Gelezen in The Wall Street Journal van 19 maart 2015:
Afgelopen weekeinde verscheen van de hand van Marjolein van de Water in de Volkskrant een interessant artikel over Facebook in Brazilië. In ‘Facebook trekt sloppenwijk in’ beschreef de journaliste hoe het Amerikaanse internetbedrijf het tweehonderd miljoen tellende land in Zuid-Amerika tegenwoordig ziet als een ideale proeftuin. Proeftuin voor wat? Voor de ontwikkeling van een kleinschalige economie in de sloppenwijken met behulp van internet. Om de armoede in de wereld te bestrijden. Het bedrijf verstrekt daartoe zelfs gratis wifi. Haar eerste proefgebied is Sao Paulo, en daarbinnen Heliópolis, een 200.000 inwoners tellende favela die zeker vijfduizend hele kleine dienstverlenende bedrijfjes in zich bergt. Eerder al meldde The Wall Street Journal dat Facebook in Heliópolis een ‘innovation lab’ had geopend waar cursussen aan lokale ondernemers worden gegeven. De ondernemers leren daar hoe ze een Facebook-pagina effectief voor hun handel kunnen gebruiken. De Amerikaanse krant meldde dat de Brazilianen kampioen zijn in de aanschaf van mobiele technologie. “Small businesses have basically hacked Facebook for their use.” Facebook springt daar nu handig op in. Vooral Messenger doet het in Brazilië goed: transacties vinden daar steeds meer via deze digitale postbus plaats.
Het onderwerp sluit prachtig aan bij mijn collegereeks ‘Cities in Transition’ aan de Universiteit van Amsterdam. Die gaat over de groeiende kracht van metropolen, de migratie naar de grote stad, de opkomst van de dienstverlening, de rol die platforms in deze transformatie spelen. De Verenigde Naties schatten dat er alleen al in Zuid-Amerika ruim 110 miljoen mensen in sloppenwijken leven. In Brazilië zijn dat er 11,4 miljoen. Bijna de helft daarvan woont in Sao Paulo, Rio de Janeiro en Belém. “Many have evolved over decades into micro-economies with thousands of restaurants and bars, repair shops, delivery, transport and other services for local residents.” Deze lokale economie kan met behulp van goedkope internettechnologie een enorme boost gegeven worden. Facebook, dat met verzadigingsverschijnselen op de markten van Amerika en Europa wordt geconfronteerd, ziet hierin grote kansen. Uiteraard. Maar voor de mensheid is dit ook goed nieuws, heel goed nieuws zelfs. Er ontwikkelen zich nu ‘smart slums’. Hiervan had Jane Jacobs alleen maar kunnen durven dromen.
Gelezen in The Economist van 16 februari 2013:
Tijdens het internationale colloquium ‘Les Villes-Monde, moteurs de croissance pour demain?’, op 19 februari in Parijs gehouden, sprak onder andere Pierre-André de Chalendar, CEO van Saint-Gobain. Deze vertegenwoordiger van een grote speler in de Franse bouwindustrie hield daar een opmerkelijk krachtig pleidooi voor duurzaam bouwen. Zijn invalshoek was mondiaal, vooruitstrevend en verlicht. Hij wees het Franse publiek op de opkomst van China, noemde het grote belang van metropolen, pleitte voor hoogwaardig openbaar vervoer in de grote steden en stelde dat het energie- en klimaatprobleem binnen twintig jaar moet worden opgelost. Opvallend vond ik zijn verwijzing naar Brazilië als het gaat om verduurzaming van de woningbouw. De Chalendar bedoelde het in brede zin: de woningbouwprogramma’s van de Braziliaanse regering waren voor hem sociaal, duurzaam, economisch en rechtvaardig tegelijk. Het klonk alsof hij de Franse regering verweet veel te weinig te doen.
Diezelfde week las ik in The Economist een artikel over datzelfde ambitieuze woningbouwprogramma van de regering-Rousseff in Brazilië. In 2009 begonnen, probeert MCMV (Minha Casa Minha Vida) de groeiende Braziliaanse middenklasse aan een betaalbare eigen woning te helpen door hypotheken te subsidiëren. Het programma doet denken aan onze premie A, B en C-woningen. Tot voor kort waren hypotheken voor mensen met bescheiden inkomens eenvoudig te duur en verstrekten de Braziliaanse banken hoofdzakelijk leningen aan rijke particulieren voor de aankoop van zwembaden, dure auto’s en boten. Nu vertrekken ze leningen aan de opkomende middenklasse voor de aanschaf van een bescheiden woning. Door certificering worden bovendien kwaliteitsmaatstaven nagestreefd die ook werkelijk tot goede woningbouw zullen leiden. Inmiddels zijn 2,3 miljoen leningen verstrekt. In de bouwindustrie heeft dit werk voor 1,4 miljoen extra bouwvakkers opgeleverd. Van de 2,3 miljoen leningen is overigens slechts 45 procent voor de armen, terwijl het doel was 60%. In een land waar 11,4 miljoen mensen in favela’s leven, is dat nog lang niet genoeg. Maar een begin is gemaakt. Rond de Braziliaanse metropolen worden nu woonwijken gebouwd die optimisme, duurzaamheid en rechtvaardigheid uitstralen. De favela’s kunnen – geleidelijk – worden afgebroken. De Chalendar heeft gelijk: we moeten veel ambitieuzer worden.
Gelezen in ‘Brazilië’ (1998) van Paul Meurs en Esther Agricola (red.):
Omdat zoonlief naar Brazilië wil, sla ik de architectuurgids van Paul Meurs en Esther Agricola nog eens open. Het boek is de neerslag van een aantal Braziliëreizen die het tweetal architectuurhistorici midden jaren negentig organiseerde naar het Zuid-Amerikaanse land, dat toen juist in opkomst was. Deelnemers aan de excursies schrijven over hun bevindingen in steden als Rio de Janeiro, Brasilia, Curitiba, Salvador en Sao Paulo. Het slothoofdstuk is van de hand van architectuurcriticus Hans van Dijk, destijds hoofdredacteur van het spraakmakende architectuurtijdschrift ‘Archis’. De titel luidt: ‘Factor Brazilië: weidsheid’. Het stelt de vraag: ‘wat neemt men uit Brazilië mee, behalve de op talloze dia’s vastgelegde bevestiging van het beeld dat voor vertrek al in die reisbagage zat.”
Weidsheid dus. Van Dijk: “De grote schaal is lange tijd anathema geweest in Europa. In Nederland was Maaskant de enige architect die haar aandurfde en daarmee heeft hij veel kritiek geoogst.” Hier spreekt iemand over moderne architectuur. Hoewel. “Nu ook in de Europese steden opgaven worden gesteld met grootschalige programma’s op stedelijke leegtes in verlaten haven- en industrieterreinen, bovenop gereorganiseerde spoorwegemplacementen, langs uitgestrekte bundels infrastructuur en in de stedelijke periferie, wint het vermogen om met de grote schaal om te gaan aan relevantie.” Dat was in 1998. Anno 2012 leest de passage van Van Dijk als een fragment uit een vreemd, ander tijdperk. Inmiddels koesteren we namelijk weer de kleine schaal, die ene kavel, het individuele huis, de ‘spontane stad’. Nederland is vijftien jaar later totaal veranderd. Alle Braziliereizen zijn vergeefs geweest. We zijn weer terug bij af. Het kan verkeren.
reacties