Investeren in openbare ruimte

On 18 april 2011, in openbare ruimte, by Zef Hemel

Gehoord in Amsterdam op 15 april 2011:

De presentatie was bedoeld voor de wethouder Verkeer en Vervoer. Het betrof een typische doelredenering met als boodschap: investeren in de openbare ruimte loont. Leiden investeringen in de openbare ruimte echt tot hogere grondprijzen? Afgaand op het CPB-rapport ‘’Stad en Land’ (2010) is dat niet het geval. De hoogte van grondprijzen wordt in belangrijke mate bepaald door het aanbod van winkels, restaurants, cultuur en monumenten, in mindere mate door bereikbaarheid en loonverschillen. Althans, dat stellen de economen van het CPB, die zich weer baseren op het proefschrift van Gerard Marlet – een van de auteurs. Het was dus gemakkelijk gaten schieten in de redenering. Ed Glaeser noemt slechts op twee plaatsen in ‘’Triumph of the City’ (2011) de openbare ruimte van steden. De ene keer duidt hij deze aan als een ruimte waarin mensen socialiseren en die door de negentiende eeuwse restaurantcultuur een ware boost heeft gekregen. De andere keer stelt hij de openbare ruimte gelijk aan musea, bars en restaurants: plekken waar heel verschillende mensen samenkomen. In steden met een hoge dichtheid, zo vervolgt hij, is openbare ruimte belangrijk, in suburbane gebieden is ze dat niet. In het laatste geval worden mensen gedwongen in auto’s rond te rijden, waardoor ze niet socialiseren en veel gas uitstoten. “High costs of land restrict private space, and density makes car usage far less attractive. Urban living is sustainable sustainability.”

Er is dus wel degelijk een redenering te maken die investeren in de openbare ruimte legitimeert, maar het is dus omgekeerd: doordat de grondprijzen in steden als Amsterdam hoog zijn, is de openbare ruimte belangrijk voor mensen. Er is dan namelijk een tekort aan private ruimte, want die is te duur. Ik moest eraan denken toen ik twee weken geleden door Oost-Londen liep en een rondje maakte om het Olympic Park in aanbouw. In alle (arme) buurten rond het Olympische park had de gemeente stoepen gemaakt. De ingreep was niet duur; de stoepen waren in eenvoudig beton gegoten. Hierdoor was het overal prettig wandelen. Die stoepen nodigden als het ware uit om deze onbekende buurten te gaan verkennen. Alleen High Street krijgt tussen Bow en Stratford mooie straatlantaarns. Meer is op dit moment niet nodig. Pas als de grondwaarde stijgt, zal er meer in de openbare ruimte worden geïnvesteerd. Zo hoort het.

Nog één keer advies

On 24 februari 2011, in politiek, ruimtelijke ordening, by Zef Hemel

Gehoord in De Balie op 18 februari 2011:

Vorige week afscheid genomen van de Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling. Het werd een gedenkwaardig congres. Onderwerp: ‘Cultuur als stedelijke attractie’. Het werkelijke thema van de middag bleek veel breder dan cultuur. In werkelijkheid ging het over de toekomst van Groot-Amsterdam. De wethouder sprak zelfverzekerd over de nieuwe structuurvisie die amper drie dagen eerder door de gemeenteraad in een nachtelijke sessie was vastgesteld; stedenbouwkundige Maurits de Hoog richtte zijn vizier op de meer dan tien miljoen bezoekers per jaar aan de hoofdstad,wat dat ruimtelijk-economisch betekent en dat er in de openbare ruimte rond de culturele instellingen dus genereus moet worden geïnvesteerd; CPB-directeur Coen Teulings ten slotte gaf zeven adviezen als het ging om de toekomst van de metropool. Ze zijn alle de moeite waard om hier te citeren: 1. bouw in hoge dichtheden om de grootstedelijke voorzieningen in de lucht te houden; 2. moet je, vroeg hij zich af, wel op zo’n grote schaal woningen blijven bouwen in Almere; 3. kun je niet veel beter woningen bouwen in het Westelijk Havengebied? (Teulings wilde met zijn CPB wel de rekenexcercitie doen, een echte kostenbatenanalyse); 4. cultuur en culturele voorzieningen clusteren nu eenmaal in Amsterdam, ze zijn een essentiële quality of life; 5. topuniversiteiten in Amsterdam moeten door het gemeentebestuur actief worden ondersteund; 6. hoge inkomens moeten gemakkelijker kunnen huren (hier sprak de directeur over een verziekte woningmarkt en uitte hij zijn verontwaardiging over de zomerse perikelen rond de huisuitzettingen van expats), 7. rekening rijden moet worden ingevoerd om de bereikbaarheid van de hoofdstad zeker te stellen.

Teulings meende, anders dan de wethouder, dat Amsterdam veel zelf kan doen. Terwijl de wethouder zich met zijn boodschappenlijstje richtte tot Den Haag, sprak de directeur van het Centraal Planbureau over huiswerk voor Amsterdam. Bouw geen IJmeerlijn, adviseerde hij, maar steek het geld in uitplaatsing van de vier bedrijven uit de Coen- en Vlothaven, wend de erfpachtinkomsten aan voor het onderhoud van de culturele voorzieningen en de universiteiten enversoepel de gemeentelijke woningmarktregulering. De wethouder, die te laat arriveerde om het scherpe betoog van de Haagse rekenmeester te horen, gaf aan er niets van te willen weten. Amsterdam groeit, de rest van het land krimpt, dus is alles nodig: 70.000 woningen erbij in Amsterdam en óók de IJmeerlijn. Binnenkort spreekt Teulings in het College van B&W van Amsterdam. Zal mij benieuwen.

Saai

On 31 juli 2010, in economie, by Zef Hemel

Gelezen in Vrij Nederland van 15 juli 2010:

Econoom Kees Kraaijeveld riep de lezers van Vrij Nederland in het zomernummer op te reageren op zijn vraag ‘’In welke stad wilt u over 30 jaar wonen?’ De vraag hield verband met het verschijnen van de langetermijnstudie van het Centraal Planbureau ‘’The Netherlands 2040’. Daarin worden vier scenario’s geschetst voor de Nederlandse economie in 2040. Diverse blogitems heb ik er al aan gewijd. Op 15 juli vat Kraaijeveld de reacties samen: “de winnaar is … Stockholm’’. Wie reageerde koos unaniem voor de Zweedse hoofdstad, dat is het CPB-scenario Egalitarian Ecologies. Het gaat in dat scenario om relatief kleine steden van een half miljoen mensen die allemaal met kleine bedrijfjes goed voor zichzelf kunnen zorgen. Geen specialisatie, van alles wat. De inkomensverschillen zijn echter klein, de economie is stabiel, de economische groei is bescheiden.

Geen verrassende uitkomst, lijkt mij. Vrij Nederlandlezers houden niet van groot. Of ze kunnen zich gewoon geen metropolitane toekomst voor Nederland voorstellen en schiet het voorstellingsvermogen tekort. Kiezen voo Shanghai of Eindhoven? Nee, dan maar Stockholm. Unaniem. Erger is dat de lezers die reageerden niet houden van verschillen en dat alles klein en gelijk moet zijn, zeg maar: saai. Typisch Nederlands, niet grootstedelijk, laat staan metropolitaan. Typisch Zweeds? Ik weet het niet, Stockholm telt nu al 825.000 inwoners. Dat haalt Amsterdam niet eens. Amsterdam zal in de komende dertig jaar nog stevig moeten groeien om de Zweedse hoofdstad bij te kunnen houden. En dan hebben we het over de grootste stad van Nederland. Gelukkig waarschuwt de econoom Kraaijeveld zijn lezers dat ze de voorstellen uit het regeerakkoord niet moeten afzetten tegen wat verstandig beleid zou zijn in egalitaire ecologie. “Beleid toetsen aan Stockholm is immers een vorm van wensdenken. Wat als het niet Stockholm wordt?” Shanghai bijvoorbeeld. Die kans schat ik buitengewoon groot. Trouwens, welk regeerakkoord bedoelt hij??

Tagged with:
 

Metropolitan Markets

On 25 juni 2010, in economie, by Zef Hemel

Gelezen in ‘’The Netherlands of 2040’’ (2010) van het Centraal Planbureau:

Opmerkelijke langetermijnstudie van het Centraal Planbureau: ‘’The Netherlands in 2040’’. De studie verschijnt juist tijdens de kabinetsinformatie. Zou daar een opzet achter zitten? De boodschap is in ieder geval on-Nederlands: in de toekomst draait alles om kennis, dus de steden hebben de toekomst. Ik citeer: “Cities flourish. Cities are the local networks for face-to-face connections in the development of knowlegde and in matching firms and workers. They are also nodes in the global network of cities, and determine the division of production across space.” De regering, aldus het CPB, moet steden ontwikkelen, omgaan met congestie en zorgdragen voor gezonde steden en goede verbindingen. Vervolgens wordt in het midden gelaten wat voor soort stedenpatroon dan wenselijk zou zijn. “Should we prepare for a world with large-sized cities or would we benefit from scattered cities in a world where location hardly matters?” Op die vraag is slechts één antwoord mogelijk, maar toch worden door de makers van de studie een viertal scenario’s gebouwd: Talent Towns, Cosmopolitan Centres, Egalitarian Ecologies en Metropolitan Markets. Hun stelling is dat de ontwikkeling van de technologie uiteindelijk bepalend zal zijn. Ik zou zeggen: alles wijst erop dat naarmate die technologie zich verder ontwikkelt, het menselijke contact alleen maar belangrijker zal worden. Metropolitan Markets dus. Hoe dan ook, de conclusie van het CPB luidt: “"In all scenario’s, cities become increasingly important, so regulation should be reoriented towards the city level.”

Stel je voor dat het nieuwe kabinet acht zou slaan op deze conclusie en de grote steden werkelijk ruimte zou geven om de komende jaren te beslissen over hun eigen lot. In plaats van verdere centralisatie en verdeel-en-heersstrategieën, zou door verregaande decentralisatie een nieuw stedenlandschap kunnen ontstaan, met sterke steden en, wellicht, ook zwakke steden. De economie van dit vlakke land zou er een enorme impuls door krijgen. Eindelijk niet meer het accent op mainports, greenports en achterlandverbindingen, maar op echte steden. Niet de toch al kleine steden klein houden, maar ze juist in staat stellen fors te groeien door de ruimte te geven om hun eigen geld te verdienen en te investeren in kwaliteit. Net zoals vóór 1929, toen er nog geen Gemeentefonds bestond. Spiky steden dus! Dat zou wat zijn.