Gelezen in The Guardian van 2 oktober 2014:
Deze blog post is niet betaald door Rotterdam Partners. Al het andere goede nieuws over Rotterdam afgelopen week dus wel. Een ware stortvloed van reclame-uitingen over de Maasstad werd over ons uitgestort. Aanleiding: de opening van de martkhal in het Rotterdamse Laurenskwartier. Het was allemaal heel positief nieuws. Toen kwam er ook nog een heel groot cruiseschip de Nieuwe Maas opvaren. Boodschap: Rotterdam is in de lift. Alles bleek te zijn betaald door Rotterdam Partners. Het betreft een fusie van een aantal Rotterdamse gemeentelijke instellingen die met hulp van het bedrijfsleven de stad moeten promoten. NRC Handelsblad voegde tien bladzijden over Rotterdam toe aan zijn Lux-magazine. Betaald. Ik zag op Twitter een flauw filmpje van Heineken over Rotterdam voorbijkomen met leuk bedoelde multiculti-jongens die de letters ‘We’re Rotterdam’ meesleepten op hun hippe brommers. Betaald. Diezelfde week kwam Rotterdam Partners naar buiten met de nieuwste cijfers: het aantal bezoekers aan de stad steeg met 3,8 procent. Nee, het was citymarketing alsof er geen crisis geweest is.
De organisatie betaalde ook de overkomst van 43 journalisten naar de Maasstad. Een van hen was Oliver Wainwright van The Guardian. Zijn (betaalde) recensie stond donderdag in de Britse krant. Wat vond Oliver van de markthal van MVRDV? "It feels like it’s trying a bit too hard to be fun." De architectuurcriticus twijfelde overigens ook over het commerciële succes van de markthal. De bovenste appartementen hebben onhandige muren en hoeken, de markthal zelf grenst aan de echte markt. Het verschil tussen het hippe en dure eco-food in de overdekte 175 miljoen euro kostende hal (waarvan 72 miljoen euro publiek geld, dat is 115 euro per inwoner) en de goedkope groenten en fruit op straat verbaasde hem, zeker in een arbeidersstad als Rotterdam. Wainwright, een straatverkoper citerend: "You can wander around inside and getting inspired by the amazing displays, then go outside and buy the same stuff for the quarter of the price." En stedenbouwkundig had de Britse criticus ook de nodige twijfels: "Like many of Rotterdam’s recent inner-city developments, despite it being a beacon of downtown urban life, it has a strangely suburban approach to planning: deep within its bowels is the city’s biggest carpark, with 1,200 spaces, despite the metro and busstations being right opposite." Duurbetaalde kritiek, goedkoop advies.
Gelezen in Het Parool van 25 maart 2014:
Over citymarketing gesproken. Het evenement kostte 26 miljoen euro, er waren 3000 journalisten uit de hele wereld. Tijdens de nucleaire top sprak de koning ‘s avonds aan het banket tegenover zijn gasten – regeringsleiders uit meer dan vijftig landen – over Den Haag als ‘de belangrijkste stad van recht en vrede’ in de wereld. En de Haagse burgemeester liet zichzelf met de Amerikaanse president fotograferen voor ‘Victory Boogie Woogie’ van Mondriaan in het Haagse Gemeentemuseum. De kroon spande Amsterdam met een toespraak van Barack Obama met ‘De Nachtwacht’ van Rembrandt in het Rijksmuseum op de achtergrond. Arm Den Haag. Daar kon geen Mondriaan tegenop. Die foto ging de hele wereld over, van de voorpagina van The New York Times en de Frankfurter Allgemeine tot The Times en USA Today. Le Figaro meende zelfs dat Obama bewust zijn boodschap aan de Russische president over de Oekraïne voor De Nachtwacht had uitgesproken, “een schilderij dat de kracht van de vrije samenleving uitstraalt” met “een groep vereende en vastberaden schutters.” Noem het geraffineerde citymarketing vermengd met een vleugje wereldpolitiek.
‘s Ochtends vroeg was de Amerikaanse president gearriveerd op Schiphol en van daaruit rechtstreeks met een helikopter over Amsterdam Nieuw-West naar het Museumplein overgebracht. Het was schitterend weer, met een heldere hemel. Als er niet zoveel helikopters waren meegevlogen, had het op een kidnapping geleken, die op slinkse wijze was uitgevoerd door Amsterdam. De premier en de burgemeester wachtten hem op. Maar het mooiste zou nog komen. Zo rond 11.00 uur, nadat Barack Obama het vernieuwde Rijksmuseum had verlaten, had men de president weer in de helikopter gehesen en richting Den Haag vervoerd. De vlucht voerde langs de Stadhouderskade tot aan het Weesperplein – via een omweg dus, vermoedelijk om het Schipholverkeer te ontwijken – alwaar de president, mits hij aan de linkerkant van het toestel heeft gezeten, een schitterend zicht werd geboden op de zeventiende eeuwse grachtengordel met het IJ op de achtergrond. Bloedmooie stedenbouw. En daarna zag hij de Randstad in volle glorie. Daar kan geen Frau Antje tegenop.
Gelezen in de Volkskrant van 24 juli 2009:
In de Volkskrant maakt minister Plasterk zich zorgen over het vele geld dat Nederlandse steden spenderen aan de kandidaatstelling voor de titel ‘Culturele Hoofdstad van Europa’ in 2018. Brabantstad, Den Haag, Utrecht, Friesland, Almere, Hanzesteden onder aanvoering van Zwolle en ook de combinatie Arnhem/Nijmegen strijden alle om de titel. "In Brabant hebben we het voordeel dat de steden nog een menselijke maat hebben, maar het nadeel is dat de voorzieningen zich nog niet op het niveau van een grote metropool bevinden,’ aldus Peter Rijntjes, kwartiermaker te Noord-Brabant. Let vooral op de woordjes ‘nog niet’. En wat zegt Wim van Krimpen, kwartiermaker voor Den Haag? "Met een grotere popscene dan die van Rotterdam, met een wereldberoemd dansgezelschap, met zijn hofcultuur en met de zee vlakbij zou Den Haag veel succesvoller kunnen en moeten zijn in zijn marketing."
De vergelijking met de woelingen rond de kandidaatstelling van Nederland voor de Olympische Spelen van 2028 dringt zich op. Maar ook met al die pogingen tot citymarketing en citybranding. Ze valt te karakteriseren als ordinaire ‘stedenstrijd’. Maar de Nederlandse variant van deze Europese wedijver is wel heel bijzonder. Het gaat bij ons namelijk vrijwel niet om steden, maar om hele provincies die zich als stad kandidaat stellen, net zoals de Olympische Spelen door Nederland als geheel lijken te worden georganiseerd, wat helemaal niet kan omdat alleen steden zich kunnen kandideren. Europa noch het IOC zal dat Nederlandse particuliere gedrag begrijpen. Maar meneer Van der Kolk, toeristische topman van de Hanzesteden, weet te melden dat Marseille ook de Provence aanroept. "Als die stad het niet alleen kan, wie dan wel?" Inderdaad, dan kan Hattem het ook. Iedereen in Nederland weet dat de steden voor kandidaatstelling te klein zijn. En de provincies hebben teveel geld. Het roept de vraag op: vanwaar die provinciaalse stedenstrijd? Ik weet maar één verklaring: op Utrecht na groeien deze steden niet meer, nee ze krimpen.
reacties