Gelezen in Het Parool van 19 juli 2010:
Binnenkort start voor de tiende keer de tweejaarlijkse Masterclass Stedenbouw, georganiseerd door de Amsterdamse DRO. Ditmaal betreft het de legacy van de Olympische Spelen in Londen 2012. Stedenbouwkundige Anna Vos is de master. Haar programma omvat niet alleen een analyse van de verwachte legacy van de spelen komend jaar in Londen, maar ook die van andere Europese Olympische steden uit het recente verleden. Op haar lijstje staat, naast Helsinki (1952) en München (1972), het Franse Genoble. In 1968 werden daar de Olympische winterspelen georganiseerd. Het Olympische dorp, Villeneuve genaamd, kwam afgelopen zomer negatief in het nieuws. Het bleek, veertig jaar na dato, in een probleemwijk te zijn veranderd, vergelijkbaar met de ergste banlieus van Parijs. Nadat de 27-jarige inwoner, Karim Boudouda, een casino had overvallen was hij in een wilde achtervolging door de straten van Grenoble door de politie gedood. Uit woede hadden jongeren daarop zestig auto’s in brand gestoken en had de politie met scherp terug geschoten. De incidenten voedden de vrees bij de Franse autoriteiten dat de grootschalige rellen in de Parijse voorsteden van 2005 zich vijf jaar later in Grenoble zouden herhalen.
Sinds 2005 investeert de Franse overheid jaarlijks 3 miljard euro in de verbetering van de leefomstandigheden in de 751 Franse stadsbuurten die als problematisch te boek staan. Ze zijn verspreid over zo’n veertig steden. Grenoble is daarvan één. Toevallig betreft het precies de legacy van de Olympische Spelen. Villeneuve is een modernistische woonwijk van overwegend hoogbouw, ontworpen door Prix de Rome-winnaar Henri Bernard, door Le Monde in 2009 uitgeroepen tot le symbole décrépi du socialisme municipal. Volgens Yazid Sabeg, ruim twee jaar geleden door president Sarkozy benoemd tot projectminister voor verscheidenheid en gelijke kansen, is veranderen moeilijk. “Frankrijk is een conservatief land, waar alles wat men zou wensen op de samenleving wordt geprojecteerd: gelijkheid, solidariteit, vrijheid. De werkelijkheid is anders.” In het interview dat de Volkskrant kort vóór de rellen in Grenoble met hem voerde, repte hij niet van stedenbouwkundige problemen. Hoogstens wilde hij kwijt dat rijke gemeenten niet willen delen met armlastige als het om huisvesting van allochtonen gaat. Opmerkingen over stedenbouw liet hij liever over aan zijn collega, Fadela Amara, Franse minister van Stedelijke Ontwikkeling. Maar die lag afgelopen zomer politiek onder vuur vanwege de uitzetting van de Roma uit Frankrijk. Ben benieuwd hoe de Masterclass straks de legacy ‘Villeneuve’ ondergaat.
Gelezen in Le Monde Dossiers & Documents van november 2010:
Ziedaar, ook de Franse krant Le Monde komt met een special over metropolen. Op de voorkant uiteraard prominent een artikel over Franse steden, en natuurlijk gaat het met name over Parijs. Twee gedeputeerden – de ene van rechts, de ander van links – hebben de staat van de Franse steden geanalyseerd en aanbevelingen geformuleerd. Een belangwekkend rapport, aldus redacteur Frédéric Edelman. De president echter lapt het allemaal aan zijn laars. Sarkozy is alleen maar geïnteresseerd in ‘Grand Paris’. Beknopt beschrijft Edelman hoe Francois Mitterand destijds zich het lot van de Franse steden aantrok en hoe hij, geheel volgens de traditie van brood en spelen in het oude Rome, de grotere steden ook eens iets leuks gunde. Als het maar toeristen opleverde en afstraalde op de glorie van La France. Niet dat hij Parijs vergat, want uitgerekend Mitterand was iemand van de Grandes Projets in de hoofdstad. Maar na dertig jaar is aan deze stedenpolitiek een einde gekomen en herneemt Sarkozy de oude gewoonte om alleen aan Parijs te denken. Weliswaar hebben de grote steden in Frankrijk van hem meer bevoegdheden gekregen en is de nationale politiek tegenwoordig officieel op metropoolvorming gericht, het geld om de problemen in de banlieus op te lossen is er niet. De rijkdom, aldus Le Monde, hoopt zich ondertussen op in de centra van de grote steden.
De crisis gooit ook nog eens roet in het eten. “Tous ces éléments qui conditionnent l’ëquilibre pacifique des villes – si celui-ci pouvait etre durablement atteint – se heurtent désormais au poids de la dette de l’État.” Zelfs Parijs moet opletten. Alles draait nu om dat ene Grand Projet van deze president: de Philarmonique van Jean Nouvel in La Villette. Ze is het symbool van de grootstedelijke ijver van de president. Nu nog is de bouwput een groot gat, gevuld met water. Er zijn geldproblemen. Het Ministerie van Cultuur beraadt zich. Zal het ooit gereedkomen? Hoe dan ook, concludeert Le Monde, “ce n’est donc pas demain, par ces temps de vaches maigres, que le problème des quartiers et des banlieus pauvres sera résolu.”
Gelezen in NRC Handelsblad van 5 juni 2008:
Tijdens de zomervakantie kocht ik in een antiquariaat in Forsmark, Zweden, een negentiende eeuwse gravure van de Champs-Élysées, volgens Reclams Kunstführer een van de mooiste stadsstraten ter wereld en volgens Peter Hall ""the grandest urban perspective in all Europe", ten tijde van de wereldtentoonstelling van 1855 (fraaier overigens dan hier afgebeeld). Links op de voorgrond zie je het Palais de l’Industrie dat later, in 1900, het veld moest ruimen voor het Grand Palais. Daarachter, links, de Galérie, ook verdwenen, als een verlengstuk van het Louvre langs de Seine. Nog duidelijk te zien is de pas in 1836 gereed gekomen Arc de Triomphe aan het uiteinde van de door André Le Notre in 1664 ontworpen laan in het verlengde van zijn as van de Tuilerieën, hier nog als begrenzing van de stad. Op de achtergrond een landelijk Monmartre. Ziedaar het negentiende eeuwse Parijs. Schitterend.
Die begrenzing van Parijs is sindsdien een flink eind opgeschoven. Parijs telt nu 8 tot 11 miljoen inwoners, afhankelijk van de gekozen bestuurlijke grenzen. En nu wil president Sarkozy een plan voor Grand Paris, inclusief de banlieus. Dat meldde begin deze zomer NRC Handelsblad, die in het artikel kennelijk blindvaart op mededelingen van Winy Maas van het Rotterdamse bureau MVRDV, die als een van de tien deelnemers betrokken is bij de opgave.
Tsja, wat is die opgave? Uit het krantenartikel wordt het niet duidelijk. Maar eerder, deze winter, zagen we al een parlementaire commissie zijn opwachting maken in Amsterdam. Die moest een metropolitane opgave formuleren voor de Franse metropolen, in opdracht van de nieuwe president. Eerder berichtte ik over de inhoud van haar rapport. Wat ik nu lees in de krant is dat de stedenbouwkundigen moeten adviseren over werkelijk alles. "Maar vooral hebben zij de opdracht om na te denken over alles. Behalve over stedenbouwkundige inrichting dus ook over vragen als waar de grenzen van het nieuwe, grote Parijs moeten liggen, hoe het bestuurd moet worden, hoe de activiteiten in de metropool onderling samenhangen, en op welke manier het publiek inspraak mag hebben."
Ga d’r maar aan staan. De architecten hebben zeven maanden de tijd gekregen. Zeven maanden? Het is alsof je een recept moet schrijven. Ik geef ze een tip: suggereer de president een nieuwe wereldtentoonstelling. In de banlieus van Parijs. In een as van Le Notre.
Gelezen in Volkskrant Magazine van 12 november 2005:
Onder de kop ‘Wat een verschrikkelijk land’ vertellen expats in de Volkskrant Magazine waarom ze zich in Nederland ongelukkig voelen en waarom ze het liefst zo snel mogelijk weg willen uit dit land: ontoegankelijke gezondheidszorg, ingewikkelde belastingen, trage bureaucratie, dure kinderopvang, lastige huizenmarkt en groeiend wantrouwen tegen vreemdelingen. Het klimaat, kortom, voor talent en tolerantie is op dit moment in Nederland bijzonder slecht. En wat opvalt, is dat dit klimaat sinds de kabinetten Balkenende vrij abrupt is ingetreden. "Nederland, het land waaraan Tamas nog herinneringen bewaarde uit de jaren tachtig, was zo’n mooi land dat je er kinderen van op de wereld wilde zetten. Maar de zes Nederlandse jaren hebben Monika nerveus gemaakt, negatief en boos. Ze kan geen journaal of avondblad meer zien: ik word erg ongelukkig van het nieuws."
In hetzelfde nummer een interview met de van origine Marokkaanse schrijver Khalid Boudou, bekend van zijn debuut ‘Het Schnitzelparadijs’. In zijn boekenkast staat een foto van zijn vader, uit 1975. Een aantrekkelijke hippie met lange donkere krullen, een wijde broek en leren jas. "Mijn vader en zijn broer kwamen naar Nederland in de tijd van de flower-power, een onbezonnen tijd, met mooie vrouwen en nieuwe idealen. Het waren heel open kerels, nieuwsgierig naar een nieuwe wereld – dus daar zijn ze helemaal in opgegaan. Mijn vader heeft eens tegen me gezegd: ‘jongen, we waren gewild.’ Het doet hem pijn dat de jongeren van nu zijn generatie zien als een falende generatie, als onmondige allochtonen die door de fabrieken zijn misbruikt tot hun ruggen braken. Met terugwerkende kracht wordt zijn geschiedenis herschreven, wordt hij een loser." Met zijn vrienden maakte hij reizen naar de banlieus van Parijs en Marseille. Hij denkt er met veel plezier aan terug. Naast de ‘potpourri aan ellende’ zag hij "de wereld van de nacht, waar dat kruidige leven heerst, met raimuziek, en felle discussies, en waar ik, omgeven door Senegalezen, Algerijen, Marokkanen en Fransen, groter heb leren denken, kosmopolitischer. Het begrip identiteit heeft een andere betekenis gekregen – bijna als iets dat je kunt afwerpen." Boudou bepleit een beetje meer lucht en relativering in het heftige debat dat Nederland nu al jaren in zijn greep houdt. Meer humor. Wat een voortreffelijk advies! Je zou er als overheid beleid op willen maken. Kosmopolitisch beleid.
Gelezen in De Volkskrant van 15 november 2005:
Het Amerikaanse tijdschrift Newsweek stelt Europa de vraag of het bereid is te veranderen. Dit na de rellen in Parijs en de andere grote Franse steden. De economie van het kappersvak, schrijft het blad, kan duidelijk maken waarom jonge moslims in Franse voorsteden auto’s en winkels in de fik steken. In New York en Londen zijn overal kap- en schoonheidssalons te vinden die jonge immigranten aan het werk hebben, vaak mensen met gebrekkige beheersing van het Engels. De allochtonen gaan doorgaans wekelijks naar de kapper, dus je hebt er ook erg veel van nodig. Hoe anders is dit in Frankrijk: daar is nog een speciaal diploma nodig om een föhn te mogen vasthouden. "Om te zeggen dat de economische vooruitzichten van de jeugd in het suburbane Parijs beperkt zijn, is een eufemisme van Eiffeliaanse proporties."
Ik moest denken aan de film ‘Madame Jeanette’ die ik een tijdje geleden in het Ketelhuis zag. De Surinaamse familie die in de vrolijke maar ook wrange film centraal stond, probeerde aan de kost te komen door extravagante kleding op de markt te verkopen (hij) en door zelfgemaakt eten op straat te slijten (zij). Beiden werden dwarsgezeten door Hollandse kaaskoppen, die zich inspecteurs noemden en die aangifte deden bij de politie wegens…. nou ja, overtreding van de Warenwet, het niet in het bezit hebben van een middenstandsdiploma enzovoort. Vreemde kleding verkopen, haar knippen, zelfbereid exotisch eten aan de man brengen, dat is allemaal economie. Hoeveel kapsalons telt Amsterdam?
reacties