Read in De Volkskrant of 28 May 2016:
Strange map in the Dutch newspaper De Volkskrant last week. Almost hilarious if not depressing. The map showed all the latest campusses in the Netherlands with their special brands: technopolis, bio science, healthcare, IT, geomatics, green chemistry, water, sensortechnology, energy, services, food, horti science, space, knowledge. The whole country has turned into a wide range of valleys. But the queer thing is that cities on the map are lacking. In ‘Every village a silicon valley’, journalist Remco Andersen confirms that specialists think this spatial and functional fragmentation is absurd and wrong. “The Netherlands are in a clusterclimax,” Miranda Ebbekink of Nijmegen University remarked. She thinks it is a race to the bottom. But the Dutch government, all the twelve provinces and the EU seem to encourage this fragmentation by subsidizing many new local initiatives. Every province wants to establish its own campuses, some even think two or three are needed. My guess is they all are trying to upgrade their vacant business parks. To no avail.
The map reveals how this country disregards agglomeration economies and how it doggedly misinterprets Michael Porter’s theory of clustering. The scale and complexity at which innovation happens is nearly totally neglected. Urbanization patterns play no role, local authorities think post-industrial innovation is a matter of putting some experts together in an office block in the outskirts of a provincial town, add an incubator and a restaurant and miracles will happen. They missed all notions of new forms of centrality. Porter: “The more that one thinks in terms of microeconomics, innovation, clusters, and integrating economic and social policy, the more the city-region emerges as an important unit.” (Porter, 2001) The map in the newspaper shows no city-regions. In its Territorial Review of the Netherlands in 2014 the OECD pointed at the urgency to create a National Urban Policy Framework which is currently lacking in the Netherlands. Such a policy should improve economies of agglomeration and reduce fragmentation. That was two years ago. Since then, nothing has happened.
Gelezen in ‘Verschuivende paradigma’s’ (2014) van Technopolis:
Interessante kost. Technopolis heeft de doorwerking van het ruimtelijk-economische beleid van het Ministerie van Economische Zaken van de afgelopen tien jaar onderzocht. Ik wist niet dat zulk beleid nog bestond. Dat regionaal-economische beleid, lees ik nu, kende twee paradigmaverschuivingen: eerst, met ‘Pieken in de Delta’, van het inhalen van economische achterstanden naar het sterke sterker maken, vervolgens van centraal naar decentraal. Door het departement wordt daarbij een zogenaamde clusterbenadering toegepast. Een cluster is een regionaal complex van partijen dat binnen een bepaald economisch segment opereert. Samenwerking tussen deze partijen wordt door het nieuwe ruimtelijk-economische beleid bevorderd. En, werkt het? Het is maar hoe je het bekijkt. Technopolis denkt van wel.
Het denken in clusters is verraderlijk. Dat blijkt wel als je het rapport goed leest. De makers onderscheiden drie ‘oude’ clusters: het Westlandse tuinbouwcomplex, het Rotterdamse havencomplex en het Brabantse electronicacomplex. Andere clusters zijn jonger, vruchten van het nieuwe beleid: een gezondheidscluster in Oost-Nederland, een watercluster in Noord-Nederland en een creatief cluster in de Noordvleugel. En dan is er één complex dat zich buiten het rijksbeleid heeft gevormd: het IT-sciencecluster in Amsterdam. De conclusie luidt dat in de nieuwe clusters sterke verbeteringen zijn opgetreden, maar in de oude veel minder. Waarom verraderlijk? Omdat het abstracte clusterdenken de ogen sluit voor wat er in de werkelijkheid gebeurt. En: het wil elke regio een eigen economische specialisatie geven. Het denkt niet stedelijk. Sterker, het heeft geen idee wat grote steden doen. Hoe kan Amsterdam in korte tijd nieuwe clusters uit de hoed toveren, zonder ondersteuning van het Rijk? Ik bedoel maar. Clusterdenken en agglomeratievoordelen, het gaat slecht samen. Tijd voor een derde paradigmaverschuiving: van regionale specialisatie naar grootstedelijke diversiteit.
Gehoord in Parijs op 20 mei 2011:
Anne-Marie Romera is directeur van het Departement van Regionale en Lokale Economische Ontwikkeling van het IAU, het Institut d’Amenagement et d’Urbanisme de la région Ile-de-France. Van haar hoorden we afgelopen week over de clusterbenadering die gevolgd wordt in Parijs. Clusterbenadering? Jawel, elke stad in Europa volgt op dit moment een economische clusterbenadering. Per cluster wordt gezorgd voor huisvesting, financiering en onderwijs. Op die manier hoopt men innovatie te bevorderen. Zo ook in Parijs. In Parijs onderscheiden ze zeven innovatieve clusters. Het zijn precies dezelfde clusters als die in Amsterdam worden onderscheiden. In totaal wordt er 1 miljard euro in de Parijse clusters geïnvesteerd. Het regionale budget is nog groter: dat omvat een bedrag van liefst 4,6 miljard. Romera spreekt van ‘Operation Campus’: voor elke cluster wordt gewerkt aan een of meer campussen. Bijvoorbeeld op vliegveld Le Bourget. Daar gaat het om een investering van 130 miljoen euro in het cluster luchtvaart, ruimtevaart en laboratoria. Het cluster bestaat uit 900 deelnemers. De bedoeling van ‘Operation Campus’ is om getalenteerde Franse wetenschappers uit Californië te laten terugkeren. Lovenswaardig, maar het zal niet werken. Innovatie ontstaat tussen clusters, niet binnen clusters.
Een ander cluster is dat van de logistiek. Alle hoop is hier gevestigd op Roissy. Het vliegveld Charles de Gaulle (CDG) moet niet minder dan een ‘Aerotropolis’ worden: een heuse luchthavenstad in het noordoosten van Parijs. Met Roissy, stellen de economen, wordt Parijs de Europese hub voor luchtvracht. Nu al landen er vierentwintig uur per dag vrachttoestellen om Europa van spullen te voorzien. Het Amerikaanse FedEx is er sinds enige jaren gevestigd. Op dit moment wordt er al 2,3 miljoen ton vracht overgeslagen op CDG, in Roissy werken 160.000 mensen, de groei in overslag is jaarlijks 5 procent. “We’re like Brazil”. Daarmee bedoelt Hervé Dupont, algemeen manager van Plaine de France, dat de imposante economische groeicijfers gepaard gaan met grote sociale problemen. De 450.000 inwoners van Roissy hebben namelijk overwegend lage inkomens, kampen met ernstige luchtvervuiling, geluidsoverlast en een slechte bereikbaarheid, ze worden gestigmatiseerd vanwege het slechte imago van het gebied. CDG staat niet bekend als een aangename luchthaven. Dupont adstrueert dit met het voorbeeld van Roland Garros, het veel te kleine tennispark bij Bois de Boulogne dat op zoek was naar een andere plek in Parijs, maar dat uiteindelijk afzag van Roissy vanwege de slechte reputatie. Wat dringend moet gebeuren, zei hij, was een verandering van perspectief. Roissy moet niet meer de plek zijn waar je alle rommel kwijt kunt, maar de plek waar je graag wilt zijn. Ze moet betekenis krijgen juist voor de lokale bevolking.Wat het logistieke cluster hierin kan betekenen is me allesbehalve duidelijk geworden.
reacties