Gelezen in ‘50 Years of Urban Planning in Singapore’ (2015) van Heng Chye Kiang:
Bron: Archinect
Er is een onderzoek gaande naar de bevolkingsgroei in Nederland. Het initiatief werd aangezwengeld door de 67-jarige demograaf Latten en de 65-jarige politicoloog Scheffer. Zij maken zich zorgen over de snelle bevolkingsgroei van Nederland. Elk jaar komen er 100.000 mensen bij. Die groei komt geheel voor rekening van immigratie. Latten en Scheffer willen het liefst een nationale bevolkingspolitiek. De regering Rutte had er geen zin in, maar zwichtte vorig jaar en gaf schoorvoetend toestemming voor het onderzoek, maar dan uit te voeren door de planbureaus. Opvallend in deze vooral door zorg ingegeven discussie is het nationale karakter ervan, alsof we met z’n allen nog leven in 1966 of daaromtrent. Latten mag ook graag aan die tijd refereren, toen er door de regering een gewichtige staatscommissie werd ingesteld om het nationale bevolkingsvraagstuk te bestuderen. Maar inmiddels leven we in een andere tijd en een heel andere wereld. Nationale grenzen zijn gevaarlijk poreus geworden. Veel belangrijker is nu de vraag: wat gaat er in Europa en in de wijde wereld gebeuren en hoe gaat Nederland zich op die onzekere toekomst voorbereiden? Singapore – die andere stadstaat – bereidt zich veel realistischer op de toekomst voor dan het conservatieve Nederland, dat meer en meer in de greep lijkt van bezorgde oude mannen.
Bij het vijftigjarig bestaan van de stadstaat Singapore verscheen een jubileumboek over de ruimtelijk-economische planning met aandacht voor zowel geschiedenis als verre toekomst. In vrijwel alle bijdragen wordt het vizier gericht op de wereld en op Azië in het bijzonder. Singapore wordt neergezet als een klein verstedelijkt land waarvan de bevolking snel groeit. Die groei komt daar, net als bij ons, voor rekening van immigratie. Immigratie is onvermijdelijk omdat de bevolking zelf vergrijst en krimpt. Een nationale commissie noemde het getal van 6,9 miljoen inwoners als vooruitzicht. Daarop ontstond ook in Singapore commotie. Tegenover de politieke reflex van ‘Singaporeans First’ stellen de auteurs de noodzaak van een echte lange-termijnvisie: als wij een goed geordend land willen blijven, dan zullen we honderd jaar vooruit moeten durven kijken en uitgaan van een bevolkingsgroei richting 10 miljoen. De 81-jarige Liu Thai-Ker, geestelijke vader van het Singaporese nationale plan, pleit voor boldness: inzien dat je je aan nieuwe, onverwachte omstandigheden dient aan te passen en dat je ook moeilijk anders kan wanneer je een stadstaat bent van slechts 5,6 miljoen inwoners terwijl China en Indonesië jouw machtige buren zijn. Vijftig jaar planning vat Lui kernachtig samen: ‘CLARITY = COURAGE’. Kijk, aan zulke oude wijze mannen hebben ook wij behoefte.
Gehoord op de UvA te Amsterdam op 29 maart 2019:
In Japan vergrijst en krimpt de bevolking, dat is genoegzaam bekend. De Japanse regering promoot daarom sinds enkele jaren een actieve ‘Compact City Policy’. Dit ruimtelijke beleid moet door de prefecturen worden uitgevoerd. Lichtend voorbeeld is Toyama in de noordelijke Chubu regio. Daar is in 2005 een begin gemaakt met ruimtelijke concentratie van de verstedelijking. Kensuke Katayama van Nagasaki University zocht me afgelopen week op. Hij wilde meer over de compacte stad-strategie van Amsterdam en omgeving weten. Hij was, vertelde hij me, op doorreis naar Kopenhagen en Berlijn. Voor Japan zijn deze drie Europese hoofdsteden belangrijk studiemateriaal. De eerste vraag die hij me stelde was: hoe krijg je oudere mensen uit de provincie bereid om naar de grote steden te trekken? Jonge Japanners trekken naar Tokio en Osaka, maar de ouderen blijven dikwijls achter, ze worden humeurig, vereenzamen en sterven vaak onopgemerkt. In de meeste prefecturen staat op dit moment tenminste tien procent van de woningen leeg, in sommige is dit al opgelopen tot meer dan twintig procent. Kun je de ouderen niet bewegen om hun boedel op te pakken, hun huizen sluiten en als iedereen vertrokken is de dorpen en stadjes afbreken? Brandgevaar door aardbevingen en tsunami’s maakt ontruiming van hele streken in Japan in de toekomst urgent.
Een van de kwesties die in Japan spelen rond de vergrijzing en bevolkingskrimp is de locatie van ziekenhuizen en zorginstellingen. Die zijn overwegend in de middelgrote provinciesteden gesitueerd. Deze instellingen volgden destijds de dominante trek naar buiten. Hun ligging blijkt nu verkeerd. Ze moeten naar de centrumsteden en hoofdsteden, ook omdat de verkeersemissies te hoog zijn en de nieuwe energiesystemen om ruimtelijke concentratie vragen. Als concept blijkt de compacte stad de minste uitstoot van CO2 met zich te brengen. Dit betekent dat de Japanse samenleving afscheid moet nemen van de auto en overschakelen op openbaar vervoer. Het Japanse ministerie van grond, infrastructuur, transport en toerisme steunt deze nieuwe richting in het ruimtelijke beleid. Gemeenschappelijk doel van alle Japanse overheden de komende decennia is om de ‘low carbon city’ te realiseren in een beperkt aantal grote steden. Dus, vroeg de heer Katayama me, hoe doet Amsterdam dat nu eigenlijk? Ik vertelde hem over de compacte stad-strategie die sinds 1985 tot concentratie van de Amsterdamse bevolking heeft geleid. Uitzondering daarop is Almere. Voorts verwees ik hem naar de komende ‘Nationale Omgevingsvisie’ van de regering Rutte die op 16 april aanstaande wordt gepresenteerd. Daarin zal de concentratie van de bevolking in de grote steden in het westen definitief zijn beslag krijgen en de geordende krimp van de provincies netjes worden geregeld. De Nederlandse minister van Binnenlandse Zaken noemt dit ‘De Grote Verbouwing’.
Gelezen in de ‘Tweede Nota over de ruimtelijke ordening in Nederland (1966):
Bron: Idealista
Krijgt Nederland een bevolkingspolitiek? Er komt in ieder geval een onderzoek. Aanleiding? Overvolle treinen, nu al. En het spook van de segregatie waart rond. Met een Paul Scheffer die waarschuwt voor rechts populisme dat de grenzen helemaal wil sluiten. Dan liever een net restrictief beleid. In 2060 zou Nederland wel eens 18,4 miljoen inwoners kunnen tellen. Nou en? Ik sla de Tweede Nota over de ruimtelijke ordening in Nederland uit 1966 nog maar eens op. Destijds telde Nederland 12,5 miljoen zielen. De plannenmakers voorspelden een verdubbeling van de bevolking in vijftig jaar. In 2000 zou Nederland liefst 21 miljoen inwoners tellen, misschien iets minder. “Met twintig miljoen inwoners zal ons land omstreeks 2000 een gemiddelde dichtheid hebben van 600 inwoners per km2. Dit cijfer is als gemiddelde hoog; bovendien zullen vrij grote delen van ons land een dichtheid bezitten die het drie- à viervoudige van deze waarde bedraagt.” Een dergelijke dichtheid, zo luidde het, zal ons land voor grote moeilijkheden plaatsen. “In de komende periode zal hierbij ook de buitenlandse migratie in toenemende mate de aandacht vragen als element van de bevolkingsaanwas.” Een verdubbeling van de bevolking – het was een nationale nota ruimtelijke ordening waardig. Het werd het evangelie van de ruimtelijke spreiding, oorzaak van alle recente ellende.
Uit de regeringsnota sprak ook realiteitszin. Wat nieuw was, was de gekozen internationale invalshoek. Het besef dat Nederland steeds meer onderdeel werd van een grote Europese ruimte was sterk aanwezig. Op vrijwel alle kaarten in de nota ontbraken de landsgrenzen, Nederland werd afgebeeld in de context van België en het zuiden van Groot-Brittannië. Zowel Londen, Brussel als Parijs werden in ruimtelijke voorstelling van de toekomst van Nederland betrokken. “Het ruimtelijke perspectief dat uit de vorige paragrafen naar voren komt is dat van een toenemende verdichting en verstedelijking. In het gebied rond de Noordzee is een krachtige groei gaande; de vier grote centra – Ruhrgebied, Randstad, Londen, Belgisch-Noordfranse agglomeraties – ontwikkelen zich alle snel en groeien naar elkaar toe.” Er ontstond een Europese versie van wat de Frans-Amerikaanse geograaf Jean Gottman in 1961 aanduidde als ‘megalopolis’. De ‘gunstige verkeersgeografische ligging van ons land’, luidde het, zou bij vrijer verkeer ook immigratie uit minder welvarende delen van de wereld betekenen. We zijn inmiddels vijftig jaar verder. Nederland telt ruim 17 miljoen inwoners, veel minder dan destijds voorzien. Delen van Nederland krimpen, Amsterdam kookt over. De groei gaat door en valt niet te stoppen. Lieve Nederlandse regering in Den Haag, u kunt de grenzen helemaal niet sluiten. Vergeet dat onderzoek. Amsterdam, beleg een top met Londen, Brussel en Parijs. We moeten nu verdichten. Hoogste tijd voor een plan voor de Europese megalopolis.
Gelezen in ‘Thank You For Being Late’ (2016) van Thomas Friedman:
Bron: Lauren Manning
Opnieuw veel bootvluchtelingen. Deze zomer wordt met name de zuidpunt van Spanje belaagd. De recente omstreden uitlatingen van de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken komen niet uit de lucht vallen. Niet Brexit maar migratie zou wel eens de grootste bedreiging van Europese eenheid kunnen worden. Op 3 mei 2018 schreef Callum Brodie op World Economic Forum over de toekomstige bevolkingsgroei op aarde. In ‘The world’s fastest-growing populations are in the Middle East and Africa. Here’s why’ liet hij zien hoe de bevolking van Afrika tussen nu en 2050 in omvang zal verdubbelen: van 1 naar 2 miljard mensen. De daarop volgende vijftig jaar zal opnieuw van een verdubbeling sprake zijn: van 2 naar 4 miljard. Tegen die tijd zullen 11 miljard mensen op aarde leven. Sinds de oprichting van de Verenigde Naties in 1945 is de wereldbevolking al verdrievoudigd. De aanslag op de draagkracht van de planeet is gigantisch. Brodie wijst op de vrouwenemancipatie in het Midden-Oosten, die reden geeft voor voorzichtig optimisme. Als vrouwen eenmaal kunnen kiezen voor een carrière in plaats van kinderen, dan zou het allemaal nog kunnen meevallen. Maar dat veronderstelt wel dat ze, net als in China, in metropolen gaan wonen, waar ze hoger onderwijs kunnen genieten, werk vinden en deelnemen aan de wereldgemeenschap. Opvangkampen zijn beslist onvoldoende. Een metropolitane toekomst voor Afrika en het Midden-Oosten is de centrale opgave.
Het artikel deed me denken aan het hoofdstuk in ‘Thank you for being late’ van de Amerikaanse columnist Thomas Friedman over Niger, Afrika. In ‘Mother Nature’ meldde hij dat een vrouw uit Niger gemiddeld zeven kinderen krijgt. Woonden er in 1950 nog 2,5 miljoen mensen in Niger, op dit moment zijn dat er al 19 miljoen. In 2050 zullen het er 72 miljoen zijn. Vergeleken met 1950 zal de bevolking van Niger dertigmaal groter zijn in 2050. Nooit eerder is een bevolking zo dramatisch gegroeid. Al die mensen raken op drift want woestijnvorming is onvermijdelijk. “With Africa’s population likely to increase by more than three billion over the next 85 years, the European Union could be facing a wave of migration that makes current debates about accepting hundreds of thousands of asylum seekers seem irrelevant.” Niemand die het zo realistisch en klemmend beschrijft als Friedman. We hebben geen tijd te verliezen. Onze energieconsumptie moet drastisch omlaag, er moet flinke belasting op fossiele brandstoffen worden geheven. Vrouwen moeten kunnen studeren. Mensen op de hele wereld moeten emanciperen, zichzelf ontwikkelen, greep krijgen op hun eigen toekomst, kortom er moet worden vormgegeven aan een grootstedelijke toekomst ook voor mensen in Afrika en het Midden-Oosten. “If we don’t act quickly together to mitigate these trends, we will be the first generation of humans for whom later will be too late.” Wanneer organiseert deze minister van Buitenlandse Zaken eens een groot congres over de toekomst van de Afrikaanse stad?
Gehoord in Pakhuis de Zwijger te Amsterdam op 23 juni 2018:
Ome City is een stad van circa 130.000 inwoners aan de rand van Tokio, Japan. De stad ligt op vijftig kilometer afstand van het stadscentrum van Tokio, met de trein vanaf Shinjuku duurt de reis amper 50 minuten. Junko Kunihiro vertelde over de sterke bevolkingskrimp van Ome tijdens New Tokyo Story op 23 juni in Pakhuis de Zwijger te Amsterdam. Terwijl Tokio groeit, krimpen de randen. En hoe. Kunihiro is stadsmanager van Ome City Center Vitalisation Council. Haar taak is de leegstand in het centrum van de industriestad te bestrijden. Die nadert de 55 procent, dus dat valt beslist niet mee. Waar ze vooral mee worstelt is het conservatieve gemeentebestuur en de voortdurende bezuinigingen en besparingen. De situatie verslechtert daardoor keer op keer. De nationale Act on Improvement and Vitalization in City Centers van 1998 was volgens haar belangrijk, al moest Ome wachten op de sluiting van de lokale Hitachi fabriek in 2014 voordat het gemeentebestuur tot actie overging. Na die klap werd eindelijk besloten tot de instelling van een City Center Vitalization Council met een klein uitvoerend apparaat. Kunihiro, die zelf jarenlang bij een Japanse bank in Tokio had gewerkt, besloot om de aanval op de leegstand in te zetten. Hoe, dat moest ze daarna zelf zien uit te vinden.
Kunihiro ontdekte dat zoiets simpels als feitelijke informatie verschaffen over de leegstand al helpt om partijen in beweging te krijgen. In een van de leegstaande panden opende ze daartoe een ‘Vacant Stores Gallery’ waar geïnteresseerde ondernemers konden navragen wat er zoal leeg stond en tegen welke prijs ze dit eventueel konden huren of kopen. Daarnaast begon ze wandelingen en bezichtigingen in het stadscentrum die veel publiek trokken. Persoonlijk contact was belangrijk. Het ging ook om educatie, activisme en leren samenwerken. Al snel begonnen twaalf nieuwe bedrijfjes hun activiteiten in leegstaande panden. Deze uitkomst was veel gunstiger dan ze had verwacht. Na verloop van tijd constateerde ze zelfs een kentering: terwijl 49 panden kwamen leeg te staan, openden er 64 hun deuren. Dit was zeer bemoedigend. Ze liet zien hoe deze kentering zijn weerslag had op de voorspelde leegstand: die werd voortdurend naar beneden bijgesteld. Mensen kregen weer vertrouwen in de toekomst van Ome, er was sprake van ‘synergetische effecten’. Niet dat Ome zal herrijzen, maar de krimp is minder ernstig en de sfeer in de stad is veel positiever. Kunihito vergeleek zichzelf met een renpaard. Ze zei dat ze nooit meer een kantoorbaan bij een zakenbank ambieerde.
Gehoord op Roeterseiland Campus, Amsterdam, op 26 februari 2018:
Bron: Richard Ronald, UvA
Zuid-Korea is ongeveer even groot als Engeland. Beide landen tellen circa 50 miljoen inwoners. In Korea woont de helft daarvan in slechts twee provincies. Samen vormen die Groot-Seoul. Aan het woord is Richard Ronald, hoogleraar Housing, Society and Space aan de Universiteit van Amsterdam. Afgelopen week verzorgde Ronald een gastcollege over Seoul in het bachelorprogramma Cities in Transation. Het eerste deel van zijn college ging over de wonderbaarlijke naoorlogse groei van Seoul, het tweede over woningbouw- en huisvestingstrends in recente jaren. De economische groei van Korea na het bestand van 1953, zei hij, was nog indrukwekkender dan die van Japan. Een ‘IJzeren Driehoek’ van bedrijven, politici en bureaucraten had de leiding genomen over een groei die het Westen naar de kroon moest steken. Ronald noemde het ‘developmentalism’, naar een begrip geïntroduceerd door Chalmers Johnson (1982). Koreanen waren in de jaren bereid geweest om grote offers te brengen. Het letterlijk bouwen van steden werd de economische groeimachine van het arme land. In plaats van een welvaartsstaat te ontwikkelen en mensen een vangnet te bieden, werd een dak boven je hoofd het middel om hardwerkende gezinnen materieel te ondersteunen. Bijgevolg werd de ‘Land and Housing Corporation’ een van de grootste bedrijven van het land. Seoul groeide razendsnel en stelde alle andere Koreaanse steden in de schaduw.
Door de economische crisis stokte echter eind jaren ‘90 de groeimachine die veertig jaar daarvoor onafgebroken had gestampt. Van een indrukwekkende 10 procent jaarlijkse groei ging het ineens naar 4 à 5 procent. Niet alleen groeide de Koreaanse economie langzamer, ook was welvaartsgroei voor iedere Koreaan niet langer vanzelfsprekend. Bijgevolg ontstond er een verschil tussen rijk en arm. Maar na en door de crisis werd Zuid-Korea wel democratischer. Veel inwoners willen niet langer puur economische groei tegen elke prijs en kiezen een regering die hen alternatieven biedt. Onderwijs vinden zij belangrijker. Wonen in Seoul is erg duur, dus nieuwe vormen van sociale woningbouw doen hun intrede. Het National Rental Housing Program werd in 1998 door president Kim geïntroduceerd. Ronald wees op de immense woningproductie in het land. Elk jaar worden 80.000 nieuwe woningen opgeleverd in Seoul, in Zuid-Korea als geheel gaat het om een productie van 500.000 woningen jaarlijks. Inmiddels is 12 procent van alle woningen min of meer sociaal. Dat is veel voor een land dat dertig jaar geleden nog vrijwel geen sociale woningbouw kende. Koreanen blijken overigens te sparen in plaats van te huren. Dat systeem heet Chonsei. Voor jongeren wordt Chonsei echter onbereikbaar. Zij kiezen voor Chon-wolse, dat is een nieuwe hybride vorm van huren. Zonder immigratie, besloot Ronald zijn overzicht, zal Korea snel krimpen. Woningen, zou je zeggen, zijn er over een tijdje meer dan genoeg. Of dat ook voor Seoul zal gelden is nog maar de vraag. Ronald houdt zijn intreerede op 6 april 2018.
Gelezen in The Economist van 23 september 2017:
Bron: Cybergeo
Hoe hard de bevolking in perifere regio´s kan krimpen, daarover berichtte eind vorige maand het Britse The Economist. In ‘Ups and Downs’ schreef ze over hoe het reusachtige China kampt met snel toenemende bevolkingskrimp. Gedeeltelijk is dit de erfenis van de eenkindpolitiek, deels komt het door de snel toenemende welvaart en urbanisatie die het vruchtbaarheidscijfer van Chinese vrouwen snel doen dalen. Met een vruchtbaarheidscijfer van 0,71 is de Chinese megastad koploper in de terugloop van het aantal geboortes. Traditiegetrouw krijgen vrouwen in plattelandsgebieden de meeste kinderen, in stedelijke gebieden worden veel minder kinderen geboren, en dus ook in Beijing. Een gemiddelde van 2,1 is nodig om een bevolking op peil te houden. Met andere woorden, de Chinese hoofdstad zou snel krimpen als niet veel mensen naar Beijing zouden migreren. En dat doen ze op grote schaal. Ondertussen blijft de bevolking op het platteland, waar ook vroeger officieel uitzondering op de eenkindpolitiek werd gemaakt en gezinnen meer dan één kind mochten grootbrengen, licht doorgroeien. Maar hun kinderen verliezen ze aan de grote steden. En waar de bevolking snel krimpt, daar ontstaan acute problemen met de pensioenvoorziening en met de arbeidsmarkt.
De allergrootste Chinese steden Beijing, Shanghai en Tianjin winnen sterk aan inwoners, ondanks het feit dat hun vruchtbaarheidscijfer uitzonderlijk laag is. Dit heeft te maken met het inkomensniveau. In grote steden ligt dit beduidend hoger. De groei van de bevolking is daar zelfs meer dan 3 procent per jaar. Jongeren trekken naar de grote stad. Ondanks het feit dat de drie metropolen de immigratie proberen te dempen, groeien ze versneld door. Het platteland en de provinciesteden proberen juist bevolking aan te trekken met goed onderwijs en met versoepeling van regelingen, maar dat is vergeefs. En de Chinese centrale overheid? Haar grote zorg is de groeiende ongelijkheid tussen de regio’s en de niet te stuiten opmars van de allergrootste steden. Het denkt door herverdeling de krimpregio’s te steunen en de metropolitane groei af te remmen en zo het immense land bij elkaar te houden. Onder het bewind van Xi Jinping is in China sprake van een zeer sterke centralisatie. Maar volgens The Economist is de president veel te laat met ingrijpen. Metropolen blijven groeien en het platteland loopt leeg. China is op termijn niet bij elkaar te houden. Het immense land is niet de enige. Steeds meer landen ontwikkelen zich in de richting van stelsels van stadstaten. Zeer lichte stedenbanden, afgewisseld door ontvolkt platteland, zullen de oude natiestaten op termijn doen vergeten.
Gelezen in ‘Fiber City Tokyo 2050’ van Hidetoshi Ohno:
Komende donderdag is er een besloten bijeenkomst over bevolkingskrimp in het Paleis op de Dam in Amsterdam. Interessant. Ik zal er ook zijn. Eerder al schreef ik over de krimpende randen van Tokio. De Japanse bevolking als totaal krimpt al een hele tijd. Nu bereikt de Japanse bevolkingskrimp ook de randen van hoofdstad Tokio. De bevolking in het centrum verjongt, die in de buitenwijken wordt snel ouder.Vanaf 2020 zal zelfs de allergrootste megastad op aarde licht gaan krimpen. De Japanse architect Hidetoshi Ohno heeft daarom vanuit Tokyo University een strategie ontwikkeld om met die bevolkingskrimp in de randen van Tokio duurzaam om te gaan. In ‘Fiber City’ noemt hij vier strategieën die vezels en netwerken als uitgangspunt voor toekomstige ontwikkelingen nemen: straten en netwerken van openbaar vervoer. In plaats van de aandacht te richten op vlakken en volumes, zouden de planners zich meer moeten richten op de leven brengende vezels van de stad en daar het toekomstige leven omheen organiseren. Ouderen zijn sterk afhankelijk van openbaar vervoer en hebben baat bij de nabijheid van stations, water, winkels en vitaal straatleven. Huizen dicht bij stations en winkels kunnen daarom blijven, maar de rest moet worden afgebroken en door groen vervangen. Fiber City accepteert krimp als toekomstbeeld, rekent af met het modernisme en richt de stedelijke ontwikkeling op een steeds ouder wordende bevolking.
Een van de strategieën is om het centrale wegenstelsel binnen de ‘loop’ te vergroenen en geschikt te maken voor wandelen en fietsen in plaats van autoverkeer. Bij ernstige calamiteiten kan dit groene wegenstelsel dienen voor hulpdiensten die bij rampen snel in het centrum moeten acteren. Een tweede strategie richt zich op lelijke en vergeten vezels en wil deze opknappen, schoonpoetsen, tot nieuw leven wekken. Een derde strategie – Groene Vingers – probeert de uitgestrekte suburbane gebieden te reorganiseren door sterke ruimtelijke concentratie rond spoorwegstations na te streven, terwijl woningen op afstand daarvan worden afgebroken en vervangen door vegetatie: het plan streeft hier een stelselmatige vergroening van de randen van Tokio na door middel van nieuwe parken, landbouwgrond en campusontwikkeling. Door hier zes procent van de grond aan het bebouwde oppervlak te onttrekken zal de grondprijs in de rest van de metropool stijgen. Met die opbrengsten kan volgens de planners de vergroening elders worden gefinancierd. Je kunt ervan zeggen wat je wilt, maar zo’n nationale krimpstrategie zouden wij voor heel Nederland – qua oppervlak slechts driemaal Tokio – ook eens moeten ontwikkelen.
Read in The Economist of 25 July 2015:
Once people start living in cities, the fertility rate of women (a measure of births per woman) drops. This happens no matter where, no matter who, no matter how. A level of 2.1 is required to keep the population stable. In Seoul the fertility rate is just 1.2. In Singapore it is the same. In Japan it is 1.4. These populations are shrinking. Even Turkey (Istanbul!) and Russia (Moscow!) are no longer delivering enough babies to sustain their populations. For a sustainable planet this is great news, but for governments it is worrysome. Migrants are needed to keep de workforce at a certain level and ensure the economy keeps growing. Cities try to attract migrants, but governments try to keep those people out. They prefer births. In The Economist this summer I read an article on ‘Breaking the baby strike’: how governments try to convince their inhabitants to raise more kids. As birth rates decline, more countries are turning pro-natalist. “And the baby-boosting is becoming fervent, even desperate.” It is a dangerous trend that threatens the whole planet.
Some governments even think this justifies becoming anti-urban again. While big cities are saving the world because they make the fertility rate drop, presidents and prime-ministers turn their backs on cities, trying to harm them, even if this means they are damaging the economic engines. “In many countries, fertility is highest in rural areas, middling in small towns and suburbs, and lowest in the cores of large cities.” The Economist gives the example of Japan. “The Japanese government is convinced that big cities are actually causing infertility, and wants to prevent young people from moving to them.” No wonder the Japanese economy is shrinking. For growth you need big cities. The newspaper calls it a ‘loopy’ policy. Nevertheless, it concludes: “It could be that a combination of urban redevelopment and restrictions on housing supply have created streets that are lovely, wealthy, exciting – and childless.” So yes, better build more houses. Enlarge your cities.
Read in The Economist of 30 May 2015:
So many cities will decline. Not because of suburbanisation, but for demographic reasons. People are getting older. The younger ones are getting mobile. In Japan 20 cities with more than 300.000 inhabitants are already declining, so do 60 out of 107 German cities. In The Economist an article was published on this new global trend. People think urbanization is the dominant trend now. In a way, it is. But at the same time many cities are shrinking. And, in the near future more and more of them will. Only the biggest cities will keep on growing. This trend holds not only for rustbelt cities in America and Europe. Even Asian cities like Seoul are shrinking nowadays. The Economist: “A city can lose people and barely notice. It might even have to build more homes, since in many countries more people are living alone.” I think it is not only not noticing. You are not allowed to talk openly about decline. Cities are proud things, they all think they will keep on growing. Most cities simply do not want to know.
In the Netherlands most cities are already shrinking for the same reasons. The Dutch are ageing, the young generation is moving to great places, immigration has almost stopped. And cities in the Low Countries are far too small. However, no one talks about it yet. Only the postwar ‘growth towns’, demographers admitted in a recent study, will become ‘grey towns’. And the shrinking process happens only in the periphery, they say. No way. Considering that cities are economic powerhouses, this means that the Dutch economy already is lagging behind. Now you know why. The Economist: “Persistent decline is harmful, especially if the population is ageing as well as shrinking. As factories and homes are abandoned, the local economy can spiral downward.” It’s not that bad yet. But time will tell. What cities, confronted with decline, most often do is developing bold schemes to counteract the downward trend. Iconic buildings, big plans, new museums. Those projects should be a warning. Most of them will be futile. Worse even, investing in them could speed up the devolution. It is time to be honest. Some reading advice: ‘Villes et régions Européennes en décroissance: maintenir la cohésion territoriales’, M. Baron et. al. Paris 2010.
reacties