Staten begrijpen steden niet

On 8 november 2016, in infrastructuur, regionale planning, by Zef Hemel

Gehoord in Bogotá, Colombia, op 3, 4 november 2016:

Afbeeldingsresultaat voor colombia map cities

Op uitnodiging van Probogotá – de nieuwe ondernemersvereniging van Bogotá – gesproken over de principes van open planning in het kader van het te maken structuurplan voor de hoofdstad van Colombia. De bijeenkomst vond plaats in Club El Nogal, het hoofdkwartier van de industriële ondernemersvereniging dat in 2003 doelwit was van de Farc – een bomaanslag waarbij ruim dertig mensen om het leven kwamen. Ook andere Colombiaanse steden waren uitgenodigd, waaronder Cali en Medellin. Colombia maakt zich op voor een nieuwe ronde stedelijke ontwikkeling, daartoe opgeroepen door de regering die nieuwe lokale en regionale structuurplannen van de lagere overheden eist, en iedereen kijkt naar de snel groeiende hoofdstad en hoe die zijn structuurplan gaat maken. Nu het nationale vredesproces een cruciale fase ingaat is het ook werkelijk tijd om ver vooruit te kijken en een visie te ontwikkelen voor dit door een burgeroorlog verscheurde land. De conferentie vond plaats aan het begin van het nieuwe hoopgevende proces en ze volgde kort na het aantreden van de nieuwe burgemeester van Bogotá, Enrique Penalosa – de man die 15 jaar geleden als burgemeester in een eerdere termijn het snelle en succesvolle bustransport TransMilenio introduceerde. Penalosa, fervent fietser, is verantwoordelijk voor de nieuwe POT, el Plan de Ordenamiento Territorial.

Wist u dat Bogotá even groot is als Parijs, het land Colombia tweemaal zo groot als Frankrijk? Zestig procent van de Colombiaanse hoofdstad bestaat uit extreem dichtbevolkte krottenwijken. De wilde urbanisatie die er gaande is duidde de Amerikaanse architect Mike Davis in ‘Planet of Slums’ (2006) aan als ‘piratenurbanisatie’: semilegale bouwsels op plots die zonder voorzieningen tegen woekerprijzen door grondbezitters worden aangeboden aan verpauperde vluchtelingen verdreven uit een door oorlog geteisterde platteland. Wat me bij mijn bezoek opviel was hoe de zeer compacte Colombiaanse steden als reusachtige vogelnesten hoog in de bergen liggen, verstoken van vrijwel elke verbindende infrastructuur. De Colombiaanse regering wil ze nu met elkaar en met havens langs de kust gaan verbinden door de aanleg van een uiterst kostbaar snelwegenstelsel. Het zal vooral de grondstoffenwinning op het platteland stimuleren, de suburbanisatie verder aanwakkeren, en de aanlegkosten zullen verhaald worden op de steden, waardoor hun economieën verder zullen verzwakken. Precies het omgekeerde moet gebeuren: in de grootstedelijke infrastructuur (metro, bus, openbare ruimte) moet fors worden geïnvesteerd. Maar ik vrees dat dit niet gaat gebeuren. Altijd hetzelfde liedje. Men gelooft niet in de sloppenwijken. Staten begrijpen steden niet.

Tagged with:
 

At the Edge

On 21 oktober 2016, in participatie, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Bogotá at the edge’ (2004) van Matias Sendoa Echanove:

Bogotá, Colombia, telt ruim 7 miljoen inwoners en groeit onverminderd door, al decennia mede vanwege de vele onlusten in de binnenlanden. Onlangs werd ik gevraagd om de stad te adviseren. Het structuurplan dateert van 2000 en werd in 2003 herzien. In 2013 werden nieuwe doelen voor de stad geformuleerd: aanpassing aan de klimaatverandering en de ontwikkeling tot een compacte en inclusieve stad. Bogotá is al vrij compact gebouwd, maar het stadscentrum ontvolkte juist en is tamelijk leeg; de hoogste dichtheden worden juist bereikt in de buitenwijken. Aan de oostkant bevinden zich de bergen, de Cerros Orientales, in het westen strekt zich een savanne uit, de Sabana de Bogotá, de stad zelf ligt in een nat rivierdal, 2,664 meter boven zeeniveau. Dat dal is door de turbulente verstedelijking inmiddels zo goed als volledig volgebouwd. De laatste twintig jaar wordt de stad met visie, enthousiasme en wijsheid bestuurd, een hoopgevende ontwikkeling die te danken is aan een verregaande decentralisatie van de staat in 1990, waardoor de steden zichzelf kunnen organiseren, van onderop; in die positieve ontwikkeling past het recente initiatief van de stad om een nieuw toekomstplan te maken.

De problemen in Botogá zijn echter groot: de helft van de bevolking is arm en werkt in de informele economie. Er is te weinig werk en de dynamiek is groot, dus arme mensen hebben vaak weinig keuze en kunnen gemakkelijk kiezen voor de zelfkant van de samenleving. Uitgerekend zij – arm en werkloos – zijn het die in hoge dichtheden leven in de buitenwijken. De meeste van deze spontane nederzettingen zijn na 2000 overigens gelegaliseerd en de overheid heeft geprobeerd ze met openbaar vervoer te ontsluiten; ook infrastructuur van water en elektriciteit werden aangelegd. Daarmee is al een flink verbetering opgetreden. Maar participatie van de bevolking, al jaren een doel, lukt niet echt. De bevolking wantrouwt de overheid en de overheid weet niet hoe ze de bevolking kan bereiken. Het grote voordeel van die situatie is dat Bogotá als geen andere stad in Zuid-Amerika op zoek is naar nieuwe vormen van open planning of, zoals Matias Sendoa Echanove alweer tien jaar geleden schreef: “Bogotá is on the verge of becoming a model of participatory politics. Although it has not yet been very successful at realizing its intentions, the ingredients are there to make it one the world most progressive city. More than ever creativity and vision are needed to help bridge the gaps between the population and the government.” Die nieuwsgierigheid lijkt me juist heel aantrekkelijk. Ook ik ben zeer benieuwd.

Tagged with:
 

My Ideal City

On 12 december 2013, in participatie, stedenbouw, by Zef Hemel

Gelezen in ‘Skills in a Complex World’ (2013) van faculteit Architectuur van TUe:

Verrassende oogst in het recente masterprogramma Architectuur van de Technische Universiteit Eindhoven: ‘Skills in a Complex World’. De studenten die aan het masterprogramma deelnamen constateren dat de groei van steden onvermijdelijk doorzet. Van de 86 steden met meer dan een miljoen inwoners in 1950 ging de wereld naar 550 miljoenensteden in 2004. De komende jaren zullen er nog vele bijkomen. Informele stedenbouw wordt het dominante patroon. “People and also architects focus on STARchitecture instead of the real problem of unstoppable informal growth.” De studenten probeerden, anders dan hun voorgangers, van de informele stedenbouw maximaal te leren. “We were inspired by the fact that problems in these areas get solved in collaborative and innovative new ways, and decided that our skills as an architect can be derived from this way of handling with the biggest urban problem in the world.” Vandaar hun analyse van bottom-up strategieën in Zuid-Amerikaanse steden: in Chili, Brazilië, Colombia en Venezuela.

Aansprekend vond ik het voorbeeld van ‘downtown Bogotà’. Traditionele topdown-strategieën werken hier niet meer. Dat blijkt uit het feit dat burgemeesters in de Colombiaanse hoofdstad hun termijn niet afmaken en al na gemiddeld drie jaar het veld ruimen. Ook de corruptie tiert er welig. Rodrigo Nino begon daarom een website ‘My Ideal City’. Hierop konden mensen hun ideeën ten aanzien van de stad van de toekomst met elkaar delen. Ook een radioprogramma besteedde zendtijd aan het ideeënfestival. Uit de veelheid van inzichten ontwikkelde Nino projecten als de revitalisering van het stadscentrum, waar bijna geen mensen meer wonen en dus ook geen grootstedelijke voorzieningen meer zijn. Gesuggereerd werd om hier studentenwoningen te introduceren als eerste stap. Bogotà kent 33 universiteiten met in totaal een miljoen studenten, vrijwel alle bevinden zich in de binnenstad. Het bouwprogramma werd samen met de bevolking ontwikkeld. Op dit moment worden twee woontorens gebouwd, met elk 66 verdiepingen en 114.348 m2. Er komen een winkelcentrum, een congresruimte, een hotel, parkeergarages en heel veel wonen. Alles met crowdsourcing gefinancierd. Conclusie van de studenten: “To bring the information about city planning to the community the information flows have to change. Don’t keep the information on the office desks but create a platform where the community can be interactively involved.”

Tagged with:
 

Culturele regulatie

On 19 januari 2011, in infrastructuur, kunst, by Zef Hemel

Gelezen in Vrij Nederland van 11 december 2010:

Bogotá, de hoofdstad van Colombia, telt ruim 7 miljoen inwoners. De vorige burgemeester van Bogotá, Antanas Mockus, was afgelopen 27 december in VPRO’s wintergasten te zien. Een fascinerende uitzending. Even eerder, op 11 december, stond er een portret van hem te lezen in Vrij Nederland. Vanwaar al die publiciteit? Mockus is een kleurrijk politicus, een soort superstar. Hij was als aanvoerder van Partido Verde kandidaat voor het premierschap van Colombia, maar verloor nipt van zijn rivaal Santos die een groot deel van de Colombiaanse media in handen heeft. Dat is allemaal leuk voor een avondje televisie, maar de werkelijke reden voor al die aandacht is natuurlijk vooral zijn effectief gebleken grootstedelijke politiek. Toen Mockus burgemeester van Bogotá werd, was de stad ernstig in verval. Dat was in 1995. Velen verruilden de stad voor een huisje op het platteland. In de metropool was sprake van terreur, drugshandel, armoede, geweld, corruptie. Dat krijg je als je de steden verwaarloost. De Colombiaanse economie stortte ineen. Maar dat niet alleen. Ook het aantal verkeersslachtoffers in Bogotá zelf was hoog. De verkeerschaos was groot. En nachtelijk geweld extreem. Enzovoort. Bogotá had in die tijd een hele slechte reputatie.

Wat deed de burgemeester? Mockus begon bij de verkeerspolitie. Die ontsloeg hij. Hij bood ze echter de gelegenheid om zich om te scholen tot mimespelers. Die mimespelers moesten de automobilisten wijzen op de voetgangers. Colombiaanse autorijders zijn macho, dus dat was een regelrechte omkering van waarden. Tegelijk liet de burgemeester duizenden kaarten drukken met een opgestoken duim op de ene kant en een duim omlaag op de andere. Daarmee konden automobilisten elkaars rijgedrag be- of veroordelen. Tussen 1995 en 2003 – zijn twee ambtstermijnen – daalde het aantal verkeersslachtoffers in Bogotá van 25 op de 100.000 inwoners per jaar, naar 8. Het werkte dus. “Niet alleen kon hij indrukwekkende cijfers overleggen; Mockus had de Bogotenos ook het gevoel gegeven dat ze erbij hoorden en dat hun stem iets waard was.” Mockus geloofde dat misdaad en misdragingen verkeerd gedrag betroffen. Gedrag en gewoontes kunnen worden veranderd. Een van de motto’s van de burgemeester was ‘Things could be different.’ Om het gedrag van mensen te veranderen maakte hij gebruik van ‘culturele regulatie’. In een interview zei Mockus, zelf zoon van een beeldhouwster en bewonderaar van Marcel Duchamp: “Ik zag kunst als een verlengstuk van de pedagodie en had geleerd dat je soms met één gebaar meer kunt bereiken dan met hele stapels boeken.” Niemand geloofde dat zijn benadering zou werken, maar hij werkte. Mensen hoeven niet te worden bestraft, je kunt ze overreden. En de economie trok weer aan.

Tagged with: