klok in boog hij rond de hoofdstad. Aangekomen bij Nieuw-West schrok hij zich een hoedje. Het landelijke gebied leek hier nog het meest op België. Zijn conclusie: de Osdorper polders zijn jarenlang verwaarloosd en vergeten in zowel planologie als handhaving. Ook in de toekomst zag het er in zijn ogen somber uit. Een Westrandweg zou dwars door het open polderlandschap snijden. “Midden in de Lutkemeer, groot 220 hectare, komt een groot bedrijventerrein.” (Dat komt er nu, vijftien jaar later, alsnog, maar dan zonder de snelwegafslag) De vrolijke toekomstplannen voor polder De Eendracht – de noordelijke polder van de Tuinen van West – vertrouwde hij niet. Deze beloofden ‘een geheel verzorgde reis naar fantasyland’. Afgelopen zondag was ik er. Ik ging naar Fruittuin van West en nam een kijkje bij Mijn Stadstuin, waar Inge Slothouber mij gastvrij op haar prachtige tuin ontving. Ik was niet alleen. Er genoten zoveel mensen, die fruit plukten, een glaasje dronken en onbespoten aardappelen kochten. Inge stookte een vuur, bakte eigen gekweekte paddenstoelen en schonk ons appelcider. Het rook er heerlijk, het was windstil. Een feest was het. Ik heb op Herman Vuijsje het glas geheven.
Geef een reactie