Gelezen in The Guardian van 6 oktober 2017:
Uitgerekend op de dag van mijn lezing voor het Platform Binnenstadmanagement in café De Kroon op het Rembrandtplein in Amsterdam verscheen er in The Guardian een lezenswaardig artikel over de zegeningen van het binnenstedelijk wonen. Slechts drie procent van de Nederlanders woont momenteel in een binnenstad, maar hun aantal stijgt snel. Wat dat voor de steden gaat betekenen, daarover ging mijn bijdrage. De studiedag waar ik sprak stond in het teken van het wonen. Ik liet zien hoe in Nederlandse binnensteden het winkelpubliek het laat afweten en hoe daarmee het winkelapparaat langzaam verdwijnt, hoe horeca gedeeltelijk haar plaats inneemt, maar vooral hoe het wonen aan een stille opmars bezig is. Wonen is een kapitaalkrachtige functie die zich slecht met niet-woonfuncties verhoudt, tenminste als de bewoners niet gewend zijn aan grootstedelijkheid, maar voormalige hoogopgeleide en goedverdienende bewoners zijn van groeikernen, villadorpen of buitenwijken. Die laatste kunnen de chaos van de grote stad namelijk slecht verdragen. Straks zijn de meeste Nederlandse binnensteden veranderd in woonwijken. Dat was ongeveer mijn boodschap.
Wat schreef The Guardian? In ‘Inner-city living makes for healthier, happier peope’ staat te lezen dat bewoners van binnensteden, anders dan mensen veelal denken, gelukkiger zijn, gemakkelijker socialiseren en ook een betere gezondheid genieten dan bewoners van dorpen of buitenwijken. “Downtown residents – packed together in tight row houses or apartment blocks – are more active and socially engaged than people who live in the sprawl of suburbia.” Geciteerd wordt uit een recente studie van de University of Oxford en de University of Hong Kong waarin tweeëntwintig Britse steden met elkaar werden vergeleken. Ruim 400.000 inwoners, waaronder die in Londen, maakten deel uit van het onderzoek. Hun gezondheid bleek gemiddeld beter en hun sociale omgeving gevarieerder wanneer zij in een stedelijke dichtheid van meer dan 32 woningen per hectare leefden. Mensen die in de binnenstad wonen, wandelen meer, aldus de onderzoekers. En wandelen is gezonder, socialer, opwekkender dan autorijden of zelfs fietsen. Ze stellen vast dat alle regelgeving en planningsinstrumenten hogere dichtheden tegenwerken vanuit het idee dat buiten wonen in een lage dichtheid voor mensen gezonder zou zijn. Ook Londen blijft een van de minst dichtbevolkte steden ter wereld. De planologen hebben het nog altijd niet begrepen.
Gelezen in Nova Terra juni 2010:
Vier medewerkers van het Planbureau voor de Leefomgeving hebben uitgerekend hoe woningbouw en bevolkingsverloop zich hebben ontwikkeld in de vier grote steden tussen 2001 en 2008. In die periode nam de Nederlandse bevolking toe van 16,1 naar 16,4 miljoen. Was er sprake van voortgaande spreiding en suburbanisatie? Of stroomden de grote steden weer vol? Hun voorlopige analyse, afgedrukt in een nummer van Nova Terra over het compacte stadbeleid, is veelzeggend: “Kijkend naar de intensiteit van de veranderingen valt op dat in Amsterdam de meeste ontwikkelingen plaatsvinden en in Utrecht de minste.” Verder wordt er betekenisvol gezwegen. Maar de kaartjes liegen niet.
Wat het viertal bijvoorbeeld niet schrijft is dat de ontwikkelingen in Rotterdam en Den Haag weliswaar groter zijn dan in Utrecht, maar dat het daar per saldo een afname van woningen betreft, terwijl in Amsterdam en Utrecht het woningaantal, binnenstedelijk gebouwd, juist toeneemt. Een ander verschil tussen Amsterdam en Utrecht enerzijds en Rotterdam en Den Haag anderzijds is dat in de grote steden van de zuidelijke Randstad dynamiek in de woningvoorraad sterk gespreid is over de stad, terwijl in Amsterdam en Utrecht de dynamiek zich concentreert in het centrumgebied: hoogstedelijk dus. In Amsterdam gaat het dan om het hele gebied binnen de ring A10. De hoofdstad spant in alle opzichten de kroon: een hoge intensiteit van binnenstedelijke nieuwbouw, het hoge positieve saldo, de concentratie in het centrumgebied, de grote omvang van het centrumgebied waar de ontwikkeling zich afspeelt, kortom in de hoofdstad is iets fundamenteel anders aan de hand dan in de andere grote steden van dit land. Het is de enige plek in Nederland waar de beleidsdoelen ècht worden gehaald: compacte verstedelijking, sterke verdichting, bevolkingstoename in de stad, de vorming van een echt grootstedelijk milieu. Rob van Engelsdorp Gastelaars heeft gelijk. Terwijl de rest van Nederland feitelijk suburbaniseert, ontstaat er één grote stad.
reacties