Polderen of gijzelen?

On 9 oktober 2009, in ruimtelijke ordening, by Zef Hemel

Gehoord in de Tolhuistuin op 8 oktober 2009:

De avond eindigde in een complete patstelling. Het onderwerp: de Amstelgesprekken. Dat wil zeggen, niet over de Amstel en haar oevers werd gisteravond gesproken, maar óver de gesprekken over de Amstel. Een gesprek op een metaniveau dus. En dat was gewaagd.

De avond illustreerde perfect hoe moeilijk dat is. Een paar woonbootbewoners en de projectleider van de Amstelgesprekken domineerden het grootste deel van de avond. De rest van de aanwezigen werd door hen gegijzeld, want niemand kwam er op een gegeven moment nog tussen. En het ergste is, ze hadden het zelf niet in de gaten. Dit machtsspel van de ‘gebruikers’ van de oevers, die probeerden duidelijk te maken hoe machteloos ze wel niet stonden tegenover het stadsdeel, concentreerde zich op een website die het stadsdeel had opgetuigd om de gesprekken te ondersteunen. Die website zou niet open zijn, maar juist vooringenomen. Voor de goede verstaander was duidelijk dat hier belangen werden verdedigd. Het gesprek ging ook niet meer over de inhoud, het waren schermutselingen waarbij alle machtsmiddelen geoorloofd waren: niet luisteren, de hartstochten de vrije ruimte geven, anderen niet aan het woord laten, eisen stellen, schermen met rechten. Wie geld en bevoegdheden heeft, heeft macht om iets te realiseren, wie dat niet heeft, heeft de macht om ontwikkelingen tegen te houden en het democratische proces te frustreren.

Hoe anders verliep het gesprek tijdens het middendeel van de avond, toen alle aanwezigen zich rond de maquette van de Amstelscheg verzamelden en de ontwerpers van MUST stedenbouw hierop een toelichting gaven. Dat was een open gesprek waarin de meeste aanwezigen zich roerden, kennis van het gebied inbrachten en met nieuwe ideeën kwamen. Het mooiste idee vond ik wel de verwijzing naar het historische stelsel van smalle vaarwegen dat nog altijd in het gebied aanwezig is en dat nieuw leven ingeblazen zou kunnen worden wanneer eenmaal de oogsten zouden worden geveild in het zogenaamde ‘Paleis voor Volksvlijt’. Dit naar aanleiding van de vraag of zo’n Paleis niet weer veel verkeer zal aantrekken.

Maar aan de openheid kwam op een gegeven moment toch weer een einde, toen woonbootbewoners eisten dat de huidige ‘gebruikers’ van de Amsteloevers in de maquette werden opgenomen. Zelfs in hun argeloze toekomstdromen werden de ontwerpers door de ‘machteloze gebruikers’ belaagd en in gijzeling genomen. Ik vraag u: wat is vrijheid?

Tagged with:
 

Samuel Sarphati III

On 29 december 2007, in geschiedenis, stedenbouw, by Zef Hemel

Gelezen in Hoofdstad in gebreke 1851-1901 (2002) van Ida Jager:

Het viel niet mee om na bijna tweehonderd jaar stilstand de stad ordentelijk over de Singelgracht uit te breiden. Rond 1850 speelde een hevige dicussie rond ‘de nieuwe stad’ en Samuel Sarphati was een van de spelers. Zijn tweede concessie-aanvraag had betrekking op het gebied achter zijn eigen schepping, het Paleis voor Volksvlijt, maar dan buiten de wallen, ter weerszijden van de huidige Van Woustraat. Zijn grote concurrent waren degenen die het Vondelpark wilden aanleggen en de aanpalende gebieden wilden bebouwen. In beide gevallen betrof het profijtelijke woningbouw voor de gegoede burgerij.

Ook Sarphati speelde met de gedachte van parkaanleg om de rijke inwoners aan zich te binden, maar zijn grote troef was toch de Amstel. Die lag er al en zou voldoende aanlokkelijk moeten zijn voor eenieder die in de nieuwbouw buiten de wallen op stand wilde wonen. Op beide oevers tekende hij zijn parken. Echter, zijn concurrenten hadden naast een te scheppen Vondelpark, ook een Rijksmuseum in petto, het toenmalige Museum Willem I. Zo ontstond de strijd tussen het Museum Willem I en het prozaïscher Paleis voor Volksvlijt, tussen Cuypers en Outshoorn, tussen het Vondelpark en de Amstel. We weten wie uiteindelijk zou winnen: de Vondelparkcombinatie. Dat had vooral te maken met een praktisch probleem voor Sarphati, te weten het opruimen dan wel verplaatsen van de vele houtzaagmolens langs het Zaagmolenpad (de huidige Albert Cuypstraat). Dat lukte niet een-twee-drie. En dan was er ook nog een te saneren vuilnisbelt. Ondertussen bouwde men lustig voort aan de nieuwbouw buiten de Leidsepoort. Zo kwam het eerste deel van het Vondelpark al gereed in 1865, een jaar na de oprichting van het park-comité, en in 1877 was het park voltooid. Heel anders verging het Sarphati. Later kwam er ook nog brand in het Paleis voor Volksvlijt. Maar toen was hij al lang dood. Hij, Samuel Sarphati werd slechts 53 jaar. En tsja, die Amstel, die trok toch niet echt. Dat zou later ook Berlage bemerken, toen hij een eind verderop de monumentale Vrijheidslaan op de Amstel richtte. De door hem gedachte terassen en uitspanning aldaar kwamen er uiteindelijk niet. En de echte dure nieuwbouw vond in zijn plannen toch westelijker plaats, ten zuiden van diezelfde Vondelparkbuurt, nu ter weerszijden van de Apollolaan.

Nog steeds is het tobben aan de oevers van de Amstel, waar Waternet en Nuon hun posities verstevigd hebben. Kennelijk is de stad minder maakbaar dan je wel eens zou denken. Kortom, stedenbouwers, ken uw geschiedenis. En ook jammer voor Sarphati. Hij had nog wel een speciaal industrieterrein voor de uit te plaatsen windmolens in gedachten. Dat was een novum, maar het was niet genoeg.

Tagged with: