Urbane dystopieën

On 12 september 2018, in water, by Zef Hemel

Gelezen in ‘The Water Will Come’ (2017) van Jeff Goodell:

Afbeeldingsresultaat voor The water will come goodell

In het Amerika van Trump is de tijd rijp voor echte dystopieën. Jeff Goodell schreef er eentje. In ‘The Water Will Come’ (2017) schetst deze redacteur van de Rolling Stone op lugubere wijze de uitzichtloze situatie in veel steden langs de Amerikaanse kust en ook elders. Voor veel steden komt CO2-reductie zoals afgesproken in Parijs te laat. Er zit niets anders op dan de kustzone te verlaten, de bebouwing af te breken en opnieuw te beginnen op hogere gronden verderop. Veel aandacht besteedt hij aan Venetië en Miami. Maar ook New York en Boston komen voorbij. De gevolgen van Sandy zijn daar nog voelbaar. Realistisch zijn betekent in de situatie waarin deze kuststeden verkeren de ervaringen die zijn opgedaan met de orkaan Sandy serieus te nemen en er ook naar te handelen. Beslissingen over het uitkopen van vastgoed met publiek geld dan wel het verlaten van gronden en het verlies nemen zijn voor veel mensen allerminst eenvoudig. Sowieso is het accepteren van de terugtocht weinig aantrekkelijk. Veel interessanter vinden burgers en autoriteiten civieltechnische waterwerken die de illusie van veiligheid op termijn bieden en die tot gevolg hebben dat steden ‘ommuurd’ zullen raken op een reusachtige schaal: buitengewoon kostbare werken, dus alleen voor wie het betalen kan. Hier komt het Nederlandse Deltares voorbij.

In het hoofdstuk ‘Climate apartheid’ schetst Goodell de situatie in Lagos, Nigeria. Daar bezoekt hij Eko Atlantic, een laaggelegen nieuw stadsdeel voor 300.000 inwoners in de Golf van Guinea bij de riviermonding. Rond de nieuwe stad wordt een muur opgetrokken. Deze ‘Great Wall of Lagos’ wordt acht mijl lang, bestaande uit granieten blokken, voldoende om de nieuwe ontwikkeling bescherming te bieden tegen het wassende water. De prijzen van het vastgoed zijn hoog. Hier bouwt de elite van Afrika zijn toevluchtsoord, terwijl de miljoenen elders in de sloppenwijken toekijken. En dan te bedenken, schrijft Goodell, dat Lagos niet eens in de top tien van meest bedreigde steden in de wereld staat. Daar prijken Guangzhou, Shanghai, Kolkata, Mumbai en andere laaggelegen Aziatische steden. Dat is omdat zich daar de dure constructies als haveninstallaties en zakenwijken bevinden, die voor de kust van Afrika grotendeels ontbreken. Toch is de West-Afrikaanse kust wel de plek waar de verstedelijking, nu en in de toekomst, is geconcentreerd. Economisch is Afrika sterk van deze kwetsbare zone afhankelijk. Goodell probeert nog de prijswinnende drijvende school van architect Adeyemi te bezoeken, maar die blijkt bij de laatste storm weggespoeld. Let op Florence en lees dit moedeloos makende boek.

Tagged with:
 

Sloppen van Harare

On 2 maart 2018, in wonen, by Zef Hemel

Gelezen op Thisisplace.org van 23 februari 2018:

The Slums of Harare

Bron: Slums – bridging the digital divide

Terwijl er een aantal nieuwe boeken het licht zag over de zogenoemde woningcrisis in Amsterdam – waaronder ‘Van wie is de stad?’ van Floor Milikowski –, las ik over de problemen in Zimbabwe. Die zijn heel wat ernstiger dan in de Nederlandse hoofdstad. President Mugabe bracht de economie van het land de afgelopen decennia dicht bij de afgrond. Of waren het de westerse sancties die het Afrikaanse land de afgelopen jaren in een diepe depressie stortten? De nieuwe president heeft in ieder geval nog geen oplossing. De economische en politieke crisis eist ondertussen zijn tol. Ik las erover op de website Thisisplace.org van 23 februari 2018. Circa 80 procent van de volwassenen in het land is werkloos. Mensen vluchten massaal van het platteland naar de steden. Van de 16 miljoen inwoners woont inmiddels twee derde in de stad. Dat aandeel groeit elk jaar met twee procent. Een op de vier Zimbabwaanse stedelingen woont nu in sloppenwijken. Dat zijn in totaal 1,6 miljoen mensen. Ze hebben gebrek aan schoon water en aan brandhout. Het zijn met name de vrouwen die enorme afstanden moeten afleggen op zoek naar brandstof, eten en drinken – tochten die allesbehalve veilig zijn.

Alleen al hoofdstad Harare kampt met een tekort van zeker 500.000 woningen. Rond de stad van 1,6 miljoen inwoners bevinden zich zestig illegale kampementen, de meeste in het zuiden. In totaal, dus voor het hele land, schat men het tekort op 1,3 miljoen woningen. Financiële middelen zijn beperkt en corruptie zorgt ervoor dat de woningen die gebouwd worden niet toevallen aan de mensen die deze werkelijk nodig hebben. Toch was de situatie in 2005 veel beroerder. Toen besloot de Zimbabwaanse overheid tot de actie ‘Drive out the filth’, waardoor tienduizenden illegaal gebouwde woningen in de slums werden neergehaald. Hierdoor werden zeker 700.000 mensen uit de steden verdreven. Vrijwel al die mensen zijn daarna gewoon weer teruggekeerd. In een blog van journalist Andre Vltchek las ik dat sloppenwijk Mbare in Harare veel kleiner is dan Kibera in Nairobi en dat er eenvoudige infrastructuur aanwezig is. “There is no fear like in Rwanda or Uganda, no tension like in Djibouti, Kenya or Ethiopia.” Maar dat was in 2013. Hoe het verder moet? De regering, aldus de Thomson Reuters Foundation, zou grond beschikbaar moeten stellen. Migranten moeten met water, gas en licht geholpen worden. De uit hun voegen barstende steden in Zimbabwe moeten groter. Als het Westen niet helpt, dan moet China het doen. De Chinezen zijn al begonnen met het opknappen van het vliegveld van Harare, de bouw van een nieuw parlement en het computercentrum van de University of Zimbabwe, las ik. Binnenkort bouwen ze ook de woningen.

Tagged with:
 

Moving forward

On 8 oktober 2016, in economie, by Zef Hemel

Gelezen in The Economist van 17 september 2016:

Terwijl Nederlandse planologen te hoop lopen tegen mijn pleidooi voor de grote stad (NRC Handelsblad van zaterdag 24 september), publiceerde het Londense zakenblad The Economist een uitstekend artikel over de zich snel vormende metropolen in Afrika. In ‘Left behind’ wordt vastgesteld dat geen continent zo snel urbaniseert als Afrika. Ik schreef het al eerder, Lagos telt nu al zo’n 21 miljoen inwoners, Caïro 13 miljoen, Nairobi groeit jaarlijks 4 procent; dat is een keer zo snel als Houston, Texas. In 1950 kende de zuidelijke helft van Afrika nog geen stad van meer dan 1 miljoen, op dit moment zijn dat er al vijftig. In 2030, voorspelt The Economist, zal meer dan de helft van alle Afrikanen in grote steden wonen en werken. Iedereen, lijkt het wel, vlucht hier ineens naar de grote stad. En jazeker, een klein deel trekt door naar Europa. Echter, de armoede neemt op het enorme continent ondertussen niet echt af. Wat is er mis met de Afrikaanse steden?

Volgens het Brookings Institute falen de Afrikaanse steden omdat ze dichtheid missen, goede infrastructuur ontberen, geen industrie kennen, alleen informele banen scheppen, volstromen met arme stakkers, kort gezegd: omdat ze chaotisch, smerig en niet leefbaar zouden zijn. Het valt deze Amerikaanse denktank op dat de steden wel opvallende gated communities voor de allerrijksten kennen en dat de tegenstelling tussen arm en rijk buitengewoon schrijnend is. Daarom concludeert ze dat Afrikaanse steden alleen maar dienen voor consumptie door de allerrijksten, verder niet. Toch ziet The Economist lichtpuntjes. In Lagos begint het verkeer door te stromen en in Addis Ababa functioneert inmiddels een heuse metro. In Abidjan en Kampala zijn tolwegen aangelegd en ontwikkelen zich buitenwijken. Het probleem is alleen dat veel van deze voorzieningen de rijken rijker maken; de armen worden door de autoriteiten genegeerd of zelfs weggejaagd, die missen alle rechten. Desondanks groeit er een Afrikaanse middenklasse. Het World Economic Forum schatte deze onlangs op 350 miljoen. Juist in het zuidelijke deel van het continent groeit ze het hardst: in Accra, Nairobi, Luanda, Maputo (foto), Kinshasa, Lusaka. Dit, aldus The Economist, zouden de Afrikaanse landen moeten doen: het recht op belastingheffing overhevelen van nationaal naar lokaal niveau, waardoor burgemeesters in hun steden kunnen investeren. Zouden ze in Europa ook moeten doen.

Tagged with:
 

Medusa

On 30 april 2015, in internationaal, migratie, by Zef Hemel

Gelezen in ‘The Ends of the Earth’ (1996) van Robert Kaplan:

 

De spannendste kaart van het Middellandse Zeegebied stond afgedrukt in NRC Handelsblad van 21 april 2015. Nauwkeurig waren daarop de routes weergegeven die de Afrikaanse migranten afleggen richting Europa. Het bleek te gaan om een netwerk van steden, met als eindhaltes: Londen, Amsterdam, Frankfurt, Brussel en Parijs. Zeg maar, een fuik. Steden die op de route liggen en belangrijke knooppunten vormen: Malaga, Almeria, Marseille, Rome, Athene, Istanbul, Sofia. De kaart verscheen daags na een bootramp voor de kust van Libië. Uit het bijschrift begreep ik dat dagelijks 293 mensen de oversteek naar Europa wagen; afgelopen jaar waren dat er in totaal zo’n 220.000. Hun aantal zal dit jaar groeien naar een getal ergens tussen de 500.000 en 1 miljoen bootvluchtelingen. Hoe komt dat? “Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog zijn er wereldwijd meer dan 50 miljoen mensen op de vlucht.” Het stond er, als een feit. Conflicten en oorlogen, verklaarde de krant, liggen aan de basis van de groeiende mensenstromen.

Was het niet de Amerikaanse journalist Robert Kaplan die al twintig jaar geleden een luguber scenario schetste van wat ons te wachten staat (en ons nu dus overkomt)? In ‘Reis naar de einden der aarde’ (1996) beschreef hij zijn ‘onsentimentele reis’ dwars door West-Afrika, het Nijldal, de Kaukasus, Iran, Centraal-Azië, India en Indochina. Wat hij zag? Enorme slums, bidonvilles, favellas, sloppenwijken, zeg maar: reusachtige geïmproviseerde steden van afval, blik en lompen. In zijn rugzak zat een brief van een vriend, een diplomaat, die schreef: “De grootste bedreiging voor ons waardensysteem komt uit Afrika. Hoe kunnen we blijven geloven in universele beginselen terwijl Afrika wegzinkt tot een niveau dat beter door Dante dan door ontwikkelingseconomen beschreven wordt? Onze houding ten aanzien van ras en etniciteit komt in eigen land in de verdrukking als het hele Afrikaanse continent één grote ‘Schipbreuk van de Medusa wordt’. Zo is het. In die krottenwijken broeit het, al jaren. Daar begint alle onrust. “Op grond van zijn Afrikaanse ervaringen concludeert Kaplan dat schaarste, overbevolking en epidemieën de sociale orde van onze planeet dreigen te vernietigen. Leiden sociale desintegratie en ineenstorting van het staatsgezag nu al niet tot massamoorden en vluchtelingenstromen, ook in onze richting?” Dat was twintig jaar geleden. Goede, activerende stadsontwikkeling heeft men sindsdien nagelaten. Gevolg: bootvluchtelingen. Brengt Habitat III (Quito 2016) wèl uitkomst? Als ik Europa was, zou ik daarin investeren.

Tagged with:
 

Bustocht door metropolitaan Afrika

On 14 maart 2013, in economie, by Zef Hemel

Gelezen in The Economist van 2 maart 2013:

Het onlangs verschenen Special Report van The Economist over Afrika stemt optimistisch. Afrika is ‘an emerging and hopeful continent’. De busreis die gemaakt wordt in het artikel door West-Afrika – Ívoorkust, Ghana en Nigeria – lijkt in het geheel niet op wat de Poolse journalist Ryszard Kapuscinscki ons jaren geleden nog voorhield. Op de tocht van stedelijk Abidjan, Ivoorkust (5 miljoen inwoners), via Benin – “it has more political parties than cities” –, arriveert de bus ten slotte in Lagos, het zakencentrum van Nigeria. In die stad wonen inmiddels al meer dan 20 miljoen mensen. “Built on a swamp by the Atlantic, Lagos spreads out unplanned.” Twee derde van de bevolking woont in sloppenwijken. De publieke infrastructuur dateert nog van de jaren ‘70, toen Lagos slechts 2 miljoen inwoners telde. Rem Koolhaas ging er tien jaar geleden kijken om te zien hoe ‘spontane stedenbouw’ werkte. De stad stond jarenlang gelijk aan chaos en gesjoemel. De komende dertig jaar zal Lagos in inwonertal nog verdubbelen.

Maar Lagos verandert snel. De economie van de metropool is even groot als die van heel Kenia. De Chinezen stampen er een metronetwerk uit de grond. Bussen rijden over speciale buslanen; taxi’s staan netjes te wachten in rijen op halteplaatsen. De gouverneur van Lagos, Babatunde Fashola, zorgt ervoor dat het vuilnis op straat wordt opgeruimd. De stad kan zijn eigen belasting heffen, waardoor de opbrengsten aan publieke kant in tien jaar tijd zijn toegenomen van 4 miljoen dollar per jaar naar 97 miljoen dollar zonder dat de belastingvoet hoefde te worden verhoogd. De stad laat tegenwoordig private ‘tax farmers’ de belasting innen. Al dat geld wordt nu in Lagos geïnvesteerd. Wat een verschil met de hoofdstad, Abuja. Twee decennia terug besloot de regering het regeringscentrum naar buiten te verplaatsen, omdat ze Lagos te gevaarlijk en te chaotisch vond. Wat blijkt? Abuja is nu een broeinest van corruptie en al even chaotisch en rommelig als Lagos. Nee, Lagos functioneert zelfs beter dan Abuja en genereert welvaart. Metropolitane publieke investeringen zijn de sleutel.

Tagged with:
 

De eerste stad ever

On 5 februari 2013, in geschiedenis, by Zef Hemel

Gelezen in NRC handelsblad van 2 februari 2013:

De oorsprong van de mens moet in Oost-Afrika worden gezocht. Pas helemaal op het eind van Bill Bryson’s vuistdikke ‘Een kleine geschiedenis van bijna alles’ (2004) verschijnt de eerste versie van de mens als een staande aap, levend in de Afrikaanse vlakte. De plek is in het blauwe Ngonggebergte in Kenia, 65 kilometer ten zuiden van Nairobi. Daar bevindt zich de alleroudste nederzetting van Homo Erectus, Olorgesailie genaamd. In 1919 ontdekte iemand dat daar, in een vlakte in de Great Rift Valley, de blakerende bodem waar ooit een meer moet hebben gelegen, bezaaid was met abnormaal donkere stenen die duidelijk door mensen waren bewerkt. De stenen van kwarts en zwarte lava moeten over een afstand van zeker 10 kilometer uit de bergen zijn gesleept naar deze plek, waar ze tot bijlen waren geslepen. De opgravingen toonden aan “dat er een plek was waar de bijlen werden gemaakt en een andere waar onbewerkte stenen werden gebracht om te worden aangescherpt.” Bryson concludeert dat Olorgesailie een soort ‘fabriek’ was, een die zo’n miljoen jaar in bedrijf bleef. “We moeten nu dus constateren dat oermensen miljoenen jaren lang – veel, veel langer dan onze eigen soort ooit bestond, laat staan zich aan een blijvende coöperatieve inspanning waagden – in groten getale naar deze specifieke plek kwamen om grote aantallen werktuigen te maken die naar het schijnt nogal zinloos waren.”

Ik moest aan de passage denken toen ik afgelopen weekeinde de krant opensloeg en over de vondst van een serie vuistbijlen in Konso, Ethiopië, las, geschat op 1,75 miljoen jaren oud. Het zou gaan om werktuigen van een proto-Erectus: het Acheulien-type. “Bijzonder van de vondst in Konso is dat er uit een lange tijdreeks werktuigen zijn gevonden, tot jonger dan 1 miljoen jaar oud.” De picks in de vuistbijlen bleken in die lange tijd nauwelijks veranderd, maar de bijlen zelf werden wel dunner, symmetrischer en er trad een zekere standaardisering op. Over een eventuele nederzetting lezen we niets. De technologie lijkt echter opnieuw verbonden met een plek, met iets als een ‘fabriek’, een nederzetting, een prototype van een stad.

Tagged with:
 

Booming Africa

On 10 januari 2013, in economie, internationaal, by Zef Hemel

Gelezen in ‘The World in 2013’ van The Economist:

De grootste stad van Afrika is Lagos, Nigeria. Die stad telt begin 2013 al bijna 12 miljoen inwoners. Ze wordt op de voet gevolgd door Caïro, Egypte, met 11,4 miljoen inwoners. Nummer drie is Kinshasa, Congo, dat bijna 10 miljoen inwoners telt. De andere miljoenensteden zijn: Luanda, Abidjan, Nairobi, Johannesburg, Alexandrië, Khartoum en Kaapstad. Daarmee bezit het Afrikaanse continent nu al veel grotere steden dan Europa, want Lagos en Caïro overvleugelen Londen en Parijs gemakkelijk qua inwonertal. Maar ook onbekende steden als Huambo, Mbuji-Mayi, en Mbeya zijn op dit moment al even groot als een stad als Milaan. Over tien jaar telt Lagos 16 miljoen inwoners, bijna evenveel als heel Nederland, en Kinshasa 15 miljoen. Meer dan de helft van de bevolking is jonger dan 18 jaar. Het zijn onvoorstelbare cijfers, die niet onderdoen voor de inmiddels veelbesproken groei van de Chinese metropolen.

Ook tot de redactie van The Economist is doorgedrongen dat deze metropoolvorming goed is voor het behoud van de biodiversiteit van het Afrikaanse continent. Als het land leegloopt en de grote steden vol, zal de druk op de natuur afnemen. Maar het blijft natuurlijk de vraag hoe al die jonge mensen werk vinden. Economisch gesproken is immers nog lang geen sprake van een Afrikaanse opmars (zie figuur), al onttrekt veel groei zich aan het zicht door de enorme omvang van de Afrikaanse informele economie. Wat heet. Die informele stedelijke economie wordt in The Economist geschat op 70 procent. Maar er is meer aan de hand in Afrika en ook hier moeten we onze beelden bijstellen. Door de stijgende grondstoffenprijzen verdienen veel Afrikaanse landen ronduit goed. Wat dat betreft waren de reportages van Peter Vermaas in NRC Handelsblad over Luanda afgelopen jaar buitengewoon verhelderend. Luanda blijkt een boomtown, dank zij de olie en het gas. Hetzelfde geldt voor Kinshasa. De Chinezen bouwen er nieuwe steden, maar veel investeringen gaan ook hier buiten de boeken om. Misschien gaat het in Afrika wel veel beter en sneller dan wij denken, maar zou goede stadsontwikkeling in Afrika veel meer aandacht moeten krijgen. Spontanestad-retoriek zou er onmiddellijk verbleken. Chinese stedenbouw verovert de wereld.

Tagged with:
 

Steden in ruil voor voedsel

On 19 juli 2011, in demografie, internationaal, by Zef Hemel

Gelezen in de Volkskrant van 16 juli 2011:

Als u en ik deze zomer terugkeren van vakantie zal de wereld liefst 7 miljard inwoners tellen. Verdere groei ligt in het verschiet. In 2100 zal de wereldbevolking zeker 10,1 miljard zielen herbergen; dat is een miljard meer dan eerst werd gedacht. China zal niet zo heel veel meer groeien en vanaf 2025 zelfs krimpen. India groeit weliswaar nog stevig door, maar de allergrootste groei zal zich voordoen in Afrika. In dat vergeten continent wonen inmiddels 1 miljard mensen. Een land als Nigeria zal in 2040 bijna evenveel inwoners tellen als de Verenigde Staten nu, namelijk 321 miljoen. En Nederland? Nederland groeit elke dag met 235 mensen. De huidige 16,6 miljoen stijgt tot 17,2 miljoen in 2025. Die geringe groei concentreert zich rond Amsterdam. De rest van het land zal krimpen. De groei van onze economie zal daardoor niet alleen bescheiden zijn, maar zich ook steeds meer ruimtelijk concentreren.

Stephen Ellis, onderzoeker bij het Afrika Studiecentrum te Leiden en auteur van ‘Het regenseizoen’ (2011), voorspelt dat Afrika de toekomst heeft. Die voorspelling onderbouwt hij met genoemde demografische cijfers. Zijn redenering is dat al die 10 miljard wereldburgers straks gevoed zullen moeten worden, waardoor voedselprijzen explosief zullen stijgen. De mensheid zal op zoek gaan naar nog meer landbouwgrond. Volgens Ellis bevindt 80 procent van ‘s werelds nog ongebruikte landbouwgrond in Afrika. Geld zal daarom vloeien naar Afrika om de gronden te ontginnen. Als dat geld niet uit Europa komt, dan komt het wel uit China. Ellis heeft gelijk. Afrika wacht een grootse toekomst. Die toekomst zal echter minder met voedselproductie hebben uit te staan dan met industrie en dienstverlening. Afrika blijft geen supply region. De Afrikaanse steden zijn namelijk de snelst groeiende ter wereld. Sneller dan de Chinese steden. De reusachtige megasteden van Nigeria en vooral sub-Sahara zullen een economische kracht ontketenen die wij nu nog niet bevroeden. Hoe? Met hulp van Chinees kapitaal. Anders dan de Europeanen, investeren de Chinezen op grote schaal in Afrikaanse steden. Dat doen ze in ruil voor grondstoffen en voedsel. Europeanen denken alleen aan landbouw. Ze vergeten helemaal om steden te bouwen. Dat doen ze thuis niet, laat staan in Afrika.

Tagged with: