Van Hove’s visionaire site

On 27 november 2019, in kunst, stedenbouw, by Zef Hemel

Gelezen in de Volkskrant van 29 augustus 2019:

Afbeeldingsresultaat voor acropolis agora plattegrond

Nadat ik hem had verteld over de essentie van ‘Een nieuwe historische binnenstad’, begon hij opgewonden te spreken over Ivo van Hove. Zijn ogen vlamden en hij veerde op. Hij is een liefhebber van toneel. De Vlaamse toneelregisseur, zei hij, had afgelopen zomer in Paradiso gesproken over de essentiële rol van de kunstenaar in de samenleving. Daarin had hij ook naar de Griekse agora verwezen. En die agora, dat is uitgerekend het hart van mijn toekomstvisie. Eenmaal thuisgekomen zocht ik de tekst van de op 25 augustus uitgesproken korte voordracht op. Die stond afgedrukt in de Volkskrant van 29 augustus. Van Hove, die een maand later de Johannes Vermeerprijs zou krijgen in de Haagse Ridderzaal, had zijn gehoor voorgehouden dat de kunstenaar universele verhalen vertelt die tot de verbeelding spreken. “Zij uiten wat veel mensen voelen maar zelf niet kunnen articuleren. Dat is waarom we niet zonder kunst kunnen.” Mensen hebben zulke verhalen nodig om hun bestaan betekenis te geven en ook om een gevoel van gezamenlijkheid te ontwikkelen. Maar de verteller van het nieuwe verhaal wordt dikwijls gehaat, net als Prometheus. Want wie nieuwe paden bewandelt maakt zich doorgaans allerminst geliefd.

En de agora? Een bezoek aan Athene, had Van Hove gezegd, is ondenkbaar zonder de Akropolis op te wandelen. “De tocht begint met het Dionysos-theater. Verderop het muziektheater Odeon en een plek waar wetenschappelijk onderzoek werd verricht. Hogerop het tempeltje van Nikè, gewijd aan oorlogsoverwinningen. Als je naar beneden kijkt, zie je de Agora, waar men discussieerde over de samenleving van toen. Vlak ernaast de Areopagus, voor rechtspraak. Bovenop staat het Parthenon. Athene is gebouwd rondom deze visionaire site.” Dat bedoelde hij dus. Zo’n visionaire site is ook de Amsterdamse binnenstad, maar die dreigt zijn verbindende rol te verliezen. Burgers keren hem de rug toe. Ze vinden het te druk, er zijn teveel toeristen, ze voelen zich eenzaam of ze verliezen eenvoudig de belangstelling. Het centrum van Amsterdam wordt daardoor een hoofdzakelijk economische ruimte. Van Hove haalde de agora aan omdat de politiek het bestaansrecht van kunst ter discussie stelt. De oorzaak daarvoor zoekt hij in de ‘calculerende welvaartspolitiek’. Ik denk dat hij gelijk heeft, maar het is niet alleen de politiek. Ik denk aan ver doorgevoerd individualisme dat het bestaan en de erkenning van het gedeelde centrum ondergraaft.  Hoe gaan we die te lijf? Daarover zou ik Van Hove wel eens willen spreken.

Tagged with:
 

Mr. Visserplein

On 10 september 2019, in boeken, openbare ruimte, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Building and Dwelling’ (2018) van Richard Sennett:

Afbeeldingsresultaat voor richard sennett building and dwelling agora

Zoals zo vaak in zijn boeken schakelt de Brits-Amerikaanse socioloog Richard Sennett in het vorig jaar verschenen ‘Building and Dwelling’ moeiteloos tussen de oudheid en het heden. Veel veranderd is er in zijn ogen niet. Een binnenstad is per definitie een agora. De begrippen ‘agora’, ‘pnyx’ en ‘gymnasium’ hanteert hij dan ook graag als hij komt te spreken over hoe vijf open vormen het ontwerp voor de binnenstad kunnen dynamiseren. In de binnenstad, schrijft hij, gaat het over mensenmenigten. In de agora bewegen die menigten synchroon, in de pnyx opeenvolgend. In de pnyx – het theater -verzamelen de burgers zich om naar politieke redevoeringen en voorstellingen te luisteren. Naar het ‘gymnasium’ vluchten ze voor de rust. Want in de agora is het druk en kan iedereen vrij bewegen, ook al is de ruimte met name bedoeld voor de erkende burgers van de stad in kwestie. In de antieke Griekse steden was dat niet meer dan twintig procent van de bevolking, de rest was slaaf, vrouw of vreemde. “By strolling from group to group, a person could find out what was happening in the city and discuss it.” In de open ruimte van de agora werden vrije burgers zelfs uitgenodigd om aan politiek, cultuur, nieuwsgaring en rechtspraak deel te nemen. Men liep rechtop, gezwind, en als men stilhield had men oogcontact met vreemden.

Synchrone ruimten als de agora zijn volgens Sennett veel moeilijker te ontwerpen dan opeenvolgende. Die eerste zouden vooral uitnodigend moeten zijn. Maar hoe doe je dat? Het probleem is dat wanneer er teveel stimulansen zijn, mensen gedesoriënteerd raken. Dan trekken burgers zich terug. Maar bij te weinig is er weer geen stimulans. Dus om te profiteren van voldoende stimulansen zonder de burgers te verwarren, is het zaak dat de ruimte van de agora voldoende oriëntatiepunten bevat en ook voldoende stimulansen, maar ook weer niet teveel. Het betoog deed me denken aan het Mr. Visserplein in Amsterdam. Het plein ligt dicht bij de gecombineerde Stopera, maar wordt hiervan afgesneden door het drukke IJtunneltracé. Bovenop het plein ligt een koperen deksel dat een ondergrondse speeltuin aan het oog onttrekt. Die ligt daar in een restant van een oude half afgedekte tunnel. Een wankel tramspoor voert dwars door het deksel over de holle ruimte heen. Bezoeker die het Waterlooplein verlaten en in de richting van de Plantage bewegen kijken hier doorgaans verdwaasd om zich heen en keren dan weer om richting Jodenbree en Wallen. Burgers fietsen of rijden gehaast aan het plein voorbij. Noem het desoriënterend: een verwarrend pleinachtig ensemble, af en toe opgeschrikt door het denderende geluid van een tram die over het dak van de kinderspeelplaats rolt, een stadhuisomgeving onwaardig. Bepaald géén voorbeeld van een agora.

Tagged with: