Read in ‘Atlantropa’ (1998) of Wolfgang Voigt:
Three days before his death, Max van den Berg (1938-2016), a former city planner of Amsterdam, gave me a copy of ‘Atlantropa’, a book of the historian Wolfgang Voigt on the German architect Herman Sörgel. The book documents the mad history of a mad project dating from the early nineteen thirties. Sörgel, who worked at the office of Erich Mendelsohn, proposed the draining of the Mediterranean Sea by closing the Street of Gibraltar with a dam, by generating a huge amount of electricity with the help of this dam and another one in the Bosphorus, and by using this energy to irrigate the African desert. His drawings were exhibited in German, Italian and Spanish cities, and by letting them travel around Europe, Sörgel, who worked for many years on it, had hoped his project would bring peace and stimulate friendship between the nations. Architects and planners helped him designing the new cities on the new coastline that would be drained, amongst them the Dutch urbanist Cornelis van Eesteren. It was Van Eesteren who met Sörgel at the Weissenhof Siedling in 1927, learned about his project, and it was Van Eesteren who later teached Van den Berg, first as professor at the Technical Universityof Delft, later as a senior colleague and former head of the Amsterdam urban planning department.
Max did not know Van Eesteren had told me about Atlantropa when I studied Van Eesteren’s archives at his home in the early nineteen eighties. His gift reminded me of Sörgels dream and of the role Van Eesteren had played in it. So when I started reading Voigt last weekend, I learned that Sörgel wanted to make a boat trip with all the architects along the Mediterranean coast, but that this preparatory study tour never took place. So is it a coincidence that when in 1932 the architects of the International Congresses of Modern Architecture (CIAM), who planned their third congress on the functional city in Moscow, were not permitted to enter the Soviet Union, they decided to charter a boat in the harbour of Marseille, and make a boat trip to Athens and back again? I don’t think so. At that time Van Eesteren was president of CIAM and it was Van Eesteren who had travelled to Moscow in the winter of 1932 in an ultimate attempt to save the congress. The inspiration to find a ship and sail the Mediterranean when the Soviets refused, must have been his, or it was Sörgels idea he now eagerly adopted. Maybe even the idea to organize a travelling exhibition on the results of the congress was based on the Atlantropa-project. So when the Modernist architects embarked the Patris II in the summer of 1933, Van Eesteren must have imagined Sörgels dream of Atlantropa come true.
Gehoord in Rotterdam op 27 oktober 2014:
Op het symposium bij de presentatie van de ‘Atlas of the Functional City’, afgelopen dinsdag in een steenkoude kerk in Rotterdam, spraken overwegend kunsthistorici. Hun lezingen gingen over het legendarische vierde congres van C.I.A.M. (Congrès Internationaux d’Architecture Moderne) dat in de zomer van 1931 was gehouden tijdens een boottocht tussen Marseille en Athene. Het eerste exemplaar van het vuistdikke boek, gesponsord onder andere door de EFL-stichting, werd vlak voor de pauze in ontvangst genomen door Titia Frieling, de weduwe van stedenbouwkundige Dirk Frieling. In haar dankwoord herinnerde ze aan de bijzondere werkwijze van de architecten die zich destijds verzameld hadden op het schip. Van Eesteren had er haar en haar man veel over verteld. Architecten uit vele landen werkten er samen, hun vergelijkend onderzoek naar steden vond plaats in een informele, kameraadschappelijke sfeer. Diezelfde coöperatieve werkwijze had ze later ook aangetroffen in Nederland Nu Als Ontwerp en nog weer later in De Nieuwe Wibaut.
Kunsthistorici zijn niet in werkwijzen geïnteresseerd. Hen interesseren alleen de kaarten. Gregor Harbusch uit Zürich sprak over de stadsanalyses, de Berlijnse historicus Thomas Flierl over Moskou, waar het congres oorspronkelijk had moeten plaatsvinden, Lara Voerman over de technische realisatie van het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam, Vincent van Rossem, hoogleraar architectuurgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, over de invloed van Fritz Schumacher op het denken van Cornelis van Eesteren (‘Eerst denken, dan pas ontwerpen’). Na afloop van de lezingen volgde discussie. Gevraagd werd naar de communicatie rond het congres. Wat kwam er naar buiten? Het was een vraag waar de sprekers niet goed raad mee wisten. Ook op de vraag naar nieuwe inzichten die het negatieve imago van de functionele stedenbouw zouden kunnen bijstellen kwam geen respons. Ten slotte volgde een vraag over de bewoners. Waren zij door de architecten van CIAM ooit gehoord? Doodse stilte. Voerman vertelde over persoonlijke brieven van Van Eesteren, gevonden in de archieven, met burgers die over stof en zand hadden geklaagd. Van Rossem vond dit onzin. Volgens hem was stedenbouw zo ingewikkeld dat gewone burgers er toch niets van begrepen. Hoezo niet begrijpen? Kunsthistorici begrijpen niets van planning.
Gelezen in ‘De functionele stad’ (2007) van Kees Somer:
Ongelooflijk. De kaarten van de achttien steden die in 1933 aan boord van de Patris II door de leden van CIAM werden besproken en later in Athene tentoongesteld zijn teruggevonden. Ze lagen in Zürich, Zwitserland. Op basis van de kaarten werd ooit het Charter van Athene geschreven: de bijbel van de functionalistische stedenbouw. Honderd congresleden stapten op 29 juli 1933 in Marseille aan boord van een schip dat hen naar Athene zou varen; onder hen bevonden zich Otto Neurath, Moholy-Nagy, Fernand Léger, Siegfried Giedion, Le Corbusier en Cornelis van Eesteren. Gewapend met kaarten, rapporten, typemachines en een stencilmachine aanvaardden ze de zeetocht, die op 13 augustus weer in Marseille zou eindigen. De steden die ze op de heenweg aan boord vergeleken waren Charleroi, Brussel, Den Haag, Bandoeng, Detroit, Zürich, Barcelona, Dessau, Athene, Warschau, Madrid, Stockholm, Oslo, Verona, Littoria, Como, Parijs, Keulen, Frankfurt, Amsterdam en Rotterdam. Ook behandelden ze het recente plan voor de Wieringermeerpolder. “Geheel deze vacantiewereld vormde een drijvende toren van Babel, vol vriendelijkheid en goed humeur, vol schilderachtigheid in één woord, uiterst ‘Montparnasse’ achtig,” schreef een van de leden later.
Op de terugweg componeerden de moderne architecten stedenbouwkundige resoluties op basis van het bestudeerde materiaal. Hoewel Le Corbusier ze te politiek vond, schaarde een meerderheid zich achter de verstrekkende eisen, door een van de jongeren aldus geformuleerd: “een organisatie op basis van een economisch plan voor de regio; afschaffing van het particuliere eigendom van grond, gebouwen, transportmiddelen en organisatie voor ravitaillering; een organisatie van het platteland door middel van een functionele herverkaveling van landbouwpercelen en de creatie van nieuwe agrarische centra; en een stedenbouwkundige ontwikkeling met behulp van moderne techniek en een rationele organisatie, gericht op een planmatige verdeling van bevolkingsdichtheden, een herinrichting van de grond en een regeling van het transport op basis van productie, distributie en de levensstandaard van de bevolking.” Achteraf lijken de resoluties afkomstig uit een communistisch manifest. Of beter wellicht: uit Nederland in wording.
reacties