Gelezen in Leven en Dood van Andy Warhol van Victor Bockris (1989):
Als Andy Warhol in 1987 op zevenenvijftig jarige leeftijd overlijdt aan een galblaasoperatie, rouwt kunstminnend New York. Eigenlijk was hij toen nog maar net breed geaccepteerd en erkend als een groot kunstenaar. De New Yorkers zaten hem misschien te dicht op de huid om zijn waarde en betekenis op tijd te kunnen schatten. Dat gebeurde eerder in Europa, dat meer afstand had, maar ook minder te lijden had van de felle concurrentie die in die tijd in New York heerste. Want, mijn god, wat was daar een hoop talent verzameld!
En ineens voel je het gemis, als iemand er niet meer is. Vooral het uitgaansleven van New York leed met het overlijden van Warhol een gevoelig verlies. Elke avond ging Andy uit. Elke avond. Hij beschouwde dit als een deel van zijn werk. Echter, hij dronk niet, hij spoot niet, hij snuifde niet, hij bedreef geen sex. Totaal nuchter ging hij van het ene feest naar het andere, van de ene discotheek naar de andere. Overal waar hij kwam gebeurde iets. Mooi is de uitspraak van de New Yorkse kunstenaar Peter Halley die hierover kort na zijn dood opmerkte: "Iemand heeft eens gezegd dat het New Yorkse uitgaansleven zo saai was voordat die Warhol-mensen in smokings naar cocktailparty’s kwamen. Dat heeft hij in z’n eentje totaal veranderd. Ik maak me bijna zorgen over de New Yorkse economie, nu Warhol er niet meer is. Wie zal nog hierheen willen komen?"
Over wat voor economie hebben we het hier? Kan iemand een groter compliment krijgen? Kan een stad een groter verlies lijden?
Gezien op de tentoonstelling Andy Warhol ‘Other Voices, Other Rooms’ in het Stedelijk Museum op 18 december 2007:
Het oeuvre van Warhol is niet alleen ongelooflijk New Yorks. Het is ook de weergave van de metropool par excellence. Neem de film ‘Kitchen’ (1965), die indertijd veel kritische reacties kreeg. "Het was een ellende om ernaar te kijken," schreef Norman Mailer nadat hij de film gezien had. Het was de film waarmee Warhol de door hem ontdekte Edie Sedgwick de koningin van de Factory wilde maken. Aan Ronnie Tavel vroeg hij een script voor haar. "Iets in een keuken. Wit en schoon en plastic." Een geluidsman stelde zijn witte appartement beschikbaar en daar werd de film Kitchen in opgenomen. Samen met René Ricard en Roger Trudeau zit Edie in die kleine keuken aan een tafel en praat op een grotendeels onverstaanbare soundtrack over allerlei dingen. Aan het eind wordt Edie zonder duidelijke reden vermoord. Victor Bockris beschrijft in zijn biografie van Warhol dat de aanstichter de film "onlogisch, zonder motivatie of karakter en volslagen belachelijk; net het echte leven" had genoemd. Het leven, kortom, in een metropool.
Mailer zou hetzelfde over Kitchen opmerken. "Over honderd jaar zullen ze naar Kitchen kijken en de essentie zien van alle stomvervelende dagen die mensen ooit in een grote stad hebben doorgebracht, en dan zullen ze zeggen: ja, daar kwam de ellende op neer." We zijn nog niet honderd jaar verder, maar slechts veertig. En nu al heeft Mailer gelijk. Of volstrekt ongelijk, want Kitchen oogt fantastisch, bijna opwindend, in ieder geval vitaal.
Gelezen in Leven en dood van Andy Warhol van Victor Bockris (1989):
Na Pittsburgh was New York wel even andere koek. Ongelooflijk leerzaam, die biografie van Andy Warhol. Hoezo noodzaak van goedkope atelierruimte voor jong talent? Die Warhol redde zich wel in New York. Hij leefde aanvankelijk in een minuscule ruimte tussen de kakkerlakken. Zelfs later, aan Lexington Avenue, maakte hij er een klerezooi van. En weer later, aan 89nth Street, huurde hij een afgedankte brandweerkazerne van de gemeente, eentje die lekte. Honderd dollar per maand was niet veel, toegegeven. Maar om nu te zeggen dat die werkruimte ertoe deed, nee. Oneindig veel belangrijker was het gezelschap mensen dat hij er tegen het lijf liep, daar in New York, soms zelfs letterlijk op straat. Wat een ongelooflijke bizarre opeenhoping van talent! En het allerbelangrijkste van New York: op dat moment, begin jaren zestig, had iedereen het gevoel dat het in New York gebeurde. Vandaar al die mensen!
En het leidde tot extravagantie die typisch New Yorks was. Lees Victor Bockris wanneer hij een tocht van Warhol met de auto beschrijft van New York naar de Westkust, een rit van vier dagen met een aantal kornuiten, op weg naar de opening van een tentoonstelling in LA. Zo ergens voorbij St Louis: "In de ogen van die onschuldige zielen in het hart van Amerika, in de zomer van 1963, kort voordat de jaren zestig echt begonnen, zagen Warhol, Chamberlain, Mead en Malanga er zo bizar New Yorks uit als het maar kon. "Het was net of we marsmannetjes waren," vertelde Mead later. Andy merkte op dat die boerenkinkels in het verleden leefden, terwijl zij zelf in de toekomst leefden." Niets aan toe te voegen.
Gelezen in Leven en dood van Andy Warhol (1989) van Victor Bockris:
Altijd had ik de kunst van Andy Warhol geassocieerd met New York. Dat klopt ook wel. Maar nou blijkt hij te zijn opgegroeid in Pittsburgh, waar hij ook zijn studie had doorlopen aan het Carnegie Tech. Pittsburgh dus. Een stad waar Warhol in de jaren dertig en veertig van de twintigste eeuw naar school ging en studeerde. Bockris schrijft het volgende over die stad: "Het Pittsburgh waar Andy werd geboren, leek op een Jeroen Bosch-visioen in de moderne tijd. Alles was voortdurend in beweging. De stad, waar drie rivieren samenkwamen, was een belangrijk doorvoercentrum tussen oost en west en produceerde ook de kolen en het staal die voor het industriële Amerika onmisbaar waren. Treinen reden af en aan, onder het uitstoten van gierende fluitsignalen. Schepen tuften over de oranje en grauwe rivieren. Ze laadden en losten, en hun misthoorns loeiden naar de sombere hemel. De immense machinerieën van de fabrieken krijsten, kreunden en brulden een helse opera. Honderdduizenden arbeiders bewogen zich heen en weer tussen de fabrieken, havens en mijnen en hun kroegen en bedden. (…) En toch was Pittsburgh voor de Warhola’s ook een wilde, intense, opwindende, kleurrijke stad met een constante stroom van mensen die kwamen en gingen, een stad met handel, politiek, seks, alcohol en hebzucht. In Pittsburgh waren meer buitenlandse kranten te koop dan in elke andere stad in Amerika. (…) De stad strekte zich over meer dan honderd kilometer heuvels en dalen uit en was met zijn zeshonderdduizend inwoners de op vijf na grootste stad in de Verenigde Staten. (…) De meeste inwoners waren immigranten die in de twee grote bedrijfstakken werkten: kolen en staal. Die industrie had de stad geleidelijk veranderd in iets wat op de smidse van de duivel leek."
De fotograaf Duane Michaels, die tegelijk met Andy opgroeide en later met hem bevriend raakte, herinnerde zich Pittsburgh als een fantastische stad. "Als kind vond ik het geweldig….de beste plaats om te wonen." Maar toen Andy Warhol aan het Carnegie Tech ging studeren wilde hij maar één ding: naar New York gaan. Ik moest even denken aan het debat over de cultuurgelden in de Tweede Kamer afgelopen week, waar het CDA pleitte voor meer geld voor de regio. Dachten ze nu werkelijk dat artistiek talent daarmee in de provincie bleef? Ze zouden daar in het CDA de biografie van Warhol verplicht moeten lezen.
reacties