Gelezen in The New York Times van 18 december 2018:
Bron: Business Insider
Daags nadat De Volkskrant schreef over het Amsterdamse Oosterdokseiland als ‘Silicon Island’ vanwege de aanwezigheid van vier van de bekendste internetbedrijven van Nederland – Booking, TomTom, Adyen en Takeaway – (12 december 2018), berichtte The New York Times over de komst van Google en Amazon naar de Big Apple. Geen twijfel mogelijk, New York wordt het tweede Silicon Valley. De Volkskrant rekende uit dat het voormalige spoor- en posteiland naast Amsterdam CS inmiddels een beurswaarde vertegenwoordigt van liefst 94 miljard euro. In 2007 vestigde zich hier TomTom, nadat grote delen van het postemplacement waren ontmanteld vanwege het vertrek van de PTT. Daarna kwam Takeaway.com die in 2015 zes etages op het eiland betrok. Adyen verlaat binnenkort de Keizersgracht en neemt zijn intrek in tien etages naast Adyen. En op dit moment bouwt Booking.com zijn internationale hoofdkantoor op de uiterste puntje van het eiland, tegen wetenschapsmuseum Nemo aan: groot 64.000 vierkante meter. Terwijl de advocatuur en de financiële dienstverlening samentrekt op de Amsterdamse Zuidas, balt aan de IJ-oevers het Nederlandse internetbedrijfsleven samen op nog geen vierkante kilometer. De bankiers en advocaten kozen voor parkeerplaatsen, de techies voor ‘een spannende en inspirerende werkplek’, aldus De Volkskrant. Motief: getalenteerd, goedbetaald personeel werven uit de hele wereld en naar Amsterdam brengen. De arbeidsmarkt van Amsterdam is te krap en kookt al jaren over.
Het verhaal over New York is de overtreffende trap van deze bijzondere Nederlandse eigen kweek in Amsterdam. Nadat Amazon al had aangekondigd een tweede hoofdkantoor te openen in Queens, goed voor 25.000 hooggekwalificeerde medewerkers, maakte Google deze week bekend dat ze een campus ter waarde van 1 miljard dollar op de zuidelijke punt van Manhattan in Chelsea, vlak bij Hudson Square, gaat betrekken. Daar wordt ruimte gemaakt voor een verdubbeling van de 7.000 medewerkers die nu al in New York voor het bedrijf werkzaam zijn. Er zijn drie gebouwen langs de oevers van de Hudson aangekocht. Ook kocht Google Chelsea Market voor 2,4 miljard dollar. Het bedrijf spreekt van ‘Google Hudson Square’. Dit gebied wordt het hoofdkantoor van de ‘Global Business Organization’. Kijk ook op CBSN: https://newyork.cbslocal.com/video/3995617-expert-what-googles-hudson-square-campus-means-for-nyc/Let wel, aan de campus grenst de campus van New York University, aan Hudson Square bouwt bovendien Disney een campus ter waarde van 650 miljoen dollar, het hoofdkwartier van Google bevindt zich op loopafstand van Hudson Street, de straat waar Jane Jacobs ooit woonde. Arme Jane Jacobs. En pover Amsterdam. ‘Silicon Island’, dat is Manhattan, niet Oosterdok. Tegen de kritische massa en absorptievermogen van New York kan de Nederlandse hoofdstad echt niet op.
Gehoord van Max van den Berg op 30 november 2015:
We spraken over campusvorming in de stad. De Universiteit van Amsterdam, zei Max van den Berg, is een maatschappelijke universiteit, met smaakmakers in de alfawetenschappen. Toen in 1967 professor Enschede een nieuwe campus wilde bouwen in het geplande Almere paste dat in het toenmalige denken over een binnenstad vol kantoren en banken en een universiteit ver buiten de stad, maar daarin maakte Enschede een geweldige vergissing. Als gemeentelijk planoloog begreep Van den Berg ook toen al dat een universiteit in de binnenstad thuishoort. Hoogleraren en studenten zijn onderdeel van het grootstedelijke institutionele complex dat hecht is verankerd in historische binnensteden. Utrecht beging de grote fout door in de weilanden een Uithof te bouwen, in plaats van een campus bij het Centraal Station. Twente, Eindhoven en Rotterdam maakten diezelfde fout. Dat moest Amsterdam beslist niet doen. Gelukkig rees er verzet in de alfa-faculteiten. Rector-magnificus Belinfante kreeg het zwaar te verduren. Het Maagdenhuis werd in 1969 bezet. Maar beta wilde wèl naar buiten. Daarom kocht de UvA grond op het Roeterseiland. Verplaatsing van het ziekenhuis uit de binnenstad bleef nog lang omstreden.
Bij Publieke Werken van de gemeente hadden ze een campus in de oostelijke binnenstad getekend, vlak naast het IJtunneltracé. Maar in alle consternatie besloot het college van bestuur van de UvA dit niet te doen. In plaats daarvan kocht ze overal in de Amsterdamse binnenstad lukraak panden op, waar ze vervolgens collegezalen in propte. Het Maupoleum van Caransa, ooit bedoeld voor textielgroothandels die uit de Anthoniebreestraat moesten vertrekken, was de allergrootste. Van den Berg vond het allemaal maar niets. Voor een campus viel veel te zeggen, maar de universiteit ging er niet op in. Pas veel later besloot ze alsnog een viertal campussen te ontwikkelen, waarvan een in de binnenstad, voor de alfa-faculteit. Als het aan Van den Berg had gelegen waren alle faculteiten dicht bij de IJtunnel gebouwd geweest, al zeker veertig jaar eerder. Vooruitzien grenst aan tragisch. Van den Berg, die van 1963 tot 1986 planoloog was bij de gemeente Amsterdam, overleed op 3 februari 2016. Zijn memoires zullen later dit jaar bij uitgeverij Thoth verschijnen.
Read in De Omslag of 2015:
That’s exactly what we discussed in the masterclass. In New York we studied the universities of Columbia, Cornell-Tech and CUNY, their plans for the future, their campusses, and their business models. We related all the information to the city, to its plans for the future and its policy towards higher education. We visited New York and spoke to many stakeholders, civil servants and professors at the universities. The eighteen participants – all professionals working for cities or universities in the Netherlands – made proposals for each of these three universities. The team on Columbia University developed a concept for a university that is profitable in terms of city building and gentrification, without a negative impact on the neighborhood (West-Harlem). The second team on Cornell-Tech developed a concept for a university that fosters innovation, as a component of a true urban innovation ecosystem (Queens). The third, studying CUNY, developed a concept for a decentralized university that taps on local talent, trying to emancipate young people in the back streets of its city-region. Sure, we heard some neoliberal newspeak, but at the same time we found many opportunities to maximize the profits and enhance positive outcomes of new campus building. Instead of criticizing, we tried to develop new models that will help cities to thrive. For cities, universities and colleges are key!
Gelezen in ‘Inventarisatie en analyse campussen’ (2014) van BCI:
Eind 2014 publiceerde Buck Consultants International (BCI) haar nieuwste inventarisatie van campussen in Nederland. Opdrachtgever was het Ministerie van Economische Zaken. In 2012 was de laatste inventarisatie gedaan. Wat is er in die twee jaar gebeurd? Nederland beschikt op dit moment over liefst 58 campussen, waarvan 39 ‘echte’. Twaalf verkeren nog in de idee-fase. Niet meegeteld zijn de campussen waar bedrijfsvestigingen weliswaar ruimtelijk zijn geconcentreerd, maar waar een bedrijfsverzamelgebouw ontbreekt of waar relaties vooral bestaan uit onderlinge leveringen of onderlinge dienstverlening. Ook onderwijs- en zorgcampussen zijn door BCI niet meegerekend. In werkelijkheid telt Nederland dus vele honderden campussen, maar Buck registreerde alleen concentraties van R&D en innovatieve bedrijven met sterke onderlinge relaties.
Opvallend positief is BCI over het fenomeen campus. "In de internationale concurrentiestrijd om R&D-centra en kenniswerkers kan een goede campus een troef van formaat zijn." Maar wat is goed? Onder goed verstaat BCI dat de campus als een magneet op bedrijven werkt en dat ze ook arbeidsplaatsen creëert. Achttien campussen bleken goed te zijn. Tussen 2012 en 2014 groeide het aantal bedrijven daar met ruim 13 procent, het aantal arbeidsplaatsen met 22,5 procent. Het campusbeleid is decentraal beleid dat wordt gemaakt op provinciehuizen. Vandaar dat het rapport cijfers levert per provincie. Buck’s opmerking dat "in bijna alle provincies" de werkgelegenheid daalde maar dat die op de volwassen campussen juist groeide, moet bedoeld zijn voor provinciehuizen om vooral door te gaan op de ingeslagen weg. Slechts in één provincie daalde de werkgelegenheid niet. Dat was Noord-Holland, zeg maar Groot-Amsterdam. Die metropool beschikt door zijn grootstedelijkheid over voldoende innovatief vermogen. Die is pas een troef!
Gelezen in NRC Handelsblad van 23 juli 2014:
Excellentie, innovatie en economische groei, welke omgeving hebben ze nodig? Deze week moest ik een lezing hierover geven voor de opleidingsdirecteuren van Amsterdam Science Park. Dat ik de stad zie als een grote campus, zullen ze graag willen geloven. Maar veel hebben ze er niet aan. Wat moet er op Science Park gaan gebeuren? De campus is zeker een geschikt model. Wonen, werken, studeren en onderzoeken, alles op ‘een open veld’, dat was het architectonische programma van Thomas Jefferson, die als architect tevens president van Amerika, uit Oxford, Cambridge en Harvard eind achttiende eeuw een schitterende classicistische universiteitscampus voor Virginia ontwierp. Het klooster werd bij hem een dorp. Opnieuw las ik een column van Coen Teulings, die niet alleen hoogleraar is aan de Universiteit van Amsterdam, maar sinds ruim een half jaar ook aan die van Cambridge, Groot-Brittannië. Zijn vrouw doet in Delft onderzoek naar campussen. In NRC Handelsblad schreef hij er afgelopen zomer een column over. Misschien wel speciaal voor haar.
De universiteit van Cambridge, aldus Teulings, is gehuisvest in kasteelachtige gebouwen. Ieder college heeft een eigen identiteit, ze is een wereld op zichzelf. “Ieder college heeft een eigen gebouw, een ommuurde veste, slechts toegankelijk via de Porter’s Lodge.” Binnen gelden tal van ongeschreven regels die ver teruggaan in de tijd, het zijn oude rituelen, en uit alles spreekt diep respect voor wetenschappelijke kwaliteit. De econoom Teulings, kennelijk in gesprek met zichzelf en met zijn studiegenoten, merkt op dat een dergelijke universiteit geen toonbeeld is van efficiency. “Die ondoelmatigheid is juist goed. Het houdt een universitaire cultuur levend die door de eeuwen heen veel nieuwe inzichten heeft gebracht.” Teulings: “Archaïsche tradities helpen blijkbaar een cultuur te conserveren waarin excellentie goed gedijt.” En renderen doet het ook, want Cambridge University draait al vier eeuwen lang een omzet van meer dan een miljard pond. Teulings: “Ik verkeer regelmatig in totale verwarring.”
Gelezen op Business Insider van 7 mei 2014:
De derde en laatste casus in de Masterclass Stedenbouw New York 2015 wordt die van Cornell NYC Tech. Deze spiksplinternieuwe universiteit in New York – een samenwerking van Cornell University en Technion-Israel Institute of Technology – zal zijn deuren openen in 2017 op een nog te bouwen campus van 12 acres (met 2 miljoen square feet aan gebouwen) op Roosevelt island. Voorlopig zit ze in een oud gebouw. Cornell Tech moet grootstedelijke problemen helpen oplossen en New York gaan positioneren als ‘major tech center’. Gerekend wordt op circa 2.000 studenten voor in totaal acht masterprogramma’s, waarvan drie duaal: connective media, healthier life, built environment. Door alle acht loopt informatietechnologie als rode draad. De universiteit is de uitkomst van een tender, uitgeschreven door burgemeester Bloomberg die de technologische en de grootstedelijke vraagstukken met elkaar wil verbinden. Kosten: 2 miljard dollar. Maar voorlopig zit de universiteit nog in “a nondescript third-floor loft’ in Chelsea, Manhattan, haar beschikbaar gesteld door Google. Het New Yorkse initiatief heeft bijvoorbeeld Amsterdam geinspireerd om te komen tot een soortgelijke tender, waarvan AMS de uitkomst is: Graduate School for Amsterdam Metropolitan Solutions.
Alles is hier nieuw, niets is zeker bij Cornell Tech. Het terrein op Roosevelt island is eigendom van de gemeente, die steekt er tot 100 miljoen dollar in. Cornell, nu nog gevestigd in Ithaka, ziet grote voordelen in een vestiging op Manhattan. Dan gaat het volgens de voorzitter, David Skorton, om “the rather old-school benefit of being in the thick of things. Anders gezegd: “Interactions can occur at a very long distance now, but you still see that many, many serendipitous steps forward are based on the old concept of bumping into people, having lunch, that personal interaction,” En: “We’re already seeing that in the temporary campus, in the Google space. “Even with all our technology proximity still really matters.” Ziedaar de voordelen van een stadscampus in hartje New York. Voordelen die ook Columbia en New York University ertoe hebben gebracht flink te investeren in hun campussen in ‘The Big Apple’. Want geen universiteit kan achterblijven.
Gelezen in The New York Times van 22 maart 2010:
Een tweede casus in de Masterclass Stedenbouw New York 2015 wordt die van New York University. Ook deze Amerikaanse universiteit wil fors uitbreiden, en wel met veertig procent. De campus in Greenwich Village krijgt een nieuwe toren aan Bleecker Street (naast die van I.M.Pei, daterend van 1966) plus drie miljoen square feet vastgoed: collegezalen, studentenkamers en kantoren. Daarnaast wil NYU haar Tech Campus in Brooklyn grondig bij de tijd brengen door de gebouwen geschikt te maken voor interdisciplinair werken. Waarom uitbreiden? Tussen 1991 en 2001 verdrievoudigde het aantal studenten dat op de campus woont; in 2031 zal het totaal aantal studenten zijn gegroeid tot 46.500 (in 2010 was dit 41.000), maar een steeds groter deel komt van buiten New York. Per student heeft N.Y.U. op dit moment minder vierkante meters beschikbaar dan Columbia (240 square feet tegenover 326). “For New York to be a great city, we need N.Y.U. te be a great university,” zei president Sexton van de universiteit. Alle nieuwbouw moet op maximaal 10 minuten lopen plaatsvinden van Washington Square. De buurtbewoners zijn echter fel tegen. Het gebied rond Washington Square achten zij monumentaal; het programma dat de universiteit wil toevoegen staat gelijk aan een extra Empire State Building. Dat willen ze niet. De universiteit wil nu de helft van het programma dicht bij de campus bouwen, de andere helft op afstand. Zal het haar lukken?
Het campus plan NYU 2031 is inmiddels weliswaar door de stad New York geaccepteerd, maar ze werd direct aangevochten door verschillende bewonersorganisaties. In januari 2014 gaf de rechter de bewoners gelijk in hun mening dat de universiteit met haar plan om vier torens te bouwen illegaal drie parken had ingelijfd, waarop de universiteit hoger beroep aantekende. “Look at the design – it’s like something out of a Japanese horror movie,” schreef iemand in The Villager over Hotel Z, de nieuwste toevoeging aan ‘the parade of NYU horribles.’ Op 14 oktober 2014 stelde de rechter de universiteit in het gelijk, maar tussen de bewoners en de universiteit komt het nooit meer goed. Die gaan nu in beroep. Ondertussen bouwen de concurrenten stevig door. “Education is a big business in New York,” zei onlangs Richard Anderson, voorzitter van The New York Building Congress. De komende vijf jaar zal er bijna 10 miljard dollar worden geinvesteerd in deze sector in de stad. Ter vergelijking: in de afgelopen vijf jaar was dit 4,2 miljard. Inderdaad, dat is ‘big business’.
Gelezen op ‘Manhattanville in West Harlem’ van Columbia University:
Columbia University gaat uitbreiden. De oude universiteit op Manhattan, New York, beschikt over beduidend minder vierkante meters per student dan andere topuniversiteiten. Harvard in Boston heeft bijvoorbeeld het dubbele aantal vierkante meters, Princeton en Yale hebben elk een derde meer ruimte. Ook andere Amerikaanse universiteiten bouwen op dit moment nieuwe campussen: University of California, San Francisco; Yale University; University of Pennsylvania; University of Michigan. De Ivy League universiteit in New York, de op vier na oudste van het land, kan dus niet achterblijven. Echter, Columbia is gesitueerd in West Harlem, met als hoofdzetel Morning Heights campus. Dat is midden in de dicht bebouwde metropool. Ze heeft haar oog laten vallen op een stuk grond van 17 acres ten noorden van Morning Heights, tussen de Hudson rivier en St. Nicholas Avenue, ter hoogte van 120ste tot en met de 135ste straat. Het West Harlem Master Plan (2002) maakt hier een nieuwe ontwikkeling mogelijk. Afgezien van 135 appartementen in het noordelijke puntje wonen er verder geen mensen. Het gebied bestaat hoofdzakelijk uit benzinestations, garages en parkeerplaatsen plus enkele metaalverwerkende bedrijfjes. De universiteit heeft al 80 procent van de grond in handen.
Even nog had Columbia overwogen om met delen van de universiteit de stad te verlaten. Ze besloot het uiteindelijk niet te doen omdat ze besefte dat ze haar identiteit en haar kernkwaliteiten voor een groot deel aan New York ontleent. Sindsdien echter wil de universiteit zo dicht mogelijk bij de bestaande campus bouwen. Aanvankelijk had ze haar oog laten vallen op 9 acres grond tussen West 59th en West 62nd Straat, maar dat bleek toch te ver verwijderd van Morning Heights en ook te klein. Manhattanville werd de oplossing. Renzo Piano en SOM tekenden het master plan: “a sprawling, city-within-a-city”. Het bouwvolume omvat 6,8 miljoen square feet; de investering bedraagt 6,3 miljard dollar. Juni 2010 won de universiteit een proces, aangespannen door een aantal vastgoedeigenaren in het gebied die hun eigendommen niet onder druk van de staat aan Columbia wilden verkopen. In het hoger beroep meende de rechtbank echter dat New York State juist had gehandeld. Manhattanville is een ‘blighted area’ en de universiteit een ‘civic institution’. Daarmee kwam de weg vrij voor Columbia om te gaan bouwen. Ze wordt een van de drie casus tijdens de Masterclass Stedenbouw New York 2015 van de gemeente Amsterdam.
Gelezen in ‘De cirkel’ (2013) van Dave Eggers:
Het bijzondere epos van de Amerikaanse schrijver Dave Eggers over het grootste internetbedrijf ter wereld – De Cirkel – speelt zich af in Silicon Valley, ergens in de toekomst. Eggers’ dystopie heeft de trekken van ‘1984’ van George Orwell, maar dan anders. Het verhaal neemt zijn aanvang in iets wat lijkt op het paradijs: de campus van De Cirkel, het Amerikaanse internetbedrijf dat nog veel groter en machtiger is dan Facebook of Google. "De campus was immens en grillig, een explosie van Stille Oceaankleuren, en toch tot in de kleinste details zorgvuldig overwogen, door de meest expressieve handen vormgegeven." We volgen hoofdpersoon Mae Holland als ze de campus betreedt om haar vriendin Annie – die er Directeur Veiligstelling Toekomst is – op te zoeken. Er werken op de campus meer dan 10.000 mensen, Annie geeft haar een uitgebreide rondleiding, het lijkt haar een ideale wereld, ze verovert binnen het bedrijf een door iedereen fel begeerde baan. Ze ontdekt dat het bedrijf alle wereldproblemen wil en zal oplossen.
Wat er gebeurt als je maar lang genoeg op een bijna ideale campus werkt en woont? Tegen het eind van het boek wordt dit duidelijk. Op de campus, schrijft Eggers, werd uiteindelijk voor Mae alles vertrouwd, er waren daar geen spanningen. "Daar hoefde ze zichzelf, of de toekomst van de wereld, tenminste niet te verdedigen, want de Cirkelaars begrepen haar en de wereld vanzelf wel, en ook hoe die wereld eruit zou moeten zien en er binnenkort ook echt uit zou gaan zien." Tja, over maakbaarheid gesproken. Maar het verschil tussen de utopie van de campus en de realiteit van San Francisco Bay Area leek voor Mae alleen maar groter te worden. "Buiten de campus had je daklozen, vieze geurtjes, machines die het niet deden, vloeren en stoelen die niet waren schoongemaakt, en overal was de chaos van de ongeorganiseerde wereld." Mae vond het steeds moeilijker om zich buiten de campus te wagen. "San Francisco, Oakland, San Jose of welke stad dan ook begon steeds meer op de Derde Wereld te lijken." Mae werd wereldvreemd. Het is alsof Eggers hier niet alleen de campus in de rijke Bay Area beschrijft, maar tegelijk ook de Amerikaanse suburb en al die gated communities die in de wereldsteden opduiken. Daarbuiten voelt het vies en vuig.
Gelezen in ‘’Triumph of the City’ (2011) van Ed Glaeser:
Boston beschikt niet alleen over een enorme concentratie culturele instellingen in Fenway, de concentratie ziekenhuizen, even boven Roxbury, is al even indrukwekkend. Zelden zag ik zoveel ziekenhuizen op zo’n klein oppervlak bij elkaar. Het is kenmerkend voor de stad; welbeschouwd bestaat ze uit talrijke gespecialiseerde campussen. Die rond de ziekenhuizen stamt uit de zeventiende eeuw, toen de medici van Harvard Medical School autopsieën pleegden in het kapelletje in Harvard Yard. Ed Glaeser schrijft in ‘Triumph of the City’ niet zonder plezier dat hij in dat kapelletje tegenwoordig les geeft. De Harvard-econoom gebruikt de geneeskunde als voorbeeld van de heruitvinding van Boston in de twintigste eeuw, toen de stad zich noodgedwongen moest oriënteren op haar vele onderwijsinstellingen nadat de industrie de stad had verlaten. De biomedische economie in Boston is een regelrechte spin off van deze succesvolle stedelijke politiek. Boston Scientific, ooit begonnen in Watertown, was een kweekvijver voor nieuwe bedrijfjes als Biogen en Genzyme. Novartis kwam naar Boston om talent aan trekken en vestigde zich in de voormalige snoepfabriek in Cambrigde (Necco Wafers), dicht bij MIT. Boston produceert niet alleen extreem veel medisch talent, de stad haalt zijn zieken ook van ver, geneest ze en zendt ze weer naar huis. Boston, aldus Glaeser, exporteert gezondheid op wereldschaal.
Een stedelijke structuur van campussen heeft niet alleen maar voordelen. Er zijn ook nadelen. Een nadeel is bijvoorbeeld dat er van een stedelijk centrum feitelijk geen sprake meer is. Het centrum van Boston lijkt te ontbreken. Het historische centrum heet nu financieel district – een gebied waar buiten kantoortijden eigenlijk niemand meer komt. De toeristenbussen, op zoek naar de begraafplaats van John Winthrop, rijden er door bijna lege straten. Als er van een centrum nog sprake is, dan lijkt die te liggen ten westen van Boston Common. Eigenlijk geldt dat voor elke campus: slechts op bepaalde tijden is het er levendig en druk, daarbuiten is het er uitgestorven. Om het stedelijk leven te ervaren moet je goed weten waar je op dat moment moet zijn en zit je voortdurend in de auto, op weg naar de plek waar het gebeurt. Het studentenleven speelt zich geheel af op de campussen, waardoor de rest van de stad feitelijk niets van dit opwindende uitgaansleven merkt en er ook allerminst van profiteert. Het lijkt een econoom als Ed Glaeser allemaal niet te deren. Hij geeft er les, maar woont elders, vermoedelijk net als zijn collega’s ver buiten de stad. Dat is het grootste, wèl erkende probleem van Boston, namelijk dat het verkeer op alle autowegen in en rond de stad in de spitsuren vast staat. Boston produceert extreem veel verkeer.
reacties