Criminal Campus

On 14 januari 2015, in politiek, sociaal, by Zef Hemel

Source: The Guardian of 12 January 2015:

Just another word on Paris and on the significance of proximity. Earlier I wrote about La Grande Borne, the sad residential suburb of Grigny where all three protagonists from Charlie the drama grew up and spent their troubled youth. The actual encounter between the young men however did not take place there but in prison. To be precise: in Fleury-Mérogis, located in the south of Paris. In The Guardian I read an article about this prison, the biggest one in Europe. The men’s department alone holds 3,800 offenders. The complex is 180 acres big, dates from the 60s and used to be considered as a model prison. When the three were imprisoned, the penitentiary was in decay and had become a center of violence, drug abuse and suicide. The Guardian, quoting a report of the International Observatory of Prisons, wrote: "Space in overcrowded cells was less than animals were afforded usually." The jail was a social dustbin. Already in 2008, detainees smuggled video recordings out to show the world how bad the conditions were. In this prison the boys came in contact with Djamel Beghal, the terrorist who brought them on the trail of Islamic fundamentalism. The prison is not only a social dustbin, but also and above all a campus for criminal intelligence. The form of the prison actually seems a bit like the new Google campus in Silicon Valley.

I recalled an essay by the Dutch architectural historian Vincent van Rossem, published in the Yearbook of Dutch Architecture from 1990 to 1991. Title of his discourse: "Architecture and punishment; a tough love.” Van Rossem responded to the massive building boom in the Dutch prison system, conducted by the then Government Building Department on the whim of the government. Everywhere across the country new penitentiaries appeared. How the hell could you review this kind of architecture? Van Rossem predicted doom. With so many detainees in close proximity, there is only more misery to come. I understood that in the coming years many prisons in the Netherlands will close their ports. People worry about job losses. But shouldn’t we be happy instead? The less prisons, the better. Much harm may already be done. In the coming years, we still expect many unpleasant surprises. At this time, Fleury-Mérogis is being refurbished. For Amédy Coulibaly, Saïd and Chérif Kouachi however this comes too late.

Tagged with:
 

Criminele campus

On 14 januari 2015, in sociaal, by Zef Hemel

Gelezen in The Guardian van 12 januari 2015:

 

Nog even over Parijs. En over de betekenis van nabijheid. Eerder schreef ik over La Grande Borne, de treurige woonwijk in voorstad Grigny waar alle drie hoofdrolspelers in het Charlie-drama opgroeiden en hun beroerde jeugd doorbrachten. De daadwerkelijke ontmoeting tussen de jonge mannen vond echter niet daar plaats, maar in de gevangenis. Om precies te zijn: in Fleury-Mérogis, ten zuiden van Parijs. In The Guardian las ik een beschrijving van deze allergrootste gevangenis van Europa. Alleen al de mannenafdeling telt 3800 delinquenten. Het terrein is 180 hectare groot. Het complex dateert uit de jaren ‘60 en was destijds een modelgevangenis. Toen de drie er gevangen zaten was hij verloederd en verworden tot een centrum van geweld, drugsmisbruik en zelfmoord. The Guardian, een rapport citerend van de International Observatory of Prisons, schreef: “Space in overcrowded cells was less than animals were usually afforded.” De gevangenis was een ‘sociale vuilnisbak’ (social dustbin). Al in 2008 werden door gevangenen video-opnamen naar buiten gesmokkeld om te laten zien hoe beroerd de omstandigheden waren. Hier kwamen de jongens in contact met Djamel Beghal, de terrorist die hen op het spoor bracht van het islamitische fundamentalisme. De gevangenis is dus niet alleen een sociale afvalbak, maar ook en vooral een campus voor criminele intelligentie. De vorm lijkt zowaar ook een beetje op die van de nieuwe Google campus in Silicon Valley.

Ik moest terugdenken aan een essay van architectuurhistoricus Vincent van Rossem, ooit verschenen in het Jaarboek Architectuur van 1990-1991. Titel van zijn betoog: ‘Architectuur en straf; een moeizame liefde’. Van Rossem reageerde op de enorme bouwwoede in het Nederlandse gevangeniswezen, uitgevoerd door de toenmalige Rijksgebouwendienst, op last van de regering. Overal in het land verschenen nieuwe penitentiaire inrichtingen. Hoe moest je in godsnaam dit soort architectuur recenseren? Van Rossem voorspelde veel onheil. Zoveel misdaad op een kluitje, daar kan alleen ellende van komen. Ik begreep dat de komende jaren veel gevangenissen in Nederland hun poorten weer zullen sluiten. Mensen maken zich druk over verlies van werkgelegenheid. Maar moeten we niet juist blij zijn? Hoe minder gevangenissen, hoe beter. Veel kwaad is misschien al geschied. De komende jaren wachten ons nog vele onplezierige verrassingen. Op dit moment wordt Fleury-Mérogis trouwens opgeknapt. Voor Amédy Coulibaly en Saïd en Chérif Kouachi komt het te laat.

Tagged with:
 

Vies, vuig en vol

On 29 september 2014, in wonen, by Zef Hemel

Gelezen in NRC Handelsblad van 18 augustus 2014:

Kort nadat de Rotterdamse directeur van het Rijksmuseum, Wim Pijbes, in NRC Handelsblad weer eens had geklaagd over Amsterdam ("Amsterdam raakt vies, vuig en vol"), werd in Saint Louis, Missouri, de 18-jarige Michael Brown doodgeschoten door een blanke agent. Het was het startschot voor bewoners van Ferguson om de straat op te gaan en te plunderen. Daags erna schreef Guus Valk er een indrukwekkende reportage over. Zelden las ik zo’n goed achtergrondartikel over wat er aan de hand is in steden als St. Louis. Deanel Trout, die hij tegenkwam op straat, vertelde hem hoe hij veertien jaar geleden het criminele en verpauperde centrum van Saint Louis was ontvlucht om zijn intrek te nemen in een groot vrijstaand huis in Ferguson. "Zoals overal in Amerika trok ook St. Louis in de tweede helft van de twintigste eeuw leeg. Blanke mensen wilden in vrijstaande huizen met grote tuinen wonen, en kwamen alleen nog voor hun werk in de stad." Ferguson, aldus Valk, werd het prototype van de fantasieloze, maar comfortabele suburb.

Het ooit trotse, industriële St. Louis raakte in verval en het blanke Feruguson spon er garen bij. Eerst ontving het een blanke middenklasse op zoek naar rust, die echter al snel plaatsmaakte voor een zwarte middenklasse. Waarop de blanken nòg verder weg trokken en de huizenprijzen daalden. Na de blanke vlucht kwam de zwarte vlucht. Valk: "In een paar decennia is de omgeving van St. Louis, een gebied met ruim drie miljoen inwoners, een van de meest gesegregeerde steden van de VS geworden." Vandaar ook de hoge criminaliteit. In het district waar Ferguson deel van uitmaakt, werden in 2012 op een miljoen inwoners liefst 44 moorden gepleegd. En de uittocht gaat door. Volgens een recent artikel in Co-exist.com vluchten de blanken nu uit de wijken waar de hispanics een kritische meerderheid halen. Nee, Joel Garreau zag het verkeerd. In ‘Edge Cty’ (1991) beweerde hij dat exurbane expansie noodzakelijk is om binnensteden te redden. In St. Louis ontbrak deze expansie en daarom, schreef hij, kregen planologen haar binnenstad niet aan de praat. Het centrum van Saint Louis is leeg. Dat is nog eens wat anders dan een volle Amsterdamse binnenstad die lijdt onder haar enorme aantrekkingskracht en die volgens de directeur van het Rijksmuseum de grenzen van haar succes bereikt. Suburbanisatie leidt tot verval, urbanisatie tot bloei.

Tagged with:
 

Chiraq

On 29 januari 2014, in muziek, sociaal, by Zef Hemel

Gelezen in XXL Magazine van 22 januari 2014:

Vertelde ik trots dat ik eindelijk de recensie van ‘Planning Chicago’ (2013) van Bradford Hunt en DeVries af had, vroeg de Canadese planner Mitchell Reardon, bij me op bezoek, of ik ook over ‘Chiraq’ had geschreven. Pardon? Chiraq? Het blijkt te gaan om meest recente bijnaam van de ‘Windy City’. Chiraq, bedacht door rappers, staat over het hoge aantal moorden dat gepleegd wordt in Chicago – bijna even veel als in heel Irak: 4.265 moorden in Chicago tussen 2003 en 2011, 4.442 doden in Irak in dezelfde periode. De stad in het Middenwesten van de Verenigde Staten, voegde Mitchell eraan toe, heeft de allures van Bagdad, met zones waar het veilig is en grote delen waar het uiterst gevaarlijk en luguber kan zijn. Nee, daarvan hadden de twee wetenschappers van Roosevelt University in hun boek niet gerept. In XXL Magazine lees ik dat er sinds 7 januari twee documentaires rouleren over het fenomeen ‘Chiraq’. ‘Chiraq’ gaat over de achttienjarige Lil Jojo, een rapper die op straat werd vermoord nadat hij een video had geüpload. Een tweede documentaire, ‘’The Field’, gaat over ‘voilence, hip-hop and hope in Chicago’ . Beide moet ik zien.

Nu begrijp ik pas waarom Chicago bevolking verliest en waarom ook de Afrikaans-Amerikaanse bevolking de stad massaal de rug toekeert (achttien procent maar liefst vertrok). Terwijl het gerevitaliseerde centrum van het gesegregeerde Chicago (blanke) inwoners wint en de gebieden eromheen een proces van gentrification doormaken, lopen sommige (zwarte) buitenwijken domweg leeg. De stad telt 12.000 daklozen, en ook dat aantal groeit. Door de financiële crisis staat 40 procent van de zwarte huiseigenaren ‘onder water’. Wat concluderen Bradford Hunt en DeVries? “The gloomy data from the past decade imply that Chicago’s renaissance is incomplete and that the city’s population and job bases will continue to shift dramatically, as they have for the past 30 years. Was the global city built on sand? No, but the likelyhood remains high that a strong central area will eventually be surrounded by declining neighborhoods on the city’s fringes, creating a new set of planning problems.” De gemeente mist een ‘planning department’, dat nota bene in 2011 is wegbezuinigd.

Tagged with:
 

Sinister

On 1 november 2013, in infrastructuur, by Zef Hemel

Gelezen in NRC Handelsblad van 9 augustus 2013:

Afgelopen zomer schreef Sjoerd de Jong in NRC Handelsblad een boeiende recensie over ‘Killer On The Road’ van Ginger Strand. Het nieuwste boek van Strand gaat over de aanleg van het snelwegennet in de Verenigde Staten. Vanaf 1953 werden daar voor meer dan 43.000 mijl aan nieuwe autosnelwegen geasfalteerd, om steden en staten met elkaar te verbinden. Iedereen juichte en nog steeds noemen mensen dit vooruitgang. “De naoorlogse bloei van de Amerikaanse economie stimuleerde vrachtvervoer en de trek van de stedelijke middenklasse naar slaapsteden die alleen met de auto bereikbaar waren.” Niet dus. De automobiliteit blijkt ook of misschien wel juist een hele duistere kant te bezitten: de interstates werden het nieuwe werkterrein van moordenaars en psychopaten, van liftende eenlingen en truckers zonder moraal die weinig goeds voorhadden met de medemens. Vooral hoertjes – lot lizards – op de ‘truck stops’ moesten het ontgelden. Strand brengt het allemaal in beeld.

De autosnelwegen genereerden niet alleen suburbs, ze vernietigden ook bestaande steden. Zo voert de sinistere blik van Strand de lezer naar Atlanta, waar in de jaren zeventig en tachtig tal van autosnelwegen dwars door arme en zwarte woonwijken werden aangelegd. “These were white men’s roads, as the Nationale Urban League put it, through black men’s bedrooms.” Vooral zwarte jonge jongens werden het slachtoffer van seriemoordenaars. Wayne Williams blijkt de grootste, hij werd opgepakt, maar de interstates, wil Strand maar zeggen, lagen in werkelijkheid aan de basis. De Jong: “De moorden op zwarte kinderen die Atlanta begin jaren tachtig in de greep hielden, vonden plaats in wijken en buurten die waren verwoest door de aanleg van snelwegen.” Of, om Strand zelf aan te halen: “Atlanta’s urban renewal and expressway construction had, at the very least, built the stage on which the tragedy in Atlanta could unfold.” Ook Amsterdam kreeg ermee te maken toen de stad midden jaren zestig koos voor het IJtunneltracé. Een snelweg midden door de arme buurten in Oost en Noord ontwrichtte daar hele gemeenschappen. Criminaliteit bereikte er begin jaren tachtig een hoogtepunt. Nog altijd werkt de ring A10 als een cesuur die vooral arme wijken en buurten verdeelt en splijt. En het opvallende is, alleen het rijke Amsterdam-Zuid kan straks rekenen op een kostbare autotunnel.

Tagged with:
 

Dalende criminaliteit

On 14 maart 2012, in demografie, sociaal, stedelijkheid, by Zef Hemel

Gelezen in NRC Handelsblad van 26 januari 2012:

De aanleiding is het schrijven van een artikel over criminaliteit. Daartoe bewaarde ik onder andere een merkwaardig krantenartikel van Dirk Vlasboom over monogamie. Wat de relatie tussen beide is? Een aantal antropologen stelde onlangs vast dat monogamie aan een ware opmars bezig is in de wereld. Tegelijk daalt het mondiale misdaadcijfer. “Doordat monogamie de competitie binnen de seksen onderdrukt en het maatschappelijk riskante reservoir aan ongetrouwde mannen met een lage status beperkt, vermindert het ontsporingen als verkrachting, moord, overvallen, beroving en huishoudelijk geweld.” Monogamie vermindert ook de competitie om jonge bruiden en zorgt voor verkleining van het leeftijdsverschil tussen echtelieden, verlaging van het geboortecijfer en minder ongelijkheid tussen de seksen. Monogamie bevordert bovendien besparingen, meer investering in minder kinderen en economische productiviteit. Nog zo’n opvallend gegeven: “Uit criminologisch onderzoek in de VS en West-Europa blijkt dat een huwelijk de kans dat een man een moord pleegt ongeveer halveert.”  Partnerloze mannen die kansloos zijn op de huwelijksmarkt, zijn het grote gevaar.

De vraag is nu waardoor het komt dat monogamie wereldwijd aan zo’n opmars bezig is. Volgens de antropologen Joseph Henrich en Robert Boyd en de ecoloog Richerton groeide polygamie zo’n 10.000 jaar geleden, in de tijd dat de landbouw ontstond. Menselijke gemeenschappen werden toen groter en daarmee nam de ongelijkheid in welstand en status toe; sommige heersers beschikten over harems. Monogamie werd pas weer praktijk toen regio’s gingen verstedelijken, het eerste gebeurde dit in de Griekse polis, later in de rest van Europa. In Japan werd polygamie pas in 1880 verboden, in China in 1953, in India in 1955 en in Nepal in 1963. Hoe meer de wereld verstedelijkt, hoe monogamer zij wordt. Het gevolg van die ontwikkeling is dat de criminaliteit nog verder zal dalen. Verstedelijking is dus goed in vele opzichten. Wie had het laatst over een dreigend vrouwenoverschot in grote steden?

Tagged with:
 

Gelezen in The Atlantic van maart 1982:

Afgelopen week overleed James Q. Wilson. Samen met George Kelling was hij de bedenker van de ‘Broken Windows Theory’. Ter gelegenheid van zijn overlijden publiceerde The Atlantic opnieuw hun geruchtmakende artikel uit maart 1982. Volgens die theorie, die wordt ondersteund door zowel psychologen als politiemensen, zal een gebroken raam in een stadsbuurt binnen de korste tijd helemaal sneuvelen. Nette buurten of achterbuurten, zwarte bevolking of blanke bevolking, het maakt niet uit, één gebroken raam is het signaal dat mensen niet om hun buurt geven, dus is het breken van nog meer ruiten geoorloofd. En van het een komt het ander. “A piece of property is abandoned, weeds grow up, a window is smashed. Adults stop scolding rowdy children; the children, emboldened, become more rowdy. Families move out, unattached adults move in. Teenagers gather in front of the corner store. The merchant asks them to move; they refuse. Fights occur. Litter accumulates. People start drinking in front of the grocery; in time, an inebriate slumps to the sidewalk and is allowed to sleep it off. Pedestrians are approached by panhandlers.” Op deze manier, aldus Kelling en Wilsom, ontstaat criminaliteit, raken buurten in verval. De politie zou, aldus de onderzoekers, minder moeten optreden als ‘crimefighter’ en meer als beschermer van buurten. “Just as physicians now recognize the importance of fostering health rather than simply treating illness, so the police – and the rest of us – ought to recognize the importance of maintaining intact, communities without broken windows.”

Bij herlezing van het artikel ben ik weer onder de indruk van het heldere betoog, de eenvoudige bewijsvoering en de logische argumenten. Tegelijk vraag ik me af of we ervan hebben geleerd. Me dunkt, meer dan ooit wordt de criminaliteit zelf bestreden, en niet de omstandigheden die er de oorzaak van zijn. Stel, je maakt de openbare ruimte op de Amsterdamse wallen geheel volgens het grachtenprofiel en je beheert de straten, stegen en pleinen voorbeeldig; je dwingt eigenaren tot stipt onderhoud aan hun panden, waardoor er in de hele buurt geen ‘gebroken raam’ meer te vinden is. Wat zou er dan gebeuren? Eigenlijk is het de normaalste zaak van de wereld. Alleen, we doen het niet en we spreken elkaar er niet op aan. Ik moest er ook aan denken toen ik het Atlasgebouw in Amsterdam Zuidoost onlangs bezocht. Een paar jaar geleden nog stond het leeg; toen overwoog men om het complex uit begin jaren tachtig te slopen. Gelukkig is dat niet gebeurd. De nieuwe eigenaar besloot tot een goedkopere oplossing; hij ging de publieke ruimte intensief beheren en de gebouwen renoveren. Nu is het hele complex – Atlas Arena – weer gevuld. Het is een van de interessantste plekken van de Bijlmer. En bedenk ten slotte hoe sinds de abri’s in de stad goed onderhouden worden het straatbeeld is verbeterd en veiliger voelt.

Tagged with:
 

De Bijlmer als ideale stad

On 18 februari 2011, in sociaal, stedenbouw, by Zef Hemel

Gelezen in Elsevier op 13 februari 2011:

Eind 2010 zaten er 14.450 criminelen opgesloten in Nederlandse gevangenissen. Dat komt neer op een afname van liefst 10 procent ten opzichte van 2009. Vooral het aantal opsluitingen wegens kleine vergrijpen nam drastisch af. Enkele duizenden cellen staan inmiddels leeg. Op 27 januari sprak een gezelschap deskundigen in de Bijlmer over jeugdige criminaliteit in Nederland en Zuid Amerika. Tijdens Urban Youth
Matters, georganiseerd door Cordaid, werden de successen gevierd en spraken de
aanwezigen over de vraag hoe jongeren hier en in El Salvador op het rechte pad
kunnen worden gehouden. Marcel la Rose, stadsdeelvoorzitter van Amsterdam
Zuidoost, hield de openingsrede. Ik ontmoette hem vorige week in de Stopera en
sprak met hem over regels en vrijheid. In Nederland, zei hij, zijn teveel regels. Die
maken de jonge migrant onmachtig en passief. In El Salvador ontbrak het juist aan
regels, waardoor de jonge migrant teveel vrijheid kreeg. In beide gevallen was het
moeilijk om de jeugd op het rechte pad te houden.

Geïnspireerd door Doug Saunders’ ‘Trek naar de steden’ verwees La Rose naar “de
strenge westerse stedenbouwkundige traditie die mensen niet aanzet tot
zelfredzaamheid.” Daar tegenover stelde hij de oproep aan stadsmakers “om zichzelf
opnieuw uit te vinden” en inadequates methodes te verlaten en verbinding te zoeken met de ervaringen van niet-westerse groepen en zich bewust te worden van de
beperkingen van de Europese blik op de wereld. “Wat wij zoeken is een stad waarin
meer ruimte komt voor eigen initiatieven van mensen.” Met afgunst verwees La Rose
naar de andere werelddelen, waar spontaniteit en zelfredzaamheid vanzelfsprekende
zaken zijn. “Wat in derdewereldsteden ruimschoots voorhanden is, noemen wij hier nu
voorzichtig ‘broedplaatsen’.” Criminaliteit onder jongeren spruit volgens hem voort uit
gedwongen passiviteit en geringe mogelijkheden om iets te ondernemen. “En dat is
dwars tegen de aard van de mens in. Onze diepste drijfveer is immer om voor onszelf
te kunnen zorgen.” De noodzakelijke omslag in Nederland was er een van het
maken van een stad naar het zijn van een stad. Planning
van bovenaf moet worden ingeruild door initiatieven van onderop. Ofschoon Saunders
Slotervaart en niet de Bijlmer opvoert als voorbeeld van een juiste aanpak, typeerde
La Rose in zijn rede de herstructurering van de Bijlmer als een ‘groot wonder’. Echter,
met strakke planologie kun je geen maatschappelijke problemen uitbannen, de mensen zelf bouwen aan de ideale stad. Spontaniteit en zelfredzaamheid moeten meer
ruimte krijgen. “Iedereen weet dat de stad in haar diepste wezen een chaotische
werkelijkheid is, maar niemand wil dat accepteren.” Het was alsof ik Obama hoorde
spreken.

Tagged with: